Geef meer reliëf in NVAO oordelen

Nieuws | de redactie
31 maart 2014 | Er moet meer reliëf komen in NVAO-oordelen, vindt OCW. Wanneer en waarom is iets ‘goed’ of ‘excellent’? Nu is er namelijk nog geen verhelderend en gedifferentieerd beeld, schrijven de bewindslieden over het nieuwe kader voor HO-toezicht.

De bewindslieden spreken in dit verband over ‘toezicht in transitie.’ Hun brief gaat primair over VO en PO, maar er staan over het HO ook een aantal opvallende passages in. OCW ziet het nieuwe accreditatiestelsel van de NVAO als een eerste goede stap, maar er is nog werk aan de winkel. Kwalitatief goed beoordeelde instellingen plukken de vruchten van minder toezicht. Maar wat goed of excellent is, dat is nog niet altijd even duidelijk, zo schrijft OCW.

Aantoonbare kwaliteit moet ook worden beloond, zodat het begrip ‘verdiend vertrouwen’ concreet ingevuld en merkbaar gaat worden. “In het hoger onderwijs willen we toe naar een stelsel waar aantoonbare kwaliteit  wordt beloond. Een instelling of opleiding die het goed doet, of zelfs excelleert,  plukt daar ook de vruchten van. Bij de vernieuwing van het accreditatiestelsel in  2011 is een eerste stap gezet in die richting. Zo zijn naast de al bestaande  oordelen ‘voldoende’ en ‘onvoldoende’ ook de oordelen ‘goed’ en ‘excellent’  geïntroduceerd op opleidingsniveau.”

Als het aan OCW ligt, zal bij het behalen van de instellingstoets slechts in hoge uitzondering nog de inspectie ingeschakeld hoeven worden. “Instellingen die met  succes de instellingstoets kwaliteitszorg van de NVAO doorlopen hebben, dat wil zeggen zonder nadere voorwaarden, worden niet geconfronteerd met aanvullend  inspectietoezicht. Hierop wordt een uitzondering gemaakt wanneer er sprake is van  zeer ernstige (financiële) risico’s die het bestuur niet blijkt te beheersen.”

Gedifferentieerde oordelen kunnen beter

Dat neemt niet weg dat er ook aandachtspunten naar voren zijn gekomen. “Het  grootste punt is het blijven bestaan van administratieve lastendruk bij instellingen. Maar ook andere aandachtspunten: de toegekende beoordelingen leveren nog geen sterk gedifferentieerd beeld op en de onderbouwing van de gedifferentieerde oordelen voldoende, goed en excellent kan beter.”

Daarom heeft OCW hier afspraken over gemaakt met de NVAO “Met de Nederlands-Vlaamse  Accreditatieorganisatie gaan we het gesprek aan over hoe meer reliëf kan komen in de beoordeling. Daarbij is het van belang dat het voor instellingen helder  is wat onder de predicaten ‘goed’ en ‘excellent’ wordt verstaan. De ervaringen  met het bepalen van de normering van deze categorieën en het creëren van  draagvlak hiervoor bij betrokkenen gaan we bespreken met de ho-instellingen en willen we ook benutten bij de invoering van het gedifferentieerd toezicht in het  funderend onderwijs.”

Lessen uit Duitsland

Om de lastendruk te verminderen wordt er gekeken naar voorbeelden uit de ons omringende landen. Daarbij wordt nu ook verder gekeken, dan de partners in het accreditatiestelsel in Vlaanderen, met wie in het kader van de NVAO al wordt samengewerkt.

“Naar aanleiding van de Motie van Michel Rog (CDA) zullen wij onderzoeken hoe de administratieve  lasten van het accreditatiestelsel substantieel kunnen worden verlaagd. Hierbij kan mogelijk geleerd worden van ervaringen in bijvoorbeeld Vlaanderen en Duitsland  waar een zware toets op instellingsniveau is gecombineerd met een beperking van  de accreditatielasten op het niveau van de opleidingen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK