Escalerende krenterigheid

Nieuws | de redactie
28 mei 2014 | Bij de uitreiking van de Akademiepenning heeft Rinnooy Kan bij de KNAW piketpalen geslagen voor de wetenschapsvisie van het kabinet. “Ironisch genoeg wordt op dit terrein hetzelfde wiel met enthousiasme keer op keer uitgevonden,” want het lerend vermogen “blijft beperkt."

Een Zweedse delegatie bezocht Nederland en de KNAW en kwam tot verbaasde inzichten, zo vertelde Alexander Rinnooy Kan. “Hun samenvattende conclusie over de periode 1990-2012: in Nederland vindt een raadselachtige omzetting plaats van een uitzonderlijk karig budget in een uitzonderlijk goede prestatie. De rapporteurs verwijzen voor dat laatste bijvoorbeeld naar de aanwezigheid van zeven Nederlandse universiteiten in de Top 100 van de zuiver onderzoekgedreven Leiden Ranking (hun eigen land heeft er één, en het veelgeprezen Finland nul).”

Verbaasde verklaring

“Hun verbaasde verklaring voor het Nederlandse succes op deze ranking: uitzonderlijk scherpe kwaliteitsbevordering binnen een uitzonderlijk egalitair en  compromis gericht stelsel. Voor de vrienden van het poldermodel komt deze combinatienatuurlijk niet als een verrassing. Zij wisten al vele jaren dat dat heel goed mogelijk is.”

Dat Zweedse signaal staat niet op zichzelf, zo onderstreepte hij. “Voor de hoge kwaliteit van de Nederlandse systeemoutput is nog wel veel meer bewijsmateriaal beschikbaar, bijvoorbeeld over de internationaal zeer hoge impact en productiviteit van de Nederlandse onderzoekers en over de internationale populariteit van de competente en coöperatieve Nederlandse postdocs – dat is het goede nieuws, en het is u allen vertrouwd.”

Klap niet te boven

Maar die vertrouwde toon is geen uitzondering. “Helaas geldt dat ook voor het slechte nieuws, de escalerende krenterigheid van de verstrekker van middelen, en dat vooral gedurende de laatste jaren. De analyse daarvan is niet erg ingewikkeld. De Nederlandse wetenschap is de klap van de verdwenen aardgasgelden (FES) van 500 miljoen euro eenvoudigweg nooit te boven gekomen. Die zorgt ervoor dat het percentage BNP dat in Nederland door de overheid aan onderzoek wordt uitgegeven de komende jaren zo snel gaat dalen (te weten van 0,78% naar 0,65%) dat het budget zelfs in absolute termen krimpt, haaks op de trend in de ons omringende landen.”

“De waarnemer bekruipt het onaangename gevoel dat de positieve conclusies van de Zweedse delegatie (zojuist weer gedeeld door het IBO) vooral gevoed werden door het verstandige beleid van een jaar of tien geleden. De aantallen promovendi, toch al relatief de laagste van de OECD op Hongarije na, gaan verder naar beneden, en de kans op succes in veel aanvraagrondes van NWO is al tot verder onder de 20% gezakt, zoals welbekend het niveau waaronder de moedeloze verliezer vooral het gevoel krijgt mee te doen aan een loterij met heel veel nieten. Voor een goed doel, dat wel.”

Onevenwichtige interactie

Hij roept minister Bussemaker daarom op feiten, ontwikkelingen en zorgelijke trends scherp in ogenschouw te nemen in haar aanstaande ‘wetenschapsvisie’.  “Het is te hopen dat het nieuwe Nederlandse wetenschapsbeleid van minister Bussemaker deze risico’s signaleert en adresseert, des te meer omdat zij niet alleen voortvloeien uit teruglopende financiële inspanningen van het Rijk, maar ook uit de onevenwichtige interactie tussen de fundamentele wetenschapsbeoefening en het zogenaamde Topsectorenbeleid, de hoeksteen van het toegepaste wetenschaps/ technologie/ industrie/ innovatiebeleid.”

Rinnooy Kan wees er op, dat al decennia een reeks van impulsen, subsidies en beleidsingrepen is gepleegd om die interactie en wat nu ‘de topsectoren’ heet meer kracht te geven. “Wat heeft al die eerdere complexiteit eigenlijk netto opgeleverd? Daarover is, kort samengevat, helaas pijnlijk weinig bekend.”

“Moet de conclusie dan zijn dat beleidsinterventies op dit terrein zinloos zijn? Mij dunkt van niet; vernieuwing gaat niet altijd vanzelf en dan kan wat duwen en trekken geen kwaad. Zo speelde TNO een essentiële rol bij de fundamentele introductie van de polymeertechnologie in Nederland,  kwam wetenschappelijk onderzoek naar duurzame energie in het land dat de windmolen uitvond maar moeizaam van de grond en heeft elke vorm van multidisciplinair onderzoek in academisch Nederland altijd te leiden onder ernstig vooroordeel.”

Een ongelukkige mix

Hij noemt het tegen deze achtergrond “zorgelijk dat het leervermogen binnen het innovatiebeleid zo beperkt blijft; er is meer dan ooit behoefte aan zorgvuldige en leerzame beleidsexperimenten. De meeste beleidsevaluaties geven maar beperkt inzicht in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestedingen, en verwijzen zelden naar een voorgeschiedenis waarvan iets is opgestoken.”

“Ironisch genoeg wordt zo op dit terrein hetzelfde wiel met enthousiasme keer op keer uitgevonden. De onderzoekswereld moppert steevast over de steeds complexere aanvraag- en beoordelingsprocedures, maar heeft weinig keus: overheidsuitgaven moeten nu eenmaal parlementaire-enquête-bestendig zijn en tegen elk denkbaar stootje kunnen. Elke nieuwe minister wil graag zijn eigen stempeltje zetten en heeft weinig tijd. Het is een ongelukkige mix.” 

U leest de volledige rede hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK