Meer dan ‘food for thought’

Nieuws | de redactie
10 juli 2014 | “Dit rapport is meer dan Food for thought, het is a call to do better,” zegt Rob Hamer, directeur R&D bij Unilever. De AWT onderzocht waar Nederland zou kunnen leren van het Britse technologiebeleid en prijst de betrokkenheid van de Britse overheid op dit gebied.

De AWT onderzoekt in een serie het wetenschap- en innovatie landschap in verschillende landen. Na Duitsland kijkt men nu wat er te leren valt van Groot-Brittannië. “Het doel is niet om de best practises uit deze landen te kopiëren, maar om nieuwe ideeën en inspiratie te verzamelen voor het Nederlandse kennisbeleid,” schrijft de AWT in het rapport ‘Food for Thought: Wetenschap en Innovatie in het Verenigd Koninkrijk‘.

Probleem-georiënteerde aanpak

“Onderzoek is het omzetten van geld in kennis, innovatie is het omzetten van kennis in geld,” zo vat Patrick Morley, raadslid van de AWT, de twee belangrijkste thema’s van de serie rapporten bondig samen. “Op deze gebieden hebben we zes karakteristieken gevonden die echte food for thought zijn voor Nederlandse beleidsmakers.” 

De sterke betrokkenheid van de overheid bij innovatie en wetenschap is een van de sterke punten van het Britse systeem. “De betrokkenheid van premier Cameron op dit gebied is veelzeggend, net als de belangrijke rol die Chief Scientic Advisors spelen in de overheid. Dat leidt tot een veel meer probleem-georiënteerde aanpak dan in Nederland waar de topsectoren zich vooral richten op de supply-side,” licht Morley twee van de aanbevelingen toe. 

“De financiering op basis van concurrentie, excellentie en impact werpt ook z’n vruchten af, als is het verschil in financiering tussen een regionale universiteit en Oxford en Cambridge ook een punt van potentiele zorg,” aldus Rob Hamer, directeur R&D van Unilever. “De rijke universiteiten worden steeds beter zodat de kloof steeds breder wordt. En is zo’n brede universiteit wel het meest effectief en efficiënt? Vaak zijn ze zo breed en goed dat ze niet meer hoeven samen te werken met anderen terwijl dat juist zo ontzettend belangrijk is.”

Start-up nation

Ook de financiering van onderzoek biedt inspiratie, in plaats van een nadruk op kwantiteit richt men zich in het Verenigd Koninkrijk op kwaliteit: wat wordt er met het onderzoek gedaan en welke impact heeft het in de wetenschap én de maatschappij. Sander Dekker sluit zich hierbij aan: “Het is bijna onvoorstelbaar hoe wetenschap en technologie verankert zijn in de Britse samenleving.” 

Het aantrekkelijke ondernemersklimaat in Groot-Brittannië spreekt staatssecretaris Dekker aan. Het aantal start-ups ligt veel hoger dan in Nederland, 10 nieuwe bedrijven per 1000 inwoners waar Nederland blijft steken op 3 per 1000 inwoners. Ook het aantal bedrijven dat overleeft ligt significant hoger. “Wij kunnen een hoop leren van de Britten over hoe ze start-ups financieren met bijvoorbeeld Venture Capital en Crowdfunding-initiatieven. We moeten ook hier nadenken hoe we naast geld van de overheid meer privaat geld geïnvesteerd krijgen,” zegt Sander Dekker.

Rob Hamer is het met Dekker eens, “Groot-Brittannië has an edge over Nederland op dit gebied. Dit zit hem vooral in de ondersteuning van deze jonge bedrijven op het gebied van coaching en training over ondernemerschap. Ook spelen universiteiten in het Verenigd Koninkrijk een grotere rol in het scouten van potentiele investeerders. Je kan dit er niet bij doen, je moet er op focussen en een onderdeel voor inrichten binnen een universiteit. Dit is heel belangrijk voor een echt innovatie-ecosysteem. Waar ook in gevaloriseerd wordt. Dit rapport is meer dan Food for thought, het is a call to do better.”

Hieronder de zes aanbevelingen van de AWT:

1. Sterke betrokkenheid van de overheid

De Britse overheid geeft op allerlei manieren blijk van een grote betrokkenheid bij wetenschap, technologie en innovatie. Het belang hiervan wordt unaniem onderschreven door beide zijden van het politieke spectrum. Hierdoor is het de huidige regering gelukt de uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek buiten de budgetkortingen te houden (dat geldt overigens niet voor de innovatiebudgetten). De Britse premier verbindt zich publiekelijk aan initiatieven als Tech City en organiseert netwerkbijeenkomsten op Downing Street 10. De verantwoordelijkheid voor het beleid voor wetenschappelijk onderzoek, toegepast onderzoek en innovatie zijn samengebracht binnen e´e´n ministerie (Business Innovation and Skills, BIS). Daarmee neemt dit beleidsveld een zeer zichtbare en centrale positie binnen de overheid in. Het veld van hoger onderwijs en wetenschap is een publieke voorziening, maar wordt ook gezien als een belangrijke economische sector met een duidelijk exportpotentieel en een rol in de internationale profilering van het land.

2. Financiering op basis van concurrentie, excellentie en impact

Wetenschapsfinanciering gebeurt in het Verenigd Koninkrijk op basis van onderlinge concurrentie van universiteiten op het gebied van excellentie en impact. De onderzoeks- en onderwijsfinanciering zijn niet aan elkaar gekoppeld. De omvang van de onderzoeksgelden staat daarmee los van het volume van het onderwijs dat een universiteit geeft. Universitair onderwijs wordt voor een belangrijk deel gefinancierd uit collegegelden (waarvoor studenten aanspraak kunnen maken op een sociaal leenstelsel). De eerste geldstroom (publieke basisfinanciering) en de tweede geldstroom (projectgebonden publieke financiering) zijn in het Verenigd Koninkrijk van gelijke omvang (in Nederland is de eerste geldstroom veel omvangrijker dan de tweede). Middelen uit de tweede geldstroom worden toegekend aan, onderling concurrerende, onderzoekers en onderzoeksgroepen. In het Verenigd Koninkrijk verdelen zeven research councils deze middelen. Dit doen zij op basis van beoordelingen van onderzoeks- voorstellen door peer reviews (vergelijkbaar met de manier waarop NWO middelen verdeelt). Concurrentie om deze middelen gebeurt dus vooraf, op basis van plannen.

Middelen uit de eerste geldstroom worden toegekend voor een aantal jaren door de Higher Education Funding Councils van de landsdelen Engeland, Schotland, Ierland en Wales. De basis voor de toekenning is een beoordeling van de resultaten van de afgelopen periode, dus achteraf.

3. Beoordeling wetenschap op basis van excellentie en impact

Om resultaten te beoordelen heeft het Verenigd Koninkrijk een uitgebreide procedure ontwikkeld. Faculteiten leggen de vier beste onderzoeksproducten van een wetenschapper in een bepaalde periode ter beoordeling voor, dus niet de volledige productie. Faculteiten kunnen bovendien kiezen hoeveel en welke onderzoekers ze in deze beoordeling meenemen. Voor de uitgebreide en kostbare procedure (met 36 assessment units, 1.000 assessors, 50.000 te beoordelen research papers en 250 panel meetings) wordt steeds een jaar uitgetrokken. De resultaten van een faculteit worden niet alleen beoordeeld naar wetenschappelijke kwaliteit, maar nadrukkelijk ook naar praktische impact (valorisatie). Daarbij wordt gekeken naar de impact van onderzoeksresultaten van maximaal 15 jaar geleden. Het gaat in deze beoordeling dus niet om de kwantiteit van de research output, maar om de beste producten over een periode van zes a` zeven jaar. Het gevolg hiervan is dat de druk om veel te publiceren wordt vervangen door de druk om zo goed mogelijk te publiceren.

4. Landschap van topuniversiteiten naast minder bijzondere universiteiten

Een consequentie van het bekostigingssysteem is dat een belangrijk deel van de middelen geconcentreerd raakt bij de beste universiteiten, die hierdoor in staat zijn de beste wetenschappers aan te trekken en uitmuntende voorzieningen te bieden. Momenteel ontvangen tien universiteiten samen meer dan 40 procent van alle overheidsfinanciering. Zo ondersteunt het financieringssysteem een historisch gegroeide wetenschappelijk landschap van een paar brede topuniversiteiten (Oxford en Cambridge), een aantal hoogwaardige instellingen daar net onder (zoals University College London, Imperial College en Manchester University), en een heleboel ‘doorsnee’ universiteiten, met hier en daar een faculteit die er positief uitspringt. Er bestaan hierdoor grote verschillen tussen universiteiten wat betreft de kwaliteit van het onderwijs en de carrie`rekansen voor afgestudeerden. De topuniversiteiten kennen een strenge selectie aan de poort en zijn, blijkens onderzoek, minder toegankelijk voor studenten uit minder bevoorrechte milieus en regio’s. Het bestaan van ‘elite’ universiteiten in het Verenigd Koninkrijk staat nauwelijks ter discussie, men is juist trots op hun excellentie en streeft doelbewust naar ‘veel Nobelprijswinnaars’.

5. Chief Scientific Adviser

De Britse overheid heeft, evenals de Nederlandse een uitgebreide Science Advisory Structure. Het doel hiervan is ervoor te zorgen dat de overheid hoogwaardige wetenschappelijke adviezen ontvangt en daarmee beleid ontwikkelt dat steunt op wetenschappelijke bewijzen. In het Verenigd Koninkrijk heeft de adviesstructuur de vorm van een piramide. Aan de top staat e´e´n Government Chief Scientific Adviser (GSCA), ondersteund door een stafafdeling. Daarnaast heeft elk ministerie en elk landsdeel een eigen Chief Scientific Adviser met eigen staf. Ook hebben veel ministeries een Chief Economist en maken zij gebruik van wetenschappelijke adviesraden (Science Advisory Committees). De Scientific Advisers zijn over het algemeen wetenschappers uit de natuurwetenschappelijke en technische disciplines. Dit systeem helpt de Britse overheid stappen te zetten in de richting van science informed policy of evidence based policy.

6. Aantrekkelijke ondernemersklimaat

Het Britse ondernemingsklimaat lijkt erg aantrekkelijk te zijn voor innovatieve ondernemingen, meer nog dan het Nederlandse (suggereren internationale ranglijsten). Een van de organisaties die in dit verband relevant is, is de Technology Strategy Board (TSB). Die is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Britse innovatiebeleid, maar functioneert anders dan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De TSB staat op vrij grote afstand van de overheid en de mensen die er werken hebben vaak een bedrijfsachtergrond. Het is naast subsidieverstrekker vooral adviseur en netwerkpartner (via de Knowledge Transfer Networks). Ook beschikt de TSB over faciliteiten voor ontwikkelwerk (Catapult Centres). 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK