VVD teleurgesteld in Bussemaker

Nieuws | de redactie
28 maart 2013 | De VVD vindt dat Bussemaker afspraken breekt die OCW samen met de HBO-raad en de VSNU in de hoofdlijnenakkoorden en de strategische agenda heeft gemaakt. Het gaat om afspraken omtrent collegegelddifferentiatie, kwalitatieve selectie aan de poort en promotieonderwijs.

Naar aanleiding van het rapport ‘Kwaliteit in verscheidenheid’ heeft de minister een wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd. De Kamer stelde vervolgens schriftelijke vragen, waar de minister onlangs op geantwoord heeft. Opvallend is dat de coalitiepartner VVD ontevreden is dat een aantal beloftes die gemaakt zijn met de HBO-raad en de VSNU met dit wetsvoorstel worden gebroken.

Volgens de minister hebben deze wijzigingen te maken met ernstige kritiek van de Raad van State op een aantal punten, ook wijst zij op het nieuwe regeerakkoord, waarin andere afspraken zijn gemaakt over selectie aan de poort.

Promotieonderwijs in de knel 

De VVD vindt het teleurstellend dat de minister de introductie van promotieonderwijs niet wil  meenemen in dit wetsvoorstel. De VVD vraagt de minister of zij dit zou willen heroverwegen en het alsnog in het wetsvoorstel wil opnemen, aldus de beloofde verankering van het bursalensysteem.

Promotieonderwijs is een wens van de VSNU. Deze wil studenten die kunnen promoveren geen arbeidscontract geven, maar een beurs toekennen. De minister volgt de VVD en de VSNU niet op aandringen van de Raad van State.   

Het hoogste adviescollege stelt onder andere dat de invoering van grootschalig promotieonderwijs er voor zorgt dat aio’s verdrongen worden door promotiestudenten.

De Raad spreekt de zorg uit dat promoveren minder aantrekkelijk wordt en dat er op die manier eerste- en tweederangs promotietrajecten ontstaan. Dat kan afbreuk doen aan de kwaliteit van het huidige promotiestelsel. De minister zegt wel toe dat universiteiten op beperkte schaal mogen experimenteren met promotiestudenten. 

Geen kwalitatieve selectie 

De VVD vraagt zich af hoe er uitvoering wordt gegeven aan motie Lucas uit 2011 waarin de regering wordt verzocht om selectie mogelijk te maken voor honours programmes en op termijn ook voor opleidingen met een excellent predicaat van de NVAO. 

De minister stelt voorop dat kwalitatief selecteren niet plaats mag vinden wanneer er voldoende plaatsingsruimte is bij een bacheloropleiding. Er is namelijk alleen sprake van een numerus fixus wanneer de opleiding het aanbod van studenten niet aan kan.

Wanneer hier een uitzondering op gemaakt wordt, zoals bijvoorbeeld bij een University College of bij kunstopleidingen, dan kan alleen kwalitatief geselecteerd worden. Hier moet de minister echter wel toestemming voor geven, conform de afspraken in het regeerakkoord van VVD en PvdA. 

Collegegelddifferentiatie alleen met NVAO keurmerk 

De VVD is samen met de VSNU van mening dat collegegelddifferentiatie onderdeel uitmaakt van de strategische agenda en het hoofdlijnenakkoord dat toenmalig staatssecretaris Zijlstra sloot met de koepels. Echter, over dit onderwerp is niets afgesproken in het regeerakkoord. Toch wil Bussemaker omwille van de toegankelijkheid dat slechts bij hoge uitzondering collegegelddifferentiatie wordt toegepast. 

Deze differentiatie was bedoeld de “zesjescultuur” te doorbreken en studenten de kans te geven op een excellentietraject. Daarom acht de VVD het noodzakelijk dat de instellingen de meerkosten hiervan ook in rekening kunnen brengen bij de student. Als deze mogelijkheid ontbreekt, dan zullen instellingen minder snel geneigd zijn de excellente student te bedienen, ook zouden zij de meerkosten van excellentietrajecten afwentelen op de reguliere opleidingen, zo weet de VVD. 

De minister wil alleen collegegelddifferentiatie onder stringente voorwaarden. Alleen opleidingen die van de NVAO het predicaat excellent krijgen, komen hier eventueel voor in aanmerking. Van deze opleidingen is volgens de minister objectief vastgesteld, dat studenten meer waar voor hun geld krijgen.   

Echter, het NVAO-predicaat excellent is nog niet voldoende om in aanmerking te komen voor collegegelddifferentiatie. De minister is degene die dit bepaalt. Daarnaast wil de regering de borging van de toegankelijkheid in het licht van het sociaal leenstelsel bezien en zal daarom de invulling en uitwerking van het sociaal leenstelsel afwachten, alvorens criteria en een procedure op te stellen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK