Autonomie voor prestatie

Nieuws | de redactie
3 maart 2014 | Scherpere kwaliteit en borging, fundamenteel grotere autonomie, ruimte voor collegegeld, verdubbeling van HBO-onderzoek en lange termijn R&D-investeringen. Het Vlaams HO legt de kaarten op tafel voor de verkiezingen.

‘Memorandum 2014’ heet het document waarmee VLOHRA, VLIR en VLUHR bij politiek en middenveld het perspectief van het Vlaamse hoger onderwijs voor de komende tien jaar schetsen. Heel bijzonder is, dat universiteiten en hogescholen dit helemaal gezamenlijk doen en een integrale beleidsvisie presenteren. Centraal staat daarin de roep om een soort ‘zuidelijke HOAK-nota’ en een financieel stevige zekerheid voor de lange termijn.

Ontbrekende noodklokken

Opvallend is ook wat er niet in staat. Geen Calimero-klachten van het HBO, dat men zich ondergeschikt acht. Geen nuffige waarschuwingen van het WO dat hogescholen geen universiteitje mogen spelen met lectoraten en onderzoeksinspanningen. Evenmin sombere Untergang des Abendlandes betogen over dalende kwaliteit. Ook ontbreken noodklokken die luiden over het gebrek aan kennis, kunde en professionaliteit van de leraren. Het onderscheid met Nederland is hier markant.

Wel waarschuwen HBO en WO samen indringend over de capaciteit van de medische opleidingen en hun “jarenlange onderfinanciering”, zowel in de UMC als het onderzoek. Zij voorzien dat hier gaten gaan vallen in de zorg, zowel kwalitatief als kwantitatief.

Over de eigen ruimte en visie op beleid is men glashelder. “Er is nood aan een hoge mate van autonomie.” Sterker nog, het hoger onderwijs claimt deze zelfbewust, evidence based. “Deze autonomie hoort te zijn “gegeven in een klimaat van vertrouwen – die het hoger onderwijs aantoonbaar verdiend heeft.”

Citaat van Bussemaker

Die term ‘verdiend vertrouwen’ valt hier niet toevallig, als impliciet citaat van nota bene Jet Bussemaker. In het document wordt de Nederlandse minister op dit terrein zelfs expliciet en uitvoerig aangehaald, als getuige à charge tegen de Vlaamse beleidsmakers, die men omschrijft als “voogdij-overheid.”

Een soort Vlaamse HOAK-nota als die van Deetman uit 1985 is wat het HO-veld verlangt. Men wil die concreet maken door afspraken op drie fundamentele terreinen. Allereerst invoering van de instellingsreview, het eind beeld na de detail-accreditaties en “een slimmer en administratief minder belastend systeem.” Zo kan “een miljoenenbesparing worden bewerkstelligd.”

Vervolgens wil men één integraal wetgevingskader voor personeelsbeleid, dat inspeelt op “de competitieve werkomgeving” die het hoger onderwijs nu Europees en mondiaal is. Gedetailleerde, ambtelijke HRM-voorschriften en hun “decretale starheid” moeten weggenomen worden.

Ten derde moet de internationalisering uit het slop door “vereenvoudigde structuren.” Nu is men “bekneld” door taalvoorschriften – in België en Vlaanderen altijd hyperpolitiek van aard – en “dure ontdubbelingsvoorwaarden”, die het werven van “broodnodig buitenlands talent hypothekeren.” Niet de regels en politieke ideologie moeten HBO en WO hier aansturen, maar het HO moet de regels zelf kunnen sturen.

Klimaat van micromanagement

Bijna smekend vragen de instellingen om “een globaal kader van vertrouwen en partnerschap”, waarin ook prestatieafspraken een rol mogen krijgen “op een compacte manier.” Als de overheid “een voor beide partijen belastend klimaat van micromanagement achterwege [wil] laten.”

Het perspectief op de lange termijn biedt dan volop kansen, zo laat het memorandum zien. De Vlamingen zijn niet behept met nostalgische schaalverkleiningsdromen. Men kondigt bondig aan dat de HBO-fusies nog doorgaan en zullen “evolueren naar 13” hogescholen, naast vijf universiteiten. Dit met behoud van slimme regionale campusspreidingen.

“Elke onderneming,” en elke school, overheidsdienst of medische kern vindt zo “een eenvoudig toegankelijke kennispoort in de nabijheid.” Bovendien kan zo de capaciteit voor het levenlangleren nog verder uitbreiden voor “kandidaten van alle leeftijden.” “Laagdrempelige Expertise- en Dienstverleningscentra (LED’s)” bieden daarbij het MKB extra entree.

Openheid en leraarschap

Deze open houding leidt er toe dat men geen selectie aan de poort bepleit. Wel wil men “een niet-verbindende oriëntering” samen met het VO verder uitbouwen, zodat men beseft “dat dit niet vrijblijvend kan.”

De VO-hervorming en vergrijzing van het docentenkorps dwingt tot herijking van hun opleidingen. De schets hiervan is uitdagend: een soort structurele aanpak à la Eerst de Klas en Traineeship in ons land, in combinatie met het junior-docentschap en de begeleiding daarvan à la het project van Lector van het jaar 2013 Marco Snoek (HvA).

Talenten krijgen in Vlaanderen meer variëteit aangeboden, het geheel van de studenten wil men met “blended learning” van contactonderwijs, MOOCs en “andere elektronische leeromgevingen” hoger doen scoren. De mondiale oriëntatie van de student kan zo omhoog. 20% van de studenten zou delen van hun studie buiten Vlaanderen moeten gaan doen, onder meer via Erasmus+ en stages.

Inzet voor ontwikkeling elders

Opvallend is de ernst en gedrevenheid waarmee het memorandum de verantwoordelijkheid van het HO voor hoogwaardige ontwikkelingssamenwerking benadrukt. Hier geen neoliberale ‘Ploumen-toon’, maar “wie een rol van wereldformaat wil spelen, heeft ook een verantwoordelijkheid ten aanzien van de wereld.”

Dit uit zich strategische partnerschappen met HO-instellingen in “het Zuiden” van de planeet en meerwaarde voor het overheidsbeleid op dit terrein door complementair te werken in de betrokken landen.

Ruimte en zekerheid

Financieel is het beeld voor het HO helder. Men is in 5 jaar achter gaan lopen doordat de stijging van studenten via een indexering niet echt vertaald is in de bekostiging. Het gat is nu zo’n €120 miljoen, bovenop tekorten in de doorvertaling van de sociale zekerheidsuitgaven richting HBO en WO. Dit zet nu te grote druk op de organisatie en zijn fysieke en financiële spankracht, zo klagen het Vlaamse HBO en WO in koor.

Zij leggen daarom twee lange termijn eisen op tafel:

-Reparatie van het ontstane gat in tien stappen in het komend decennium
-150 miljoen euro extra aan lange termijn investeringen in R&D

Hiermee wil men “alle schakels van de onderzoeksketen” versterken. Door fundamenteel en praktijkgericht onderwijs als ‘hefbomen’ van het HO als geheel te benaderen kan met dit geld zowel HBO als WO een impuls krijgen. Het HBO-onderzoek moet in capaciteit verdubbeld worden ten opzichte van wat nu voor 2023 was gepland. Dit kost 42 miljoen euro.

Deze combinatie van financiële inhaaloperatie, extra kennisinvestering voor de lange termijn en grotere autonomie vereist “een fundamenteel debat” over de bekostiging. HBO en WO willen weten wat de overheid bereid is te doen en welke eigen beleidsruimte zijn kunnen nemen. Daarin agenderen zij ook extra middelen te genereren door “studiegelden”, oftewel een collegegeld van enige omvang. Dit is in Vlaanderen nu nog geen usance. Ze vragen “wettelijk verankerede financiële autonomie” om hun “middelen vrij te kunnen inzetten om de beleidsresultaten te behalen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK