Summit kans op doorbraak

Nieuws | de redactie
27 februari 2013 | Het was Fred van Leeuwen die in 2011 Halbe Zijlstra benaderde: ‘wil jij Obama’s Teacher Summit organiseren?’ Als topman van Education International is zijn grote zorg: de uitholling van het onderwijs door onbevoegden, parttimers en vrijwilligers. De-professionalisering ondermijnt de kwaliteit en de status van het vak.

Education International (EI) is de stem van docenten wereldwijd. Zij brengt 390 docentorganisaties uit 170 landen bijeen. Zo zijn via hen 30 miljoen leraren aan elkaar verbonden. EI stimuleert de professionele standaard van docenten om zo de status van hun vak wereldwijd te verhogen.

Ze zitten samen met de OECD en het ministerie van OCW in het organiserend comité van ISTP 2013. De Secretaris Generaal van EI Fred van Leeuwen kijkt vast vooruit  naar de Summit in Amsterdam en de thema’s die daar wereldwijd op de agenda worden gezet voor het leraarschap als essentiële professie voor elk ontwikkeld land.

Het ontstaan van de Summit

Arne Duncan, de Amerikaanse onderwijsminister, was in 2010 in Parijs voor een onderwijscongres van de OECD. Hij wilde naar aanleiding van dit bezoek meer informatie verzamelen van ministers uit andere landen, omdat zij op het gebied van onderwijs meer succes boekten dan hij in de Verenigde Staten.

Education International heeft via haar Amerikaanse lidorganisaties haar best gedaan om bij deze bijeenkomst ook zulke docenten- en onderwijsorganisaties te betrekken. Van Leeuwen herinnert zich levendig dat er weinig moeite nodig was om minister Duncan hiervan te overtuigen.

Na de eerste Summit was het niet de bedoeling dat het een terugkerend evenement zou worden. Tegen het einde van de eerste Summit is van Leeuwen naar Arne Duncan gestapt en vroeg kunnen we hier niet een vervolg van maken? “Tijdens één bijeenkomst kun je namelijk niet alles op tafel krijgen”. Duncan heeft toen voorgesteld om het nog een keer te organiseren in Amerika en daarna zou een ander land het moeten overnemen. Van Leeuwen benaderde Halbe Zijlstra en die was meteen enthousiast.

De-professionalisering tegengaan

Volgens Van Leeuwen is het de grote uitdaging om de-professionalisering van het leraarschap een halt toe te roepen. Dit zal ook weer een belangrijk thema zijn de aankomende Summit zo voorspelt hij. “Veel landen werken de de-professionalisering namelijk steeds meer in de hand”.

“Allereest is het een zorgelijke ontwikkeling dat docenten steeds vaker niet gekwalificeerd voor de klas staan.” Dit kan diverse redenen hebben, soms zijn die legitiem: “Als er een groot tekort is dan kun je niet anders. De Wereldbank heeft dit bijvoorbeeld heel lang gepropageerd. Zo zijn er in veel ontwikkelingslanden bevoegde leraren vervangen door vrijwilligers”.

In rijke landen ziet hij ook steeds meer onbevoegde docenten: “Dit is soms onherroepelijk, maar wij zijn van mening dat deze leraar wel begeleid moet worden door een professional en dat deze docent in de toekomst zijn bevoegdheid wel gaat halen.”  

Een ander punt van de-professionalisering is dat onderwijs steeds meer een parttime baan wordt,  naast een reguliere baan, voor één of twee dagen en voor een beperkte periode. Aan de andere kant is er ook de opmars van flexibele contracten.

“We zien een groot aantal landen waar je als docent geen vaste aanstelling meer krijgt. Dan weet je niet of je over twee maanden die baan nog hebt. Als het onderwijs voornamelijk wordt bemand door mensen die met veel enthousiasme het drie tot vier jaar doen en dan de volgende bestemming hebben bereikt, dan is er sprake van de-professionalisering.”

Ook een punt van zorg is de wereldwijde onderbetaling van docenten vergeleken met andere beroepen. Maar Van Leeuwen ziet ook een zorgelijke regeldrift “die de professionele ruimte van docenten steeds meer beperkt en docenten onvoldoende de mogelijkheid geeft om zich verder te ontwikkelen tijdens hun loopbaan.”

Toetsen als wantrouwen

De gestandaardiseerde toetsing in het onderwijs beziet Van Leeuwen met veel argwaan. In eerste instantie zou het de professie zelf moeten zijn die de kwaliteit vaststelt. “We zijn niet tegen toetsten, dat hebben we tenslotte zelf uitgevonden. Maar we hebben bedenkingen als toetsen niet worden gebruikt om een diagnose te stellen, die nodig is om een kind of een student beter te laten presteren, maar om de politiek een plaatje voor te houden over hoe het onderwijs er voor staat. Overigens vaak een heel onbetrouwbaar plaatje.”

Volgens van Leeuwen zit er ook een gevaar in de idee van centrale toetsing, het teaching to the test. “Dat is de trend dat je les gaat geven met alleen het doel dat de kinderen de toets zo goed mogelijk maken. Het is ook in zekere zin een blijk van wantrouwen in de leraar, wanneer alles voortdurend moet worden gemeten.”

Het belangrijkste thema op de Summit zijn in Amsterdam de docentevaluaties. Van Leeuwen heeft kritiek op het feit dat beoordelingen primair gebaseerd worden op leerlingenprestaties. “Als de prestaties van leerlingen de belangrijkste toetssteen worden voor de beoordeling van leerkrachten, en zoiets bijvoorbeeld er toe leiden zou dat zijn salaris wordt gekort, of deze zelfs zou worden overgeplaatst, dan zijn we op de verkeerde weg.”

“Wij zijn van oordeel dat die beoordeling moet worden overgelaten aan de beroepsgroep zelf. Door peer-evaluation. De verantwoording van de beoordeling moet bij de teaching profession liggen. De beoordeling moet niet gericht zijn op mogelijke sancties, maar op het ondersteunen van de leraar in zijn beroepsontwikkeling.”

Beoordeel schoolteams

Van Leeuwen noemt in dit verband het volgende voorbeeld: “Wanneer je als docent wordt geëvalueerd en je weet dat het je honderd euro per maand kan gaan kosten wanneer je leerlingen onder een bepaalde score blijven hangen, dan kijk je wel uit.”

“In zo’n situatie ga je het bijvoorbeeld niet hebben met de evaluatie-mensen over hoe je als docent ook problemen kunt ervaren bij het contact met een specifieke leerling. Dat doe je wel met collega’s. Evaluaties moeten dan ook bedoeld zijn om het onderwijs zelf echt beter te maken.”

“Wanneer die evaluaties plaats vinden in een omgeving van collega’s waar jij je als docent veilig voelt, dan komen tekortkomingen ook veel gemakkelijker aan het licht. Wij beweren niet dat dit waterdicht is, maar evaluatiesystemen moeten uitgaan van vertrouwen, in plaats van uitgaan van bestraffen of extra beloning. Dat leidt namelijk niet tot verbetering van het lesgeven aan kinderen.”

Verwachtingen van ISTP 2013

De Summit in Amsterdam biedt de mogelijkheid om een stap verder te komen, voorspelt Van Leeuwen. “Ik verwacht veel van de Summit ook wat betreft het thema docentevaluaties, omdat nog duidelijker is geworden wat er mis is met sommige evaluatiesystemen.”

“We zijn van mening dat we verschillende ministers kunnen overtuigen dat prestatiebeloning niet gaat werken. In sommige landen is men ook terugkomen om prestatiebeloning hoog op de agenda te zetten. Kennelijk heeft de verhitte discussie uit de vorige Summits daar een rol in gespeeld.”

Van Leeuwen stelt zelfs dat deze Summit “al een succes is voor hij daadwerkelijk is begonnen. Het is een duidelijk signaal  naar de rest van de wereld dat het onderwijs uitsluitend beter kan worden als regeringen en lerarenorganisaties de dialoog aangaan.

“We zijn er in geslaagd om een internationaal mechanisme te creëren waarin een professionele dialoog mogelijk wordt gemaakt tussen ministers en docentenorganisaties. En waar door beide partijen hard wordt nagedacht over het beter maken van het vak van de docent. Dat proces zelf is een hele belangrijke vooruitgang.”

Het blijft volgens van Leeuwen een moeilijk punt hoe je de uitkomsten van de Summit vertaalt naar de werkvloer. “Voor leerkrachten is het van groot belang om te realiseren dat wat in Amsterdam tijdens de ISTP 2013 gebeurt, essentieel is voor de toekomst van hun beroep. En dat we echt met alle macht proberen om dat vak aantrekkelijker te maken en leraren beter in staat te stellen te doen waar ze goed in zijn: les geven”.

Daarnaast wijst hij erop dat een ieder in de deelnemende delegaties van de toonaangevende onderwijsnaties het bewustzijn zal hebben, dat “als er consensus ontstaat binnen zo’n internationale groep, je mag hopen dat in elk land de minister en de onderwijsorganisaties rond de tafel gaan zitten om dit verder uit te werken”. Hoopvol zegt Van Leeuwen:  “Dat heeft dan uiteindelijk ook impact op wat er in de klas gebeurt”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK