Geen glazen bol

Nieuws | de redactie
12 juni 2014 | De gemiddelde studieschuld van € 21.000 bij een leenstelsel is precies dat: een gemiddeld getal. “Dat betekent ook dat er geen sprake van zal zijn, dat geen enkele student € 30.000 of meer schuld zou gaan opbouwen”, erkent Jet Bussemaker.

De minister benutte de heropening van het Kamerdebat over het studievoorschot voor enkele belangrijke nuanceringen en verdiepingen van haar eerdere betoog over de toekomstige studieschulden. “We moeten het goede debat voeren en dat gaat over inhoudelijke keuzes. Niet over het elkaar om de oren slaan met cijfers en veronderstellingen.”

Adequaat en relevant

Waren haar eigen cijfers over de studieschuld dan ‘ongefundeerd’, zoals de factcheckers van NRC.next analyseerden? Nee, dat waren zij niet, want de liberale krant had primair de CPB-analyse onder die cijfers in gebreke gesteld, zei Bussemaker behendig. De discussie ging dus over de vraag of die CPB-analyse adequaat en relevant was.

De minister zei dat zulke cijfers – net als die van CHEPS, en SCP en andere instituten – per definitie ex ante inschattingen waren. Daarin werden de kenmerken van een leenstelsel en de meest waarschijnlijke effecten op gedrag en keuzes van studenten bijeen gebracht en uitgewerkt in gemiddelde uitkomsten. 

Zo was de gemiddelde studieschuld van € 21.000  een optelsom van het huidige gemiddelde van €15.000 studieschuld, met de ingeschatte € 6.000 extra. Dat laatste bedrag kwam weer tot stand doordat de feitelijk gemiddelde schuld met € 9.000 zou stijgen en het CPB inschat, dat studenten een derde hiervan door meer bijbaantjes en andere kosten reducties zouden zien te dekken.

Aanzienlijke verschillen

“Het is dus een gemiddelde schuld, deze € 21.000, gezien over het geheel van de toekomstige studenten,” onderstreepte Bussemaker. Dat gemiddelde houdt tevens in dat er aanzienlijke verschillen bestaan in de realiteit van het studentenleven. “Een derde van de studenten heeft nu bijvoorbeeld geen schuld opgebouwd tijdens hun studie. Het betekent ook dat er geen sprake van zal zijn dat geen enkele student € 30.000 of meer schuld zou gaan opbouwen.”

De CPB-cijfers zijn dan ook aannames die schattingen onderbouwen van toekomstig gedrag, gemiddeld genomen. “Er is geen glazen bol waarin je de effecten van het studievoorschot precies zou kunnen zien. Wel zijn er doorrekeningen zoals die van het CPB die ons waarschijnlijkheden geven van gemiddelde gedragseffecten.”

Omdat zulke analyses in ruime mate waren opgesteld, had Bussemaker geen behoefte aan aanvullend nieuw onderzoek, zoals het CDA bepleitte. Dit blijven immers voor haar “ex ante analyses en die hebben we nu al. Wel gaan we bij de invoering de effecten ex post nadrukkelijk monitoren en daar lessen uit trekken.”

Lucratieve investeringen

Het CDA vroeg de minister in dit verband naar de mogelijkheid dat studenten hoge studieleningen aangaan en inzetten voor andere, lucratieve investeringen. De minister kon dat niet helemaal uitsluiten, want “de studielening is ‘voordelig’, hij heeft een gunstige rente en afbetaling. We controleren ook niet waar het geleende geld aan uitgegeven wordt. Het is wel voor de studiekosten bedoeld, men moet wel ingeschreven staan en studeren. Ik heb de Kamer onlangs geïnformeerd, dat we de studiefinanciering hebben ingetrokken van iemand die wel ingeschreven stond maar inmiddels in Syrië actief bleek te zijn. Gebruikt men de studiefinanciering voor andere dingen dan de studie, dan zetten we die stop.”  

Het debat gaf hiermee een wezenlijke nuancering. OCW ziet dat ‘gemiddelde studieschulden’ een fictieve schatting zijn, omdat gemiddelde studenten eigenlijk niet bestaan. Althans, niet in een bestel met uit- en thuiswonenden met heel verschillende tariefstellingen en met HBO en WO populaties die aanzienlijk verschillen in de deelname aan bachelor en masterprogramma’s.

De minister erkent dat zo’n gemiddelde inhoudt, dat er studenten zullen zijn met €0 of enkele duizenden euro studieschulden naast studenten met “€30.000 of meer aan studieschuld.” De cijfers zijn daarom “geen glazen bol”, maar aannames waarop mogelijke effecten worden onderbouwd, ex ante. “Dit is het beste wat ik heb nu”, zei Bussemaker puntig.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK