Wat is de toekomst van open?

Nieuws | de redactie
11 maart 2014 | Bij de start van de Open Education Week 2014 brengt SURF de belangrijkste trends in kaart rond MOOC’s en open onderwijs. Hoe open blijft onderwijs als de vergaarde data voor economische waarde zorgen? En op welke manier erkennen we straks met succes afgeronde MOOC’s?

De special interest group Open Education van SURF zet jaarlijks in een aantal essays de belangrijkste ontwikkelingen in open education op een rij. Wat doen we met alle vergaarde data? Wat doet open onderwijs met het didactisch model in de collegezaal en wat betekenen de ontwikkelingen voor het studenten? Het trendrapport kijkt naar al deze aspecten.

“De inzet van open en online onderwijs kan het ?exibiliseren van onderwijs in tempo, tijd en niveau vergemakkelijken.” Het SURF-rapport ziet dan ook de komende jaren grote veranderingen die het “leren op vele niveaus veranderen en het leven lang leren toegankelijker en e?ectiever maken.” Die ontwikkelingen vragen wel dat onderwijsinstellingen en andere organisaties hun krachten bundelen, zoals edX onlangs al liet zien.

It’s the data, stupid!

Een platform als edX heeft geen winstoogmerk, maar zijn belangrijkste tegenhanger Coursera heeft die ambitie wel. Waar gaat die waarde zich straks bevinden, vragen Matthijs Leendertse en Jop Esmeijer zich af. “De economische waarde die wordt gegenereerd door open hoger onderwijs zal waarschijnlijk voor een belangrijk deel terechtkomen bij de partijen die de data en algoritmen bezitten.”

Juist daarom wordt er zoveel geld geïnvesteerd in bijvoorbeeld Coursera. Dat roept wel de vraag op in hoeverre open onderwijs wel echt open blijft. “Ondanks de mooie verhalen over open onderwijs lijkt het er op dat juist in de nieuwe, steeds belangrijkere rollen waar data en algoritmen centraal staan de openheid ver te zoeken is. It’s the data, stupid!”

Erkenning kan vlucht nemen

Marja Verstelle, Marije Schreuder en Hester Jelgerhuis buigen zich over de formele erkenning van MOOC’s in het hoger onderwijs. Hoewel met name Europa baat heeft bij een gestandaardiseerd systeem van studiepunten, ligt de moeilijkheid er in dat MOOC’s zelf duidelijk moeten aangeven wat hun niveau en studiebelasting is.

“De formele erkenning van MOOC’s lijkt momenteel, meer nog dan door regelgeving, belemmerd te worden door het experimentele karakter van MOOC’s, maar kan met de doorontwikkeling van MOOC’s wellicht een vlucht nemen in de (nabije) toekomst,” stelt het rapport. Normen voor diploma’s zullen blijven worden gesteld, maar open onderwijs kunnen wel gaan veranderen hóe je die normen gaat bereiken.

Hoe je die normen bereikt, raakt ook aan hoe je in open onderwijs examineert. Met name risico’s op tentamenfraude zijn een punt van aandacht volgens het trendrapport en er zijn verschillen in hoe dit te overkomen is. MOOC-platforms experimenteren nu al met betaalde examinering op een centrale locatie of online proctoring, een systeem waarbij digitaal geverifieerd wordt of degene die het examen doet, ook daadwerkelijk de student is.

Uiteindelijk moeten dit soort ontwikkelingen leiden tot een groeiende erkenning van open onderwijs. “Wanneer de erkenning van MOOC’s meer gemeengoed wordt en studenten er meer van gebruik maken, kan dit ertoe leiden dat studenten veel meer ?exibiliteit zullen krijgen om bepaalde kennis buiten het campusrooster om via MOOC’s te vergaren.”

Verandering in didactiek

Studenten krijgen als gevolg daarvan veel meer flexibiliteit voor het zelf inrichten van hun onderwijs. Het combineren van on-campus studeren met online education kan zo door studenten optimaal worden benut. In het klaslokaal zelf kunnen de ontwikkelingen echter ook direct van invloed zijn. Daarvoor moet wel het didactisch model aangepast worden “zodat studenten op andere manieren worden geactiveerd en gemotiveerd.”

Het bekendste voorbeeld hiervan is het flipped classroom model. “Hierin wordt de kracht van met name open courseware ten volle benut door de kennisoverdracht naar de (zelfstandige) voorbereiding te verplaatsen.”

Martijn Ouwehand en Ria Jacobi zien hierin “kansen voor het Nederlands hoger onderwijs. Allereerst kan het Nederlands hoger onderwijs ook de stap zetten naar het op grotere schaal integreren van open education materiaal van andere instellingen in het bestaande curriculum. Met name voor de meer generieke vakgebieden liggen hier mogelijkheden, waarbij de focus gericht moet blijven op verhoging van de kwaliteit van het huidige campusonderwijs.”

Kansen voor studenten

Uiteindelijk gaat het erom dat studenten profiteren van nieuw, maar vooral beter onderwijs. In een bijdrage van de LSVb wordt daarom in het Trendrapport ingegaan op wat studenten wensen van MOOC’s en open education. Kansen liggen volgens hen in een vergrote toegankelijkheid en een grotere keuzevrijheid voor studenten. Zij waarschuwen wel voor een mogelijk gebrek aan interactie en willen dat de kwaliteitszorg wel gewaarborgd blijft.

“Door ook studenten actief om feedback te vragen en te betrekken bij het ontwerpen van MOOC’s kan de intrinsieke motivatie van zowel studenten als docenten een grote vlucht nemen. De grootste kans zien wij op dit moment in blended learning. Hier zijn MOOC’s en digitaal onderwijs geen vervanging is van fysiek onderwijs maar een aanvulling.”

Het volledige Trendrapport Open Education 2014 leest u hier

 

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK