Doorstroom soepeler voor succes

Nieuws | de redactie
3 maart 2014 | Overgangen in het onderwijs verlopen niet soepel genoeg. Uitval en het vele wisselen door studenten zijn hiervoor signalen. Daarom moet meer samengewerkt worden tussen onderwijssectoren en er moet meer aandacht zijn voor associate degrees, stelt de Onderwijsraad.

Mede onder druk van de gewenste rendementsverhoging – op havo- en vwo-scholen en bij vervolgopleidingen – is er een toenemende  mate sprake van het selectieprocessen bij leerlingen. Dit zet de toegankelijkheid van het onderwijs onder druk, ontneemt studenten kansen en kost de samenleving geld.

Het belang van  studenten dient meer centraal te staan bij overgangen en niet de effecten die rendement via de bekostiging op de instellingen heeft, stelt de Onderwijsraad. Bovendien moet ervoor gezorgd worden dat studenten betere keuzes maken. Het briefadvies ‘Overgangen in het onderwijs’ is vandaag verzonden aan minister Bussemaker.

De vraag die aan dit briefadvies ten grondslag ligt, is: verlopen de overgangen in het onderwijsstelsel soepel genoeg voor alle leerlingen en studenten – en zo nee, hoe kunnen ze worden verbeterd om het leerpotentieel zo goed mogelijk te benutten?

Vergroot reële verwachtingen

Meer samenwerking tussen vmbo, mbo en hbo en tussen VO en HO kan bijdragen aan meer realistische verwachtingen van leerlingen over het vervolgonderwijs en aan een betere voorbereiding daarop. Een reëel beeld van een opleiding en van de studievaardigheden die nodig zijn, ontstaat vaak pas door er daadwerkelijk aan deel te nemen.

De raad adviseert scholen en opleidingen daarom hun leerlingen meer mogelijkheden te bieden om cursussen en opleidingsmodules te volgen van de vervolgopleiding. Ook is de raad voorstander van nauwere regionale samenwerking tussen mbo- en hbo-instellingen. Deze samenwerking moet zich richten op de uitwisseling van docenten, overleg over leerinhouden en leerlijnen, en de inbreng van hogeschooldocenten bij examinering in het middelbaar beroepsonderwijs.

Dit bereidt mbo-studenten niet alleen inhoudelijk beter voor op een vervolgopleiding in het hbo. Het leidt ook tot betere kennis van de eisen in en de inhoud van zulk vervolgonderwijs, zowel onder mbo-docenten als  bij hun studenten.

MOOCs om bij te spijkeren

Ook bij de overgang naar het hoger onderwijs moeten er voldoende flexibele en toegankelijke mogelijkheden zijn om deficiënties weg te werken, bijvoorbeeld voor wiskunde. De raad acht het raadzaam om te onderzoeken of ‘massive open online courses’ bruikbaar zijn voor doorlopende schakel- of bijspijkercursussen.

Hogescholen en universiteiten kunnen hierin gezamenlijk optrekken. Al eerder heeft de raad bepleit om zelftoetsen voor aankomende studenten beschikbaar te stellen. Deze spelen geen rol in toelatingsbeslissingen, maar laten aan studenten zien in hoeverre ze adequaat zijn voorbereid op een vervolgopleiding en op welke punten ze zich zouden moeten laten bijspijkeren.

Meer samenwerking bij matching

Tussen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs kan op andere aspecten de samenwerking ook beter. Zo worden loopbaan-oriëntatie en begeleidingsactiviteiten op middelbare scholen niet of nauwelijks afgestemd op matchingsactiviteiten van hogescholen en universiteiten. De raad is voorstander van zulke matchingsactiviteiten, maar bepleit nauwere samenwerking met het voortgezet onderwijs om studenten eerder ervaringen met vervolgopleidingen te laten opdoen.

Ook dit kan leiden tot realistischer verwachtingen over opleidingen en de eisen die aan studenten worden gesteld. HBO- en WO-modules – bijvoorbeeld in de vorm van een ‘pre-university college’ – die structureel deel uitmaken van het onderwijs in de hoogste klassen van de havo en het vwo, zouden daar extra aan kunnen bijdragen.

De raad vindt dat dergelijke programma’s zich op alle leerlingen zouden moeten richten en niet alleen op de getalenteerde en ambitieuze leerlingen. Op deze manier krijgen alle leerlingen de kans om diepgaand kennis te maken met het vervolgonderwijs. Omdat het om grote aantallen leerlingen gaat kan hiervoor (mede) de inzet van massive open online courses worden onderzocht.

Meer bekendheid aan de associate degree

De raad adviseert de relatief nieuwe associate degree opleidingen nadrukkelijker onder de aandacht te brengen van mbo-studenten. Ze zijn onder andere bedoeld voor mbo’ers die door willen studeren, maar voor wie de overstap naar een (vierjarige) hbo-bachelor te groot is. Het principe van ad-opleidingen voldoet aan een behoefte onder zowel mbo-studenten als werkgevers, vooral in het midden- en kleinbedrijf.

Na de pilot-fase (2005-2012) is het aantal ad-programma’s sterk gegroeid tot ruim 150. De raad vindt dat deze nieuwe opleidingen kansen bieden voor mbo-studenten. Wel beveelt hij aan erop toe te zien dat ze voldoen aan een reële vraag en passen binnen de profilering van het hoger beroepsonderwijs.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK