Op de grens van kunst en wetenschap

Nieuws | de redactie
28 januari 2014 | Een combinatie van kunst, sociale wetenschap en de weerbarstige praktijk, geen alledaagse keuze voor een proefschrift. Marina Meeuwisse van de Hogeschool Rotterdam is daarom, als een soort academische vluchteling, uitgeweken naar Brussel voor haar onderzoek naar de intrinsieke stad.

Meeuwisse deed in haar proefschrift voor de Vrije Universiteit Brussel een onderzoek naar hoe het denkbeeld van de stad Rotterdam zich in ons hoofd heeft genesteld. Volgens de Rotterdamse onderzoeker is het in een tijd, die in het teken staat van een transitie in het wetenschappelijk bedrijf, hard nodig dat er ruimte is voor nieuwe verbindingen. “Het is van belang om multidisciplinaire, praktijkwetenschappelijke onderzoeken te stimuleren en het is nodig dat kunst zich met wetenschap gaat bemoeien. “

HBO als voedingsbodem

Als kunst zich met wetenschap gaat bemoeien en het wilde denken au sérieux neemt, bestaat de kans dat er nieuwe verfrissende inzichten ‘aan het licht’ komen. In Nederland is het niet gebruikelijk dat deze vorm van onderzoek gedaan wordt en Meeuwisse is dan ook blij dat juist het HBO de voedingsbodem biedt om dit type onderzoek uit te kunnen voeren. Zij is er trots op dat zij in Rotterdam een praktijkonderzoek heeft kunnen uitvoeren dat zo nadrukkelijk op het snijvlak van kunst en sociale wetenschap opereert.

“Het is binnen het HBO een natuurlijke habitat om de praktijk er bij te betrekken.” Wat Meeuwisse vervolgens zo heeft gewaardeerd in Brussel was de samenstelling van de jury die haar proefschrift beoordeelde. Juist uit het feit dat zowel geleerden uit de architectuur, de kunstgeschiedenis, gespecialiseerd in de fotografie, de economische wetenschappen en de psychologie en educatiewetenschappen in de jury zaten, bleek de waardering voor de interdisciplinariteit en praktijkgerichtheid van haar onderzoek, vindt Meeuwisse.

Afgelopen week promoveerde de docent-onderzoeker van de Rotterdamse Hogeschool bij de Vrije Universiteit Brussel onder het toeziend oog van collega’s, en zelfs wethouder Marco Florijn die in de havenstad verantwoordelijk is voor werk, inkomen, zorg en bestuur, was naar de Belgische hoofdstad gekomen.

Gedurfd en oorspronkelijk

Florijn sprak lovend: “De stad wordt door dit onderzoek grijpbaarder. Op dit moment wordt de participatiesamenleving bedacht en ingevoerd terwijl er op dit moment al zo veel in de praktijk gebeurt, iets wat ik in stadswandelingen met Marina heb gezien.”

Het onderzoek van Meeuwisse werd door de jury in Brussel geprezen om de originaliteit, gedurfdheid en oorspronkelijkheid. Met name die originaliteit is terug te voeren op het feit dat er nog maar weinig fundamenteel interdisciplinair onderzoek is gedaan naar stedelijk inrichting in relatie tot stedelijke cultuur en sociale texturen. In het onderzoek is een combinatie van inzichten uit de ontwerpdisciplines, de psychiatrie, de visuele antropologie en de cognitieve psychologie geïntegreerd tot een nieuwe onderzoeksmethode waarmee ‘informele leerprocessen’ – alle vormen van leren die in het dagelijks leven plaatsvinden – onderzocht worden. “Bovendien is er spraakverwarring tussen makers en denkers: de ontwerp- en sociale disciplines hanteren begrippen en concepten die voor meerdere uitleg vatbaar zijn en vanuit een wetenschappelijk oogpunt onderling niet uitwisselbaar zijn,” legt Meeuwisse uit.

Ook ruimte voor kunstzinnig werk

Meeuwisse combineert in haar onderzoek ‘De Intrinsieke Stad’ een discursieve, redenerende benadering, gestoeld op een wetenschappelijke verkenning van inzichten en van direct betrokkenen in de stad, met een meer artistiek deel waarin visueel veldonderzoek gedaan is. Dit onderdeel bestaat uit stadswandelingen waarin het wilde denken wordt geregistreerd met de fotocamera.

In vergelijking met statistiek, waarbij een reeks van momenten zijn weerspiegeld, en dat traag is en de lange lijn toont, laat sociale fotografie de statistische bevindingen in de actualiteit laat zien en toont zij de grammatica van een plek. Ook dat artistieke gedeelte krijgt volgens Meeuwisse de waardering die het verdient, nu het Rotterdamse Stadsarchief de fotocollectie heeft opgenomen. “Het is mooi dat ook mijn kunstzinnige werk vaste grond onder de voeten krijgt.”

Meeuwisse onderzocht in Rotterdam op welke manier het idee van een stad zich in de hoofden van de mensen vormt. Ze laat daarbij zien dat mensen ongemerkt betekenissen toekennen aan plekken die zij schijnbaar achteloos passeren, die op hun beurt het gedrag beïnvloeden. Naast het feit dat uit het onderzoek blijkt dat kleinen ingrepen in de  stad ‘op ooghoogte’ het gedrag beïnvloeden, is een belangrijke conclusie dat het ons geheugen niet lukt om onderscheid te maken tussen feit en fictie.

Invloed van de media

En, omdat moderne stedenbouw voortdurend afstapt van de geografische realiteit en steeds vaker de oppervlakkige vertrouwdheid van televisie kopieert, dragen de media bij aan het samensmelten van fictie en non-fictie. Waardoor het denkbeeld van de stad in ons hoofd niet alleen is opgebouwd uit herinneringen van werkelijke ervaringen. Ook de media leveren een bijdrage aan de stad als denkbeeld: omdat media de leefwerelden in een stad op een bepaalde manier weerspiegelen, dragen ook zij bij aan de betekenis die mensen aan bepaalde stadsdelen toekennen.

Het onderzoek is een handreiking voor sociaal professionals en ontwerpers om onderzoek te doen naar macro-processen, gericht op de buurt, stad en de gemeenschap. En het is een pleidooi voor aandacht voor de buurt, de plek waar burgers de wereld leren begrijpen en verklaren door dagelijkse nieuwe waarnemingen en nieuwe indrukken.

Met name op macroniveau vormen zich, tot op zekere hoogte, de opportuniteiten voor informeel leren. Juist in het publieke domein van de stedelijke ruimte leren burgers omgaan met de belangrijkste veranderingen in de moderne stedelijke omgeving: de toegenomen culturele diversiteit en de vervaging van de harde grens tussen de persoonlijke identiteit en de stedelijke ruimte.

De methode verder aanscherpen

Nu de promotie van Meeuwisse is afgerond kijkt de docent-onderzoeker van de Hogeschool Rotterdam ook weer nadrukkelijk naar haar werk op de hogeschool. Het is natuurlijk ten eerste de bedoeling dat daar weer geprofiteerd wordt van de kennis die Meeuwisse heeft vergaard.

“Natuurlijk gaan we hier in ons Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie mee verder. Komend half jaar gaan we, samen met studenten en docenten, in Rotterdam Zuid aan de slag. Zo kunnen we de nog ‘verse’ methode verder uitwerken en aanscherpen. De bedoeling is dat studenten en docenten van sociale opleidingen, media, communicatie en informatietechnologie, commerciële economie en studenten uit de ontwerpdisciplines met de onderzoekstechniek van Meeuwisse aan de slag gaan. “Ik wil het met hen verder preciseren en uitwerken. Het betekent bijvoorbeeld voor studenten van de  sociale opleidingen dat zij dwars door sectoren of domeinen heen kunnen denken en handelen. Natuurlijk kunnen studenten het ook gebruiken in hun afstudeeronderzoek.”

Het expertisecentrum mag dan pas een half jaar bezig zijn, volgens Meeuwisse kunnen ze trots zijn op wat er in die korte tijd al bereikt is. “Volgens mij zijn we aardig aan de weg aan het timmeren. Van verschillende kanten bereiken ons verzoeken om het boek aan te schaffen” Mocht u ook geïnspireerd raken en geïnteresseerd zijn om het werk te lezen, dan kunt u dat via deze link bestellen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK