Octrooien laten lonen
Op verzoek van de staatssecretaris van OCW inventariseerde een commissie van KNAW, VSNU, NFU en NWO hoe het in Nederland gesteld is met de benutting van octrooien op resultaten van wetenschappelijk onderzoek van universiteiten en onderzoeksinstituten. De inventarisatie ‘Benutting van octrooien op resultaten van wetenschappelijk onderzoek’ benadrukt, dat valorisatie veel meer omvat dan het aanvragen en beheren van octrooien. Bovendien halen universiteiten wereldwijd uit octrooihandel slechts een paar procent van hun onderzoeksbudget.
Octrooien zijn één aspect van kennisbenutting
Die handel moet ook niet het primaire doel zijn. Essentieel is dat kennis ‘doorstroomt’, ook met behulp van het instrument van het octrooi. Bijvoorbeeld naar bedrijven, die door risicodragende investeringen nieuwe producten of diensten kunnen proberen te ontwikkelen.
In de periode 2000-2010 waren er jaarlijks gemiddeld dertig octrooiaanvragen per universiteit, waarbij tussen de universiteiten aanzienlijke verschillen blijken te bestaan. Dit is vergelijkbaar met dat van andere universiteiten in Europa en de Verenigde Staten. Bij ruim twee derde van de Nederlandse octrooien is sprake van directe benutting in de vorm van overdracht aan bedrijven, licenties of spin-offs.
Rendementen voor bedrijfsleven
De technology transfer offices (TTO’s) van de kennisinstellingen spelen een belangrijke rol bij het signaleren en overdragen van octrooien naar geïnteresseerde marktpartijen. Meestal lukt het om de kosten van TTO’s te dekken uit de inkomsten van octrooihandel, meer winst zit er voor de meeste kennisinstellingen – ook in het buitenland – niet in.
In een beperkt aantal gevallen zijn de inkomsten niettemin aanzienlijk. Eventueel financieel rendement is er vooral voor het bedrijfsleven, dat de investeringen doet en het risico voor ontwikkeling en afzet draagt. De meerwaarde van octrooien zit voor de betrokken kennisinstellingen vooral in de mogelijkheden die hieruit ontstaan voor intensieve samenwerking met innovatieve bedrijven.
Geen doel op zich
Door verdere kwaliteitsverbetering van TTO’s en verhoging van bewustwording bij onderzoekers kunnen meer octrooieerbare vindingen worden opgespoord. Ook kan daarmee de kwaliteit van de octrooiaanvragen toenemen. Daar ligt een belangrijke uitdaging voor de kennisinstellingen, stelt het rapport. Het aantal octrooien moet echter geen doel op zich worden. Overdracht van octrooien is niet altijd haalbaar en er bestaan bovendien vele andere mogelijkheden voor valorisatie.
Een aantal landelijk sterke onderzoeksgebieden met dito internationale markten, bijvoorbeeld in de medische sector, kan overigens in dat verband wel baat hebben bij de realisatie van landelijke TTO’s, zoals die ook in het buitenland zijn opgezet. Die kunnen samen met de TTO’s van universiteiten en instituten een belangrijke stap voorwaarts zetten in benutting van hun octrooien.