Pabo-studenten adviseren minister

Nieuws | de redactie
18 juni 2013 | “In dit advies komen alle thema’s terug waar wij mee bezig zijn.” De minister reageerde hiermee op een advies van studenten van de HvA. Zij willen dat beginnende docenten eerst juniorleraar worden en zien voor de professionalisering een grote rol weggelegd voor het lerarenregister.

Naar aanleiding van de International Summit on Teaching Profession van afgelopen maart presenteerden 6 studenten van de HvA pabo en lerarenopleiding een advies aan minister Bussemaker over het beroep van de leraar en de lerarenopleiding. De minister was verheugd met dit stuk en vond dat de thema’s helemaal aansloten waar zij mee bezig was. Twee beleidspunten die later in de discussie met haar bij de presentatie in Amsterdam meermalen terug kwamen betroffen ‘de juniorleraar’ en de rol van het lerarenregister.

Juniorleraar

Studenten wilden allereerst betere begeleiding van startende docenten. “Om te erkennen dat we nog geen ervaren leraren zijn, zouden we de status van juniorleraar kunnen krijgen, die we kunnen afsluiten door een formeel assessment.”

De Pabo-studenten van de HvA “stellen voor dat de status van juniorleraar maximaal 2 jaar mag duren. De leraar zou binnen deze tijd zelf mogen bepalen wanneer hij het assessment wil aangaan. Als volgende stap in de individuele professionalisering zien wij een master. Deze stap willen wij niet verplichten, maar wel aantrekkelijk maken door aan elke stap een hogere salarisschaal te verbinden. Zo kunnen wij professionaliseren en promoveren, op een manier die erg aantrekkelijk is voor ons.”

Lerarenregister cruciaal

Ook hechten de studenten veel belang aan een lerarenregister. “Wij zien het lerarenregister als een waardevolle toevoeging aan het verantwoorden van professionalisering. Wij hopen dat uiteindelijk alle leraren zich laten registeren in het lerarenregister, zodat het register een goed overzicht geeft van waar leraren zich in professionaliseren.”

“Het lerarenregister zou ons zo ook kunnen inspireren tot verdere ontwikkeling, doordat je geïnspireerd raakt door ontwikkelingen te delen met collega’s.” Daarnaast zou het lerarenregister ook al gebruikt moeten kunnen worden door studenten tijdens hun lerarenopleiding.

De rol van de Onderwijscoöperatie

De betrokken Amsterdamse studenten zien hierbij ook een grote verantwoordelijkheid voor de Onderwijscoöperatie, maar plaatsten ook kanttekeningen. “Wij zien op het gebied van het lerarenregister een belangrijke rol weggelegd voor de Onderwijscoöperatie.” Zij zien deze “graag als de stem van alle docenten.”

Daar zagen zij echter nog wel een probleem. “Een onderwijs gerelateerde vereniging kan alleen lid worden van de onderwijscoöperatie, als ze meer dan 4000 leden hebben. Hierdoor zijn er verschillende kleinere verenigingen niet vertegenwoordigd bij de onderwijscoöperatie. Leraren die lid zijn van zo’n kleine vereniging, zien hun passie en bevlogenheid voor het leraarschap niet doorklinken binnen de Onderwijscoöperatie.”

Minister blij met advies

De minister nam met veel enthousiasme het advies in ontvangst en complimenteerde studenten dat ze binnen zo’n korte tijd dit document hadden opgesteld. “Bovendien is het ook een advies waar alle thema’s in terugkomen, waar wij mee bezig zijn,” aldus Bussemaker.

De minister beloofde in oktober met een nota te komen, om met  het veld te kijken of er landelijk nog een aantal stappen gezet moeten worden bij de verbeteringen van de lerarenopleiding. “Niet om dwars tegen de lopende verbeteringen in te gaan, maar wel om te kijken of we nog verder kunnen verbeteren.”

De minister wilde twee aspecten uit het advies van de studenten toelichten. Allereerst de begeleiding van nieuwe docenten.  “De aanpak zoals jullie die voorstellen bij het junior-leraarschap kom je ook veel tegen in andere beroepen, bijvoorbeeld bij architecten. Die werken de eerste twee jaar om beroepservaring op te doen, om vervolgens het echte diploma te halen. Ik denk dat je dan wel hele goede begeleiding moet krijgen als je daar aan begint. Zodat de overstap van werken naar opleiding wat makkelijker kan worden.”

De minister deelde ook de zorgen van de studenten waar het de Onderwijscoöperatie betrof, al voegde zij er wel aan toe dat ze daar niet over gat op OCW. “Ik heb al een aantal keer vernomen dat kleine organisaties zich daar niet genoeg gehoord voelen. Als wij tegelijkertijd zeggen dat leraren het ook zelf moeten doen, dan moeten er vooral ook kleine clubs bij betrokken worden en dat zijn vaak ook vernieuwende organisaties, zoals Leraren met Lef. Anders wordt de Onderwijscoöperatie toch een beetje een gestolde organisatie.”

Morgen kunt u op ScienceGuide een interview lezen met minister Bussemaker over onder meer dit thema en advies van de Pabo-studenten.

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK