Alarmwekker van NVAO

Nieuws | de redactie
24 juni 2014 | De "wake-up call" voor de universiteiten met hun "buffetopleidingen" klinkt schel. Het NVAO-alarm heeft ook gevolgen voor het bewaken en borgen van heel de kwaliteit in HBO en WO. "Een scherpe blik blijft noodzakelijk," zegt Anne Flierman.

De kritische beoordeling van de universitaire alfastudies was voor de NVAO reden om actief de openbaarheid te zoeken. “Vorig jaar stelden wij bij grotere disciplines vast dat zo’n 3 a 4 procent van de opleidingen niet voldeden bij hernieuwde accreditaties. Nu is dit hier dertien procent en dat vereist toch echt aandacht en transparantie voor wat er aan de hand is. Dit zijn er echt te veel,” zegt Flierman.

Dit dwingt ook tot een scherpe herijking van wat nu bereikt wordt met de ITK, de instellingstoets van HBO en WO. Oogmerk is dat wie die daarbij voldoet voortaan met een ‘lichtere’ toestingsopzet van zijn opleidingen kan rekenen. Immers, een goede ITK signaleert dat de hogeschool of universiteit ‘in control’ is en haar borging alert is en op orde.

Fase van dilemma’s schetsen

Maar geldt dat nog als gemiddeld 1 op de 8 alfa-opleidingen in het WO niet aan de maat blijkt te zijn? Waren de betrokken universiteiten dan wel serieus ‘in control’? De NVAO is nog omzichtig en prudent bij die vraag. “We zitten nu nog in de fase van het schetsen van dilemma’s,” zegt voorzitter Anne Flierman desgevraagd.

Niettemin is het actuele ‘alfa-signaal’ geen incident dat gerelativeerd kan worden. Dat is in het HBO na gedoe vond één MEM-opleiding op één hogeschool ook niet gebeurd, immers. “Men ontkent dit niet bij de universiteiten maar vindt het natuurlijk niet leuk,” neemt Flierman waar. ScienceGuide verneemt niettemin dat men bij sommige grote WO-instellingen in de Randstad intern wel degelijk een houding aanneemt à la ‘nou, dit valt nog wel mee’, als men 3 of 4 van de ruim 40 opleidingen onvoldoende beoordeeld vindt.

Kritisch oordeel

Kritische noten zijn vooral gekraakt bij aspecten waar de universiteiten zelf van zeggen of claimen, dat ze hier prioriteit aan geven of groot belang aan hechten. Zo stellen de panels vast, dat men te vaak het eindniveau van de bacheloropleidingen niet weet waar de maken, onder meer omdat het academisch gehalte en het overbrengen van onderzoeksvaardigheden tekort schiet.

Bij de ‘grote, klassieke’ opleidingen als Geschiedenis blijkt men studenten vaak aan hun lot over te laten. Ondanks een aanzienlijke staf is de docent/student ratio soms 1 op 70 gebleken. Bovendien stelt de NVAO vast, dat lang niet voldoende docenten beschikken over de basiskwalificatie voor het geven van adequaat onderwijs, de BKO. De in de prestatieafspraken vastgelegde normen en streefcijfers daarvoor, gericht op 2016, zal men niet gaan halen met de huidige aantallen en inspanningen.

De dertien procent onvoldoende blijkt overigens een maskering van het kritische oordeel. Ook bij de 70 procent voldoende beoordelingen zit een aanzienlijke groep “6- conclusies”. Daarom heeft de NVAO bij velen van hen aanvullende huiswerkopdrachten en kanttekeningen vanuit de panels doorgegeven om de zaak toch echt op orde te brengen.

Lessen trekken, ook in Vlaanderen

Daar komt bij, dat de komende jaren de instellingen zich stevig zullen moeten voorbereiden op een nieuwe ITK. Bovendien zal dit instrument ook in Vlaanderen geïntroduceerd worden. Daarbij zullen de lessen uit de alfa-accreditatie zeker doorwegen.

Voor de NVAO is de vraag wezenlijk of en hoe universiteiten die hierin zwak ‘scoorden’ daar in hun eigen borgingsaanpak bewust en alert bij waren. Wanneer was men zich hiervan bewust en ging men bijvoorbeeld zelf al in actie, ook voordat de visitatiepanels langs kwamen en hun analyses op gingen stellen? Of men zelf daar al mee bezig was, is bij zo’n ITK-toetsing aan de orde. Had men al actie ondernomen, dan heeft het systeem blijkbaar gewerkt.

De indruk bestaat vooralsnog “dat daar toch verschillen in zitten tussen instellingen, zo blijkt nu”, constateert Flierman. “Die vragen komen bij de volgende instellingstoets zeker aan de orde. Daar kun je vergif op innemen, want dit raakt de vraag of het systeem van borging en toetsing werkt.”

Scherpe blik

De NVAO merkt daarbij op, dat in het WO verschillende mensen met nadruk pleiten voor verdere vereenvoudiging van dat systeem. Dat zou de regeldruk meteen verminderen. Men wil de ITK liefst omvormen tot een soort instellingsaccreditatie, die de toetsing van specifieke opleidingen flink kan beperken. De actuele alfa-accreditatie signaleert dat zoiets niet zonder meer verstandig lijkt. “Een scherpe blik van buiten blijft noodzakelijk, ook als je de aanpak administratief vast nog kunt verlichten of vereenvoudigen,” zegt Flierman.

Het intern op orde brengen van de kwaliteitszorg gaat namelijk niet vanzelf, zo blijkt nu nog eens. In het bijzonder geldt dat dit de wettelijk verplichte werkwijze van de examencommissies. Die blijkt breed binnen het WO nog niet addequaat te zijn gerealiseerd. De NVAO heeft daarom niet alleen de negatief beoordeelde opleidingen hierop aangesproken, maar alle betrokken universiteiten. “Dit is een verplichting bij wet en dat moet dus echt op orde gebracht.”

Vreemde ogen dwingen

Dat in het WO het besef van de waarde van “vreemde ogen die dwingen” -net als in het HBO nadrukkelijk is gaan leven- meer tot wasdom moet komen, blijkt ook uit het bestaan van zogeheten “buffetopleidingen”. De NVAO wilde niet zover gaan om het woord ‘pretpakket’ te laten vallen, maar die nieuwe term vanuit de panels wordt nu toch maar geintroduceerd.

Het blijkt dat in brede bacherloropleidingen het eigenaarschap van de inhoud en kwalitatieve normen soms gering ontwikkeld is. Daardoor kunnen studenten met veel keuzevakken en opties relatief eenvoudig studiepunten sprokkelen. “Door vakken zo aan te bieden ontstaat er echt een punt van zorg,” benadrukt Flierman.

Dat is zulke brede bachelors een dergelijke aanpak en opzet allerminst usance moet zijn en dat begeleiding en normstelling wel degelijk stevig kunnen zijn, laten de liberal arts opleidingen zien binnen de university colleges. De NVAO stelt vast dat docenten in de brede, algemene opldeidingen vaak weinig oog hebben voor de studenten en de stof terwijl zij die wel opbrengen voor de studenten in hun ‘smallere opleidingen’.

Terug naar de wortels

De geesteswetenschappen moeten deze accreditatieronde daarom als een alarmwekker beschouwen en benutten, zegt Flierman. “Ga terug naar je wortels en zorg voor echt goed onderwijs in deze opleidingen. In ons land zijn de medische en betatechnische opleidingen heel goed in onderzoek en dat is uitstekend. Maar dat houdt niet in dat er dan een onbewuste – en soms bewuste – druk gezet moet worden op andere disciplines om ook zo ‘te scoren’. Dat geldt overigens breder dan de alfa’s.”

De core-business van de geesteswetenschappen moet het vormen blijven van goede mensen voor rollen als leraar, jurist, overheidsdienaren en experts voor de media, instituties, bedrijven en organisaties van de samenleving. Dit vereist dan ook een herijking van de ambitities, normen en profielen die deze opledingen zich zelf hebben gesteld, maant de NVAO.

Het volledige rapport van de NVAO leest u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK