Geen doel op zich

De minister geeft in haar reactie op de tussenrapportage van de Review Commissie enkele opvallende observaties. Zo draait zij er niet omheen, dat de financiële omstandigheden en voorwaarden nu minder gunstig zijn dan destijds in de afspraken was neergelegd.
Geen doel op zich
“Zo heeft het regeerakkoord geleid tot een beperktere uitbreiding van de mogelijkheden voor selectie dan voorzien. Ook kende het regeerakkoord een aantal bezuinigingen op het hoger onderwijs die niet waren voorzien in het hoofdlijnenakkoord,” meldt Bussemaker. Extra’s uit het Nationaal Onderwijs Akkoord en het Herfstakkoord zijn veelal “incidentele middelen (tot en met 2017).”
Kortom, zo stelt de minister vast: “Het aantreden van een nieuw kabinet heeft gezorgd voor een verandering in de politiek-bestuurlijke context. Dit is van belang omdat de prestatieafspraken tweezijdige afspraken betreffen. Ook de overheid heeft zich gecommitteerd aan de hoofdlijnenakkoorden en de prestatieafspraken.”
De essentie van de prestatieafspraken ziet de minister vooral in een cultuuromslag binnen het hoger onderwijs zelf. “De prestatieafspraken zijn een middel om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De prestatieafspraken zijn geen doel op zich. Het gaat erom een cultuur te stimuleren, waarin kwaliteit van onderwijs èn onderzoek wordt bevorderd, een zogenoemde kwaliteitscultuur.”
Aanzienlijke dynamiek
De inzet van HBO en WO is daarbij stevig geweest, zo erkent Bussemaker. “De rapportage van de reviewcommissie bewijst nog maar eens dat de instellingen ambitieus hebben ingezet. Ondanks dat het nog te vroeg is om de voortgang op het realiseren van de ambities in beeld te brengen, is het duidelijk dat er nu al een aanzienlijke dynamiek op gang is gekomen.”
De dynamiek moet dan niet op een eenvormige manier gevalideerd gaan worden. “De kracht van de prestatieafspraken is dat alle instellingen bij het opstellen van hun ambities rekening mochten houden met hun eigen specifieke context en uitgangssituatie. Het toekomstbeeld mag dan ook niet worden gezien als de meetlat waaraan alle instellingen gemiddeld zouden moeten voldoen. Het is een gezamenlijk resultaat waaraan alle instellingen naar vermogen aan bijdragen.”
Het voorkomen van een eenzijdige benadering acht de minister ook van belang in lijn met de analyse van de kant van de studenten. Zij hebben eveneens “in hun reflectie op de voortgang van de prestatieafspraken aandacht gevraagd voor de balans tussen onderwijsrendement en de overige aspecten van kwaliteit. Ik ondersteun dit pleidooi van harte.”
Meest Gelezen
Bekostiging per student in het hbo en wo gaat dalen
NS onderzoekt financiële prikkels om studenten uit de spits te weren
Fel debat over internationalisering tekent zich af in hoger onderwijs
VVD ruilt kennisgeld Groeifonds in voor fossiel belastingvoordeel
De student als consument maakt vrouwelijke docenten extra kwetsbaar
