Competente rebellen de wereld in

Nieuws | de redactie
16 juli 2014 | “Nederland kan niet zonder internationaal talent,” zegt Jet Bussemaker. Daarom moeten HO-instellingen eigen opleidingen gaan aanbieden in het buitenland en met name de uitblinkers daarvan, want met die opleidingen gaat het “om het visitekaartje van het Nederlands onderwijs."

Bussemaker stelt in haar ‘visiebrief’ vast, dat HBO en WO hun blik op de wereldmeer en meer centraal zijn gaan stellen in hun strategie en beleidsvorming. Dat betekent nu ook, dat zij van plannen naar actie moeten gaan. “Het onderwijsveld heeft duidelijke ambities op het vlak van internationalisering. Het leek mij daarom gepast het veld uit te dagen zijn visie uit te werken en te presenteren. Ik ben verheugd te zien dat de universiteiten en hogescholen die vraag in samenwerking met elkaar hebben beantwoord. Het resultaat is een visie op internationalisering die ik in grote mate kan onderschrijven.” Het zijn nu de hogescholen en universiteiten zelf die vanuit hun profilering en zwaartepunten de internationalisering vorm moeten geven.

Brazilië als keerpunt

“Nederland kan niet zonder internationaal talent”, onderstreept de minister in haar brief. “Werving en binding van talentvolle internationale studenten is van groot belang voor de Nederlandse kenniseconomie. Het verhoogt de kwaliteit van het onderwijs en het studiesucces van zowel Nederlandse als internationale studenten, verbetert de studie-ervaring van internationale studenten, versterkt de internationale profilering van het Nederlandse hoger onderwijs, het draagt bij aan de beschikbaarheid van personeel in sectoren als bèta-techniek en de topsectoren en het levert stevige economische baten op.”

Het zijn ook juist de handelsmissies zoals naar Brazilië die een belangrijke impuls zijn voor de verdere internatonalisering van het HO, zo stelt de minister. “Ik zal mij inzetten voor optimale synergie tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid, in buitenlandse reizen, gezamenlijke handelsmissies en  andere vormen van samenwerking, waarbij structuren als de topsectoren en de  Dutch Trade Board als belangrijke kanalen fungeren”.

Het keerpunt in deze ontwikkeling was “de  economische missie van het Koninklijk Paar aan Brazilië in november 2012. In deze missie maakten onderwijsinstellingen onderdeel uit van een breed samengestelde handelsdelegatie, waardoor de synergie tussen onderwijs en bedrijfsleven optimaal werd benut.” Het was ook geen toeval dat ScienceGuide deelnam aan deze missie en zo specifieke verslaglegging en achtergronden verzameld konden worden omtrent de kenniscomponent van dit bezoek en de verdieping van de relaties met het grote Latijns Amerikaanse land. 

Offshore onderwijs

De minister legt er nadruk op, dat de internationale mobiliteit van kennis en talent veel meer een tweerichtingsverkeer vanuit ons land moet krijgen. De ‘inkomende’ mobiliteit krijgt met de nieuwe beurzen – een correctie van het beleid dat de Huygensbeurzen afkapte – een stimulans. De ‘uitgaande’ mobiliteit moeten instellingen, studenten en overheid samen veel meer elan geven. Een internationale ervaring moet eerder de norm dan een marginaal aspect binnen de kennisloopbaan van de studenten worden.

Sommige instellingen willen verdere stappen zetten. Dit kan bijvoorbeeld door opleidingen volledig in het buitenland aan te bieden, het zogenaamde transnationaal onderwijs, waar nu de term ‘offshore onderwijs’ voor in zwang is geraakt. Een bekend voorbeeld daarvan is wat de hogeschool Stenden als een van de pioniers op dit terrein heeft ontwikkeld.

De minister wil hier een krachtiger en eenduidiger beleid van uit ons land op gaan zetten zij wijst daarbij op de aanpak bij de Britten. Hun British Council “laat zien dat het Verenigd Koninkrijk op dit gebied de grootste speler is met 1.395 transnationale programma’s, 73 overzeese campussen en wel 454.473 transnationale studenten. Nederlandse hogescholen en universiteiten zien transnationaal onderwijs als een interessante manier om het Nederlands hoger onderwijs in het buitenland te promoten, instellingen wereldwijd te profileren in opkomende onderwijsmarkten, samenwerkingsverbanden te intensiveren, studentenuitwisseling te vergemakkelijken en het Nederlandse onderwijs te vermarkten.”

Visitekaartje van Nederland

Bussemaker wil nu zulk transnationaal onderwijs mogelijk maken “voor zowel de onbekostigde rechtspersonen voor hoger onderwijs (rpho’s) als bekostigde instellingen, voor zowel bachelor- als masteropleidingen.” Zij ziet ook in, dat het HO in een nieuwe fase is gekomen, na veel intern gedoe over kwaliteitsperikelen. “Mijn ambtsvoorganger heeft, in reactie op de kwaliteitsproblemen aan Inholland, besloten deze AMvB voorlopig niet op te stellen.  Inmiddels vind ik de tijd rijp om wel tot die stap over te gaan. Ik zet daardoor de reeds in 2009 ingezette lijn ten aanzien van transnationaal onderwijs door.”

OCW wil geen free for all laten ontstaan, maar een kwalitatieve weging voorop zetten. “In deze AMvB zal ik tevens ingaan op welke instellingen volledige opleidingen in het buitenland mogen aanbieden. Mijn uitgangspunt is dat dit alleen geldt voor instellingen en opleidingen waarvan de kwaliteit boven iedere twijfel verheven is. Het gaat immers om het visitekaartje van het Nederlands onderwijs.”

De rebllen van Dymph

De British Council is ook in een ander opzicht, zoals ook de DAAD, een voorbeeld. Bussemaker overweegt de waslijst van organisaties en ambtelijke instituties die stukjes van de internationalisering behartigen en uitvoeren stevig te saneren en deze prioriteit zoveel mogelijk in een stevige hand te brengen.

De brief draagt duidelijk het persoonlijk ‘handschrift’ van Jet Bussemaker, zowel naar de inhoud als de toon. Zo komen de door haar al vaker aangehaalde ‘competente rebellen’ van haar oud-collega en UvA-rector Dymph van den Boom weer nadrukkelijk in beeld.

“Het is mijn overtuiging dat het Nederlands onderwijs zich voor moet nemen ‘competente rebellen’ op te leiden, grensoverschrijdende denkers en doeners die door creativiteit, lef en ambitie verandering teweeg brengen. Hiermee wordt ook bijgedragen aan het stimuleren van vaardigheden voor de 21e eeuw, een streven dat ook is opgenomen in de kabinetsreactie op het WRR-advies ‘Naar een lerende economie’.” Ook dat laatste is opvallend: de bewindslieden van EZ en OCW blijken nog steeds een beetje verongelijkt over de kritiek die hun als gemelijk beschouwde reactie op het WRR-advies kreeg. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK