Na het leenstelsel, wat dan?

Nieuws | de redactie
11 juni 2014 | Als ze tempo maken kunnen VVD, PvdA, D66 en GroenLinks ‘het studievoorschot’ voorjaar 2015 doorvoeren. Maar wat gebeurt er dan? Landen met een leenstelsel kennen een vast patroon, leerzaam voor Nederland: veel meer variëteit en heel hoge collegegelden.

Het studievoorschot kent een eigenaardig karakter: het is hetzelfde voor iedereen, ongeacht de studie of ambitie. De enige ‘variabele’ is het onderwijseffect van veertig jaar geleden. De welvaartspositie en het inkomen van de ouders, die voortkomt uit hun opleidingsniveau van enkele decennia her, bepaalt de omvang van het ‘het voorschot’ in 2015 voor inzet in de komende decennia.

De reden daarvoor is simpel. Politiek wil men de lening toch laten lijken op een beurs, zoals het omkatten van het etiket daarvoor naar ‘een studievoorschot’ al welsprekend aanduidde.

Kosten lopen uiteen, tarieven niet

Zodra dit stelsel is ingevoerd, zal er dan ook druk op het eenvormige kenmerk ervan gaan ontstaan. De kosten, kansen en prestatienormen zijn per discipline en per studie immers sterk onderscheiden. En dat onderscheid gaat alleen maar toenemen in het kader van profilering en differentiatie binnen HBO en WO. Het verzorgen van HO-aanbod loopt in kosten en impact steeds meer uiteen en als de samenleving daar per deelnemer een voorschot op verleent, dan neemt de logica van het bestaan van slechts een enkel tarief voor dat voorschot snel af.

Het draagvlak daarvoor is nu al fundamenteel aangetast dankzij de verontwaardiging van het bedrijfsleven over de behandeling van de ‘zware bèta-tech masters’. Net als in vergelijkbare landen zal het studievoorschot een toenemende diversiteit gaan zien aan financiële ruimte, omvang en voorwaarden.

Minister Bussemaker heeft daarbij duidelijk gehint welke kant het dan op gaat. Zij stelt zonder meer dat in leenstelsels elders in de wereld de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet is aangetast. Dat is een gewaagde stelling voor wie de grote verschillen binnen de USA en zelfs tussen de vijftig staten daar analyseert. Obama’s beleidsingrepen op dit terrein uit het voorbije weekend wijzen in elk geval in een wat andere richting.

OCW blijkt vooral naar Britse HO-stelsels te kijken,  zoals dat in Engeland – niét in het nationalistisch en sociaaldemocratisch geregeerde Schotland! – en Australië. Daar zien we inderdaad wat na de invoering van een studievoorschot de trend zal zijn.

Blair als inspirator

Bussemakers partijgenoten Tony Blair en Gordon Brown en de partijgenoot van Pechtold en Rutte, Nick Clegg, hebben bij de Engelsen voorgedaan wat mogelijk is. Labour besloot het studievoorschot te voorzien van een soort ‘collegegeldkrediet’ en ging dit gebruiken voor een grootscheepse reallocatie van HO-investeringen.

De collegegelden werden verdrievoudigd, althans de instellingen werd de ruimte geboden tot zoveel differentiatie van tarieven als ze binnen een dergelijk ruim plafond wilden. Omdat men ‘sociaal lenen’ kon, kon de student de fiks hogere tarieven prima betalen, zo redeneerde de regering-Blair. De afbetaling op de lange termijn zou de pijn nauwelijks doen voelen, immers. Deze zelfde argumentatie komt nu ook bij het kabinet-Rutte II naar voren.

Het protest van de studenten tegen de maatregelen van Blair was zeer fel, de HO-deelname daalde zelfs enige tijd. De links-liberale LibDems onder leiding van Nick Clegg afficheerden zich in de oppositie als ‘de onderwijspartij’ en beloofden deze ingreep ongedaan te maken. Totdat die partij onverwacht een coalitie met de Tories kon sluiten en minsterzetels kreeg. Toen werd het verzet gestaakt. Hun geloofwaardigheid werd zozeer geschaad, dat men bijvoorbeeld bij de recente EP-verkiezing bijna alle zetels in Brussel verloor.

Weg vrij voor leerrechten?

Het studievoorschot in ons land zal naar hetzelfde gaan neigen: gevarieerde tarieven en druk op het collegegeld, omdat het terugbetaalsysteem zo buitengewoon schappelijk lijkt. Daar komt nog iets bij. De voorstellen van de gedoogcoalitie zetten nu nog een deur naar de toekomst ineens wijd open. De deur naar de invoering van een systeem van leerrechten.

Om de huidige studenten alvast te laten meeprofiteren van het nieuwe stelsel, zullen zij vouchers ontvangen voor deelname aan (vervolg)onderwijs in HBO en WO. Hiermee wordt het systeem van aanspraken op toegankelijkheid van het HO verder gecompliceerd. De bekostiging van het deeltijdaanbod een LLL-trajecten via vouchers krijgt in elk geval nu een principiële grondslag.

Mag dat wel van Jeroen?

Het kabinet- Rutte-I kwam daarmee bij een fundamentele herijking van de bekostiging van het deeltijdaanbod in HBO en WO. PvdA, D66 en GroenLinks moesten niets van hebben van de plannen van staatssecretaris Halbe Zijlstra. Met dit deelaspect van het pakket hervormingen rond het studievoorschot krijgt Zijlstra alsnog de ruimte om het beginsel van bekostiging via leerrechten in het HO-bestel door te voeren.

Het nieuwe stelsel van studiefinanciering is dus een echte stelselwijziging van bovenaf. Wat zouden de leden van de Commissie Dijsselbloem daarvan vinden? Eén lid van de commissie Dijsselbloem is in elk geval direct aanspreekbaar op de tegenstrijdigheid met de fundamentele beleidsprincipes dat het Kamerbreed aanvaarde enquêterapport heeft vastgelegd voor een goed onderwijsbeleid. Dat lid van de commissie Dijsselbloem is de oud-OCW-bewindsman en nu VVD-fractieleider Halbe Zijlstra.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK