Geen “perverse” mix voor MBO

Nieuws | de redactie
4 maart 2014 | OCW zorgt dat in de kwaliteitsafspraken met het MBO “perverse prikkels ondervangen worden.” Extra geld voor sterke prestaties op prioriteiten zal niet “gaan leiden tot een versmalling van de onderwijstaak.” Het is wel heel weinig geld, zo blijkt nu.

Met de MBO-sector werkt minister Bussemaker aan de ontwikkeling van indicatoren voor kwaliteit en prestaties. Door deze zo te formuleren dat docententeams en bestuurders er mee aan de slag kunnen en deze zo “betekenis hebben”, zal het prikkel-effect gedempt kunnen worden. De indicator “moet bovendien een uiting zijn van kwaliteitsverbetering,” schrijft minister Bussemaker aan de Tweede Kamer.

MBO naar hoger plan

Zo komt zij tot “een mix van kwalitatieve en kwantitatieve afspraken.” Die afspraken zullen overigens “helder in de regelgeving verankerd worden”, zodat van ‘fantoomwetgeving’ – in de termen van de Commissie Dijsselbloem – geen sprake zal zijn. De kwaliteitsafspraken noemt Bussemaker met nadruk een “aanvullend instrument” om het MBO te helpen hun kwaliteit “naar een nog hoger plan te tillen.”

Dit lukt ook, benadrukt zij. De VSV-resultaten laten zien “dat het financieel belonen ook echt werkt in het terugdringen” van hun aandeel. Tegelijk geeft het kabinet toe, dat het onmogelijk is “alle factoren die een rol kunnen spelen eruit te filteren.” Daarvoor zijn loopbanen, talenten en de arbeidsmarkt op de langere termijn ook “te dynamisch”. Een pilot moet onderzoeken wat wel een serieuze indicator zou zijn.

Dat neemt niet weg, dat de minister ten principale heeft gekozen voor een prestatieafsprakenconcept analoog aan dat voor HBO en WO. Daarin wordt “net als in het HO de ruimte voor keuzes van de instellingen zo groot mogelijk gemaakt.” OCW zal vooral de eigen profielkeuzes van de MBO-instellingen nauwgezet volgen, net als in WO en HBO het plan is.”

Eigen invulling aan excellentie

Zo wordt ook een eigen kenmerkende invulling gegeven aan het begrip ‘excellentie’. De minister wil daarin in elk geval volop ruimte scheppen voor het MBO, om à la de aanpak van het Sirius-programma die norm en benchmark op een bij het MBO passende, uitdagende wijze in te vullen.

Opvallend is dat de minister geen onafhankelijke ‘reviewcommissie’ voor de kwaliteitsafspraken met het MBO nodig acht. De aanpak is simpeler: “toekennen vooraf, aansluiten bij teamontwikkeling en monitoren van de voortgang per instelling.” Plannen beoordeelt de procesmanager MBO 15 en “inmiddels is de voortgang voor de tweede maal beoordeeld” door hen.

Het MBO krijgt dus via de lumpsum de voorziene bedragen direct toebedeeld en procesmanagers kijken achteraf of het heeft gewerkt.

Investeringen beperkt

Zulke investeringen blijven overigens feitelijk opvallend beperkt. Het regeerakkoord van VVD en PvdA stak per saldo nauwelijks geld in het MBO als extra impuls. In 2014 is dat saldo -€14 miljoen en in 2015 -€9 miljoen  en loopt dan op naar zo’n €60 miljoen, aflopend naar €23 miljoen in 2020. Het Nationaal Onderwijs Akkoord voegt aan het MBO nauwelijks €30 miljoen aanvullend toe, op een macrobudget van zo’n €3,5 miljard.

Het Herfstakkoord biedt het MBO in 2014 niets, zo erkent Bussemaker in een bijlage bij haar antwoorden. Voor 2015 en later zijn de bedragen (nog) niet ingevuld. Een nieuwe brief aan de Kamer daarover duidt er op, dat zo’n €100 miljoen extra beschikbaar komt, vooral voor de kosten van de praktijkelementen en apparatuur in de technieksector.

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK