Ook ouders voorschools activeren

NWO en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek geven hen financiering voor een onderzoek naar het ouder-kindprogramma ‘VVE Thuis’ voor kleuters in de voor- en vroegschoolse educatie. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van dr. Roel van Steensel, dr. Marieke Meeuwisse en prof.dr. Sabine Severiens van Pedagogische Wetenschappen en Onderwijswetenschappen.
Praatplaten thuis
Veel kinderen starten het basisonderwijs met een achterstand op het gebied van taal, geletterdheid of bredere cognitieve ontwikkeling. Voor deze kinderen, zijn er, naast voor- en vroegschoolse activiteiten op school (VVE), ook thuisprogramma’s met stimulerende activiteiten beschikbaar. Zulke programma’s zijn erop gericht om de talige, geletterde, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te ondersteunen.
‘VVE Thuis’ is zo’n programma, ontwikkeld door Hilde Kalthoff van het Nederlands Jeugdinstituut. Het bestaat onder meer uit voorlees- en knutselactiviteiten, activiteiten rond praatplaten en (taal)spelletjes. Het wordt uitgevoerd door ouders en kinderen, waarbij ouders worden getraind en ondersteund door kleuterleerkrachten.
Van Steensel, Meeuwisse en Severiens gaan in het ontwikkel- en effectonderzoek Ouderbetrokkenheid in de voor- en vroegschoolse educatie na hoe VVE Thuis beter en steviger kan worden verankerd in de schoolorganisatie. Een kenmerk van programma’s zoals VVE Thuis is dat ze bovenop het reguliere curriculum komen. Daardoor zijn ze vaak afhankelijk van de inzet van een of enkele enthousiaste leerkrachten en dat brengt risico’s voor de continuïteit met zich mee.
Toesnijden op verschillen
Daarnaast zal het onderzoek van de onderzoekers zich richten op de vraag hoe thuisprogramma’s beter toegesneden kunnen worden op de behoeften en ervaringen van ouders met verschillende sociaal-culturele achtergronden. Eerdere reviewstudies lijken er namelijk op te wijzen dat thuisprogramma’s voor verschillende gezinnen verschillende effecten hebben.
Het onderzoek zal worden uitgevoerd door een promovendus en vindt plaats in een consortium van de Erasmus Universiteit Rotterdam / Pedagogische Wetenschappen, de Hogeschool Rotterdam/ Kenniscentrum Talentontwikkeling, het Nederlands Jeugdinstituut, Rotterdamse basisscholen en een aantal maatschappelijke instellingen, waaronder de Gemeente Rotterdam. Het onderzoek start per 1 oktober 2014 en heeft een looptijd van vier jaar.
Meest Gelezen
Alleen bèta’s tegen Erkennen en Waarderen
VVD en CDA willen weer terug naar prestatiebekostiging in het hoger onderwijs
Valoriseren door een snelweg te blokkeren
“De universiteiten in Nederland zijn op de rug gaan liggen voor Big Tech”
‘Debat over internationalisering meer vanuit emotie dan feiten gevoerd’
