Bètatechniek op orde houden

Nieuws | de redactie
12 juni 2014 | "Het aandeel bèta-onderzoek in het Nederlandse onderzoek profiel loopt systematisch terug." VNO-NCW secretaris innovatie Thomas Grosfeld pleit voor een 'paar simpele aanpassingen' om te voorkomen dat de bètatechnische gebieden "door de ondergrens zakken".

Het volledige opinieartikel van Thomas Grosfeld leest u hieronder:

“Als Nederland de bètawetenschap blijft verwaarlozen wordt de noodzakelijke aansluiting tussen wetenschap en innovatie in de praktijk lastig. Het aandeel van bèta-onderzoek in het Nederlandse onderzoek profiel loopt namelijk systematisch terug. Dit komt doordat de huidige financiering van universiteiten deze prikkelt om weg te bewegen van de duurdere technische bètastudies. Met een paar simpele aanpassingen is dit te keren. 

Reden tot zorg

Recent riep een aantal CTO’s van grote bedrijven op tot een intensievere verbinding van wetenschap en innovatie op een aantal maatschappelijke thema’s waar Nederland echt het verschil kan maken. Een prima oproep, die ook aangeeft hoeveel belang het bedrijfsleven hecht aan de wetenschap. En terecht, het (publieke) wetenschappelijk onderzoek in Nederland is kwalitatief uitstekend. Nederlandse onderzoekers worden vaak geciteerd zijn in internationaal perspectief opmerkelijk productief. 

Kijken we dieper naar de specialisatie van onze wetenschap (zetten we internationaal bezien meer of minder in op een bepaald onderzoeksterrein) dan is er ook reden tot zorg. Uit een analyse in opdracht van OCW, blijkt dat wij in Nederland ten opzichte van andere landen relatief veel publiceren in de alfa en gamma onderzoeksterreinen (psychologie, sociologie, economie, taal, communicatiewetenschap) en op “medisch” terrein (klinische geneeskunde). Natuurlijk, dat zijn belangrijke terreinen.

De analyse laat echter ook zien dat de bètagebieden en de ingenieurswetenschappen in de Nederlandse onderzoeksportfolio behoorlijk ondervertegenwoordigd zijn. Op de specialisatiescore voor de fysica en materiaalkunde scoort Nederland 0.61, voor elektrotechniek 0,68 en voor chemie en chemische technologie 0.69.

Een score van 1 voor een gebied betekent dat Nederland internationaal bezien  hier evenveel onderzoek doet als het internationaal gemiddelde. Gek genoeg investeren we als land dus weinig in vakgebieden waar we echt goed in zijn, want de ‘citatie impact’ van verschillende van onze onderzoekers in deze gebieden behoort tot de hoogste ter wereld.

Teren op het verleden

Zorgelijk is ook dat hun aandeel in onze onderzoeksportfolio de afgelopen jaren dramatisch is afgenomen. Rond 2005 was het aandeel van de natuurkunde in de Nederlandse onderzoeksportfolio nog bijna 0.8 ten opzichte van het wereldgemiddelde tegen0,61 nu. Het aandeel van andere basisdisciplines als chemie en wiskunde loopt even hard terug. Blijkbaar teren we vooral op de investeringen uit het verleden. 

Waarom is dit echt een zorgpunt? In de eerste plaats om de wetenschap zelf. Het is van groot belang dat Nederland voldoende ruimte heeft voor vrij en ongebonden onderzoek op deze gebieden. Het zijn drijvende krachten achter veel van de doorbraken in de wetenschap de afgelopen decennia.

In de tweede plaats zijn dit de belangrijke gebieden in de samenwerking met het bedrijfsleven omdat ze bijdragen aan nieuwe materialen, aan micro/nanotechnologie, robotica en procestechnologie. Kortom aan innovaties waar het Nederlandse bedrijfsleven haar competitieve voordeel kan behouden. In de derde plaats om ons talent.

Verdubbeling van studentenaantallen

Steeds meer jongeren kiezen voor een bètatechnische studierichting. De instroom neemt hier zienderogen toe. In de fysica is sprake van een verdubbeling van de studentenaantallen in 7 jaar tijd! Dat vraagt om een investeringsniveau in dit type onderzoek dat daar bij past en ervoor zorgt dat onze talenten van morgen onderwijs krijgen dat gebaseerd is op de toppen van de wetenschap. 

Terecht heeft onze premier op de Hannover Messe het belang van de maakindustrie voor ons verdienvermogen benadrukt, maar de noodzakelijke aansluiting tussen wetenschap en innovatie kan in de praktijk dus wel eens lastig worden als we onze onder investering niet aanpakken. 

Dit rechtvaardigt ingrijpen in ons systeem richting bètatechnische gebieden. Moeilijk is dat niet. Zo prikkelt de huidige financiering van universiteiten – betaling per student en een vergoeding voor promoties die gelijk is voor alle disciplines – universiteiten om weg te bewegen van de duurdere bèta technische studies. Verder moet er meer geld naar onderzoek in deze disciplines, bijvoorbeeld via STW en FOM. En tot slot moet de basisfinanciering van dure onderzoeksfaciliteiten worden verbeterd. 

Hoeksteen van de welvaart

Nederland moet sterk zijn over de volle breedte van de wetenschap. Over die volle breedte is het dus van belang als land je sterktes te behouden. De bètatechnische gebieden dreigen echter door de ondergrens te zakken, juist nu de aantrekkelijkheid van deze richtingen weer aantrekt bij onze studenten. Hier moet worden ingegrepen, want deze gebieden zijn een belangrijke hoeksteen van onze toekomstige welvaart. Als we de bètatechnische basis op orde houden heeft Nederland door de verbinding met andere sterktes en disciplines een bijzondere innovatieve kracht.”

Thomas Grosfeld is secretaris innovatie en industriebeleid VNO-NCW en MKB Nederland. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK