Teleurstelling over OCW

Nieuws | de redactie
19 februari 2014 | WO en HBO willen hun prestatieafspraken nakomen, maar OCW voert beleid, dat dat bemoeilijkt. “De huidige cijfers laten zien dat in tegenstelling tot de afspraken al 3% bezuinigd is in 2013” en dit oploopt naar 7% in 2016. Ook de MBO-doorstroom pakt OCW niet goed aan, zeggen de hogescholen.

De financiële voorwaarden voor het waarmaken van de prestatieafspraken zijn door het kabinet verslechterd. “In het regeerakkoord kondigden de coalitiepartijen al bezuinigingen aan, en zoals blijkt uit de Rijksbegroting 2014 wordt er netto 100 miljoen bezuinigd op het hbo. Dergelijke bezuinigingen raken onvermijdelijk het onderwijs zélf,” zegt de Vereniging Hogescholen in reactie op de tussenrapportage van de Review Commissie.

“In het Hoofdlijnenakkoord is een financieel kader afgesproken tot en met 2016. De huidige cijfers laten echter zien dat in tegenstelling tot de afspraken al 3% bezuinigd is in 2013. De bezuinigingen, i.c. afwijkingen van het afgesproken financieel kader in het HLA lopen op tot 7% in 2016,” zo berekent de VSNU.

“De budgettaire kaders zijn dus aanzienlijk slechter dan was voorzien toen het hoofdlijnenakkoord werd afgesloten en daarmee wordt de realisatie van de gemaakte prestatieafspraken een stuk moeilijker gemaakt,” concluderen de hogescholen hieruit.

Veel nog op de lat bij OCW

De VSNU brengt daarbij in kaart wat vanuit OCW wel en niet is waargemaakt van de afspraken die van de kant van de overheid ingevuld zouden worden om de prestatieafspraken en hun ambities mogelijk te maken.

De gerealiseerde overheidsmaatregelen zijn vooralsnog:

1.)          Het vervroegen van de aanmelddatum tot 1 mei

2.)          De wettelijke verankering van het studiekeuzegesprek

3.)          De afschaffing van het toelatingsrecht tot het universitaire onderwijs voor studenten met een HBO-propedeuse

4.)          De aanpassing van de beleidsregel Marcrodoelmatigheid om de mogelijkheden voor de verbreding van bacheloropleidingen te verruimen en differentiatie van het opleidingenaanbod mogelijk te maken

De nog niet of slechts ten dele uitgevoerde beleidsmaatregelen zijn volgens de VSNU:

1.)          Het verruimen van mogelijkheden voor collegegelddifferentiatie, bijv. bij honoursprogramma’s

2.)          Het via een experimenteer-AMvB mogelijk maken van een bindend studieadvies in het tweede en derde bachelorjaar en experimenten met een jaarklassensysteem

3.)          Het via een experimenteer-AMvB mogelijk maken van promotiestudenten. Het betreft slechts een experiment waaraan een beperkt aantal universiteiten kan deelnemen en waarin het aantal promotietrajecten beperkt blijft. Na afloop van de experimenteerperiode wordt pas besloten of deze mogelijkheid in de wet wordt opgenomen

4.)          Selectie is mogelijk gemaakt op basis van ‘aanvullende eisen’, in plaats van ruimere mogelijkheden voor selectie wanneer het onderwijsprofiel van de opleiding dat vereist.

5.)          Wettelijk is vastgelegd dat schakelprogramma’s tussen de 30 en 60 ECTS een dubbel wettelijk collegegeld mogen vragen. Afspraak in het HLA was dat voor schakelprogramma’s van meer dan 30 ECTS het instellingscollegegeld geldt en voor schakelprogramma’s van maximaal 30 ECTS (half jaar) een bedrag ter hoogte van de wettelijk collegegeld.

Minpunten rond doorstroom

Daarbij komt, dat OCW op wezenlijke punten ten aanzien van de rendementsontwikkeling het HBO ook teleur stelt. Men heeft gekozen voor “een zeer beperkte variant van de regeling die de aansluiting tussen mbo en hbo moet verbeteren. Nu is het nog zo dat afgestudeerde mbo’ers zo kunnen doorstromen naar alle hbo-opleidingen. Het maakt daarbij niet uit of de gevolgde mbo-opleiding wel of geen raakvlakken heeft met de hbo-vervolgopleiding.”

Ondanks een nieuwe regeling van OCW wordt het “voor een zeer beperkt deel van de hbo-opleidingen mogelijk nadere vooropleidingseisen te stellen.” De hogescholen hebben op inhoudelijke gronden de voorkeur voor een verdergaande variant. “De door de minister gekozen variant zal te weinig effectief zijn. De ambities ten aanzien van studiesucces komen daardoor onder druk te staan.”

Dat leidt tot wat Thom de Graaf al eerder een ‘kwaliteitstrilemma’ noemde:

  • Wat te doen als aankomende studenten onvoldoende bagage hebben meegekregen uit het voorbereidende onderwijs,
  • terwijl het eindniveau van de bachelor omhoog moet…
  • en meer studenten dat eindniveau moeten halen en de uitval vermindert?

Veelvormige valorisatie

Bij het thema valorisatie moet een eenzijdige analyse daarvan vermeden worden. Tussen WO en HBO zijn hier beslist verschillen, die naar aard en profiel moeten worden meegewogen, zo zegt de VH. “Om een goed beeld te krijgen van de valorisatieactiviteiten in het hbo is het noodzakelijk om een brede opvatting over kennisvalorisatie te blijven hanteren. Het beperken van de definitie tot economische waardecreatie alleen zal een onvolledig beeld geven en geen recht doen aan de daadwerkelijk geleverde inspanningen.”

“De volle breedte van kennisvalorisatie dient in beeld te blijven, dus zowel economisch als ook maatschappelijk en cultureel en sociaal. Ook is het van belang dat de wens te komen tot één set indicatoren voor zowel hogescholen als universiteiten niet mag leiden tot een ‘one-size-fits-all’ keurslijf. Dat zou immers onrecht doen aan de ingezette profilering in het hoger onderwijs.”

Op dit punt blijken de hogescholen met een sterke inhaalslag bezig. “Het streefpercentage van 2,5% voor de besteding van publieke onderzoeksmiddelen aan valorisatie wordt door de hogescholen zeker gerealiseerd” en zij hebben “indicatoren voor kennisvalorisatie vastgesteld die de komende jaren getest gaat worden in samenwerking met externe partners.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK