Innovatie en kennis onder druk

Nieuws | de redactie
19 november 2014 | Zuid-Limburg, Arnhem/Nijmegen en Haaglanden/Leiden moeten oppassen dat hun innovatieve activiteiten van kennisorganisaties en bedrijven niet leiden tot een “uittocht van hoogwaardige arbeidsplaatsen.” Prof Henk Volberda (RSM) ziet enkele donkere wolken aan de vernieuwingshemel.

De hoeveelheid totaal nieuwe producten en diensten (‘radicale innovatie’) die Nederlandse bedrijven hebben geïntroduceerd is tussen 2013 en 2014 6% gedaald. De hoeveelheid verbeterde producten en diensten (‘incrementele innovatie’) is met 4% gedaald en staat op het laagste peil sinds het begin van de meting van de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor in het jaar 2006.

Ook iets zonniger beeld

Henk Volberda geeft aan waarom het beeld versombert: “Recente gegevens over de haperende Duitse economie – een belangrijke motor voor de Nederlandse economie – bijgestelde verwachtingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), brandhaarden in het Midden-Oosten en fluctuerende beurskoersen vergroten de twijfel bij bedrijven om te gaan innoveren. Een daling van het aantal product- en dienstinnovaties van Nederlandse bedrijven komt niet ten goede van hun concurrentiepositie en vormt daarmee ook een bedreiging voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie.”

Bij de investeringen in technologische innovatie is het beeld iets zonniger geworden. Want na jaren van daling zijn deze 2013 – 2014 circa 1 % van de omzet gestegen. Nederlandse bedrijven zijn na een stijging in de periode 2006 – 2013 het afgelopen jaar 8% minder actief geworden met sociale innovatie, dus vernieuwingen die zich richten op nieuwe manieren van organiseren, managen, werken en samenwerken. Dit vormt “een mogelijke bedreiging voor de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, aangezien slimmer werken, faciliterend leiderschap, platter organiseren, co-creatie met partners essentieel is om succesvol te innoveren; bedrijven met zulke eigenschappen zijn beter in staat om technologische innovatie om te zetten in succesvolle product- en dienstinnovaties.”

Topsectoren meer op human capital

Dit heeft gevolgen voor het beleid en de performance van onder meer de Topsectoren. Bedrijven die intensief met zowel technologische innovatie als sociale innovatie actief zijn, hebben namelijk gemiddeld een toename van het aantal medewerkers van 8,3%. Volberda ziet ook waar dit het meest markant aan de orde is. “Bedrijven die zowel investeren in nieuwe technologieën (robotisering, Internet of Things, Big Data, 3D printing) als in menselijk kapitaal, nieuwe organisatievormen en samenwerking met partners presteren beter op winstgevendheid en plezier in het werk.”

“Voor de realisatie van nieuwe economische groei in Nederland zoals nagestreefd door dit kabinet zal daarom in het Topsectorenbeleid meer aandacht moeten worden besteed aan Sociale Innovatie en de Human Capital Agenda. Eenzijdige investeringen in technologische innovatie leiden juist tot afnemende economische groei (-5,8% afname in arbeidsplaatsen).”

Minister Asscher heeft naar zijn mening terecht zorgen geuit over de eenzijdige aandacht voor nieuwe technologieën en de mogelijk radicale effecten op de werkgelegenheid. Volberda stelt dat “het Topsectorenbeleid om innovatie aan te zwengelen niet alleen gericht moet zijn op fiscale stimulering van technologische innovaties (WBSO, R&D aftrek, Innovatiebox), maar ook op stimulering van sociale innovatie. Dat kan bijvoorbeeld door het fiscaal stimuleren van investeringen in menselijk kapitaal bij bedrijven, het fiscaal stimuleren van samenwerkingsrelaties van bedrijven met kennisinstellingen, het vergroten van de verspreiding van platte en flexibele organisatievormen door het ter beschikking stellen van online diagnose instrumenten voor ondernemers, of het creëren van online leermodules voor innovatief leiderschap.”

Hotspots en coldspots

Waar zijn bij de innovatie nu de hotspots in ons land en waar is de dynamiek nog niet voldoende? De regio Midden en Oost-Brabant scoort boven het landelijk gemiddelde op technologische innovatie (+1,5%), sociale innovatie (+2,5%), radicale product- en dienstinnovatie (+2,8%) en incrementele product- en dienstinnovatie (+3,5%).

Ook diverse andere regio’s scoren bovengemiddeld op sociale innovatie: Noord-Holland (+1,2% boven het landelijk gemiddelde), het noordelijke deel van de provincie Zuid-Holland (+0,9%) en de Achterhoek/Twente (+0,8%). Vooral de regio’s Noord-Holland en de Achterhoek/Twente scoren eveneens met respectievelijk 4% en 4,9% boven het landelijk gemiddelde op de hoeveelheid radicale innovaties.

Ook zijn er punten van zorg die aandacht vergen. De mate waarin activiteiten van Nederland naar het buitenland worden verplaatst en terug varieert per regio. In de regio’s Zuid-Limburg en Arnhem/Nijmegen, alsmede Haaglanden/Leiden zijn circa 21% meer activiteiten naar het buitenland verplaatst dan dat er activiteiten van het buitenland naar de betreffende regio zijn terug verplaatst.

Volgens prof. Volberda dienen deze regio’s ervoor te waken dat er geen uittocht gaat plaatsvinden van hoogwaardige arbeidsplaatsen. In Noord-Oost Nederland en Zeeland/West-Brabant heeft er juist netto een instroom plaatsgevonden van activiteiten. In deze twee regio’s zijn er respectievelijk 9% en 10% minder activiteiten naar het buitenland verplaatst dan dat er activiteiten zijn terug verplaatst van het buitenland naar de betreffende regio.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK