Meer talent voor de klas

Nieuws | de redactie
18 maart 2013 | Bij het opleiden van leraren bestaat een groot verlies aan talent en rendement. Jongste cijfers tonen dat van de jongeren die begonnen aan een opleiding tot docent uiteindelijk 28% blijvend voor de klas staat. Het vinden en ‘vasthouden’ van jonge docenten is voor OCW daarom nu een topprioriteit, zo bleek tijdens de Summit.

Minister Bussemaker liet tijdens de Impulsdag na ‘de Summit’ blijken zeer verontrust te zijn door de betekenis van deze nieuwe analyse. Om deze uitval tegen te gaan komt OCW met een integrale aanpak. Daarbij wil men bovendien meer academici voor de klas zien te krijgen en ook te houden.

Rendement schrikbarend laag

Tijdens de initiële lerarenopleiding valt 40% van de studenten uit door diverse oorzaken: onvoldoende niveau, geschiktheid en motivatie van de student of onvoldoende aansluiting of verwachting van de opleiding. Van de studenten die de eindstreep wel halen valt vervolgens nog een aanzienlijk deel uit tijdens de eerste vijf jaar van hun loopbaan als docent.

Na afronding van de lerarenopleiding vindt 62% van de afstudeerders een baan als leraar, 38% van de afstudeerders (=23% van het aantal studenten aan het begin) vindt vervolgens elders werk of wordt werkeloos. Tijdens de eerste jaren van de beroepsoefening valt nog eens 25% van de starters uit, oftewel 9% van de studenten die begonnen aan een lerarenopleiding. Dit betekent dat uiteindelijk 28 van de 100 gestarte studenten vijf jaar na afstuderen in het leraarsvak werkzaam zijn.

Verdubbelen van academici voor de klas

Met deze verontrustende cijfers in de hand omarmt OCW het amendement Lucas en Jadnanansing om de macrotekorten in het voortgezet onderwijs aan te pakken, aan de hand van twee programmalijnen. Er moeten allereerst meer studenten opgeleid worden in de universitaire lerarenopleidingen en begeleidt worden naar een baan in het onderwijs. In 2017 moet het aantal afgestudeerden met een universitaire eerstegraadsbevoegdheid verdubbeld worden van 850 nu naar 1600 in 2017, met extra aandacht voor de tekortvakken zoals bèta- en talenstudies.

Hiertoe maakt OCW afspraken met de universiteiten. Bij het inzetten van middelen geeft het ministerie prioriteit aan uitbreiding van het aantal Eerst de Klassers naar 160 in 2016, vooral in de genoemde tekortvakken. Om de grote aantallen VO-vacatures, en nog komende bij de komende extra impact van de vergrijzing, tot 2016 te vervullen worden zogeheten ‘onderwijstraineeships’ opgezet. Pas afgestudeerde masterstudenten – in een andere opleiding dan een lerarenopleiding – kunnen in een leerwerktraject opgeleid worden tot leraar, in het bijzonder gericht op werving van leraren in de bètahoek en talen.

Deelnemers aan dit project ontvangen salaris voor het werken op een school, worden uitgedaagd om onderzoek te doen binnen de school en krijgen een breed scala aan trainingen in het verlengde van een lerarenopleiding ter begeleiding en professionalisering. OCW verwacht dat zo de drempel voor een carrièrestart in het onderwijs verlaagd wordt of zelfs verdwijnt voor jonge academici.

Geesteswetenschappen aan zet

Het regieorgaan Geesteswetenschappen onder voorzitterschap van Fris van Oostrom is gevraagd te bevorderen dat universiteiten extra inspanningen gaan doen om meer eerstegraads leraren in talen op te leiden. Het regieorgaan zal later dit jaar voorstellen vanuit de universiteiten sturen, die het ministerie op advies van het regieorgaan kunnen ondersteunen.

Het andere punt is dat de uitval van beginnende leraren omlaag moet, in het bijzonder daar waar de tekorten het meest nijpend zijn zo stelt OCW. Daarom worden er aan goede bestaande initiatieven een impuls gegeven. De intensieve werkwijze zoals in projecten als ‘Vakkundig meesterschap’ en ‘Meesterlijk vakmanschap’ in Noord-Nederland wordt uitgebreid, zodat de helft van de startende leraren daar aan kan deelnemen. Dit project richt zich op betere begeleiding van beginnende leraren. Hierdoor wordt de kwaliteit van de beginnende leraar verbeterd en de uitval van nieuwe docenten wordt sterk verminderd. OCW verwacht hiermee 600 startende leraren te kunnen behouden tot en met 2016.

Timing gunstig, aanpak praktisch

Met deze aanpak is Bussemaker niet gevallen voor de politieke verleiding om te scoren met ‘nieuwe initiatieven’ die het wiel opnieuw mogen uitvinden. De succesvolle aanpak van Eerst de Klas wordt daarentegen van een goed werkend project opgeschaald naar een breed excellentieprogramma.

Dit voorkomt nodeloze bureaucratiekosten bij de opstart van weer een subsidietraject en uitvoeringsorganisaties. Ook voorkomt het dat allerlei consultancybedrijven zich breed gaan maken om glossy programma’s in de markt te zetten, die schoolbesturen moeten voorspiegelen hoe zij hun innovatieve projecten zouden moeten inrichten. Bussemaker wees daar in een opvallende passage uit haar betoog op de Impulsdag na de ISTP zelf al op.

Een forse expansie van Eerst de Klas en de start met een traineeship-variant daarvan bieden in de huidige omstandigheden veel perspectief. De betrokken studenten zijn verzekerd van goed betaald werk en een reeks aantrekkelijke extra’s voor hun CV. De snel stijgende werkeloosheid onder jonge HO-afgestudeerden zal dan ook een aanzienlijke aansporing vormen voor deelname aan dit programma.

De timing is ook gunstig, omdat de echte omslag van de vergrijzing in het onderwijs vanaf 2015 gaat komen. Precies dan komen de eerst jonge docenten van de  ‘opgeschaalde’ expansie van Eerst de Klas aan de bak voor de scholen. Tijdens de Impulsdag werden daarom de eerste scholen en bedrijven al bijeen gebracht om de deelname aan het programma aanzienlijk uit te breiden. In discussie is bovendien al enige tijd een HBO-versie van Eerst de Klas, waarin uitstekende hogeschoolstudenten vanuit hun professie docent kunnen worden, vooral in tekortvakken in de bètatechniek hoek, het vmbo en MBO.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK