Kun je innoveren onderwijzen?

Nieuws | de redactie
19 november 2014 | Innovatie wordt dezer dagen door nogal wat experts als een voorwaarde voor het behoud van welvaart en welzijn gezien. Dan is het natuurlijk een belangrijke vraag of je vernieuwers kunt opleiden. HKU-chef Jules van de Vijver liet de AWTI er visie en voorbeelden van zien. Met spelende biggen als diervriendelijk design.
Foto: Sarah-C. Freytag

In het symposium ‘Innovatie werkt!’ zette Van de Vijver uiteen hoe aan zijn hogeschool studenten, onderzoek en beroepspraktijk tot innovatieve processen en producten komen en wat daar voor nodig is en ook wel een beetje het geheim van is. Thijs Jurgens – de eerste Vice Presdent Innovation in de historie van Shell – vertelde hoe innovaties elders zijn bedrijf zeer inspireren. Kometen-lander Philae en Marswagentjes “kunnen tien jaar lang in de ruimte vliegend dus niet onderweg even olie verversen. Dat is dan voor ons en onze klanten in de mobiliteitssector erg de moeite waard. Hoe lossen die ruimtevaartingenieurs dat nou toch op?”

Verantwoordelijkheid en mislukking 

Heleen Herbert van bouwgigant Heijmans wees daarbij op de verantwoordelijkheid die innovatoren meer hebben dan wellicht de langzaam-aan-dan-breekt-het-lijntje-niet bedrijven en kennisinstellingen. “Als jij de contourenvan morgen wilt bepalen en helpt bepalen met je kennis en prestaties, dan geeft je dat ook een aparte verantwoordelijkheid voor die toekomst.”

Omdat we in het HBO en WO nu veelal mensen opleiden hun talenten te ontplooien voor disciplines en professies – en zeker voor banen – die over enkele jaren al niet meer zullen bestaan, moeten we de kanier waarop zij met die talenten om leren gaan nog meer centraal stellen, als on land door innovatie meer groei en werk wil scheppen. Die conclusie trokken interessant genoeg zowel de Shell-toman als de kunst-collegevoorzitter vanuit hun eigen werelden.

AWTI-lid prof. Valerie Frissen zag voor haar raad dan ook de taak “minder usual suspects te vinden om hier het denken en adviseren over te stimuleren. Meer dan we gewend zijn in ons land zullen we bij innovatieve activiteiten moeten duven mislukken. De ‘durfruimte’ die bij Heijmans en Shell gezocht wordt is hier leerzaam. Voor beleidsmakers is dat maar naar, risco op mislukking is naar.”

Het betoog van Jules van de Vijver – met zijn Playing Pigs – leest u hier onder. 

“Ik heb het voorrecht inmiddels reeds drie jaar voorzitter van HKU te zijn. HKU is een grote en veelzijdige hogeschool voor de kunsten in Utrecht. Van oudsher vormen de toegepaste kunsten – naast de vrije  kunstbeoefening – het overgrote deel van ons werkgebied. Dat werkgebied is sterk aan het veranderen en breidt zich uit. Wij zijn een hogere beroepsopleiding en ervaren dagelijks dat de professionele praktijk van morgen anders zal zijn dan die van vandaag en gisteren.

Daarom stellen wij ons op als een lerende en vernieuwende hogeschool. Wij werken vanuit het erfgoed, de ervaring en actualiteit van de kunsten, maar stellen ons daarnaast proactief op tegenover andere disciplines en impulsen vanuit allerlei sectoren in de samenleving. Door grensvlakken op te zoeken menen wij van grotere waarde te zijn en kansen te scheppen voor onze studenten. Want zij zullen zichzelf als professionals moeten blijven vernieuwen om zich beroepsmatig te handhaven en hun bijdrage te kunnen blijven leveren aan de samenleving.

Stimulansen voor  innovatief vermogen

Tegen deze achtergrond ben ik van mening dat innoveren niet direct onderwezen kan worden, maar dat het vermogen daartoe zeker geremd, maar daartegenover ook gestimuleerd kan worden door onderwijs en ondersteunende culturele- en omgevingsfactoren. Ik baseer mij daarbij op mijn ervaring in het hoger onderwijs en heb niet de pretentie een wetenschappelijk onderbouwd standpunt te vertegenwoordigen.

Vanmiddag wil ik u een indruk geven hoe wij bij HKU met het stimuleren van het innovatievermogen van studenten en medewerkers omgaan. Verder wil ik kort enkele achterliggende gedachten daarbij toelichten en aangeven hoe wij aankijken tegen veranderingen in beroepsbeoefening en cultuurparticipatie, waarin mogelijkheden liggen om innovatiekracht verder te versterken.

Spelen met biggen

Als eerste wil ik u laten zien om u een indruk te geven van het werk dat door onze medewerkers en studenten in praktijkonderzoek op het grensvlak tussen kunst, techniek en ondernemerschap als antwoord op concrete vragen uit de samenleving wordt gedaan:

Onze studenten lichten ‘The Playing with Pigs project’ zo toe. “It is researching the complex relationship we have with domesticated pigs by designing a game. Designing new forms of human-pig interaction can create the opportunity for consumers and pigs to forge new relations as well as to experience the cognitive capabilities of each other. The game is called Pig Chase.” [Hier het fascinerende filmpje van de HKU-stuidenten over dit project dat biggen helpt tegen verveling].

Dit project is interessant omdat het een zogenaamd provotype behelst. Een innovatief prototype dat provoceert, aan zet tot discussie, zodat mensen zich met het onderwerp van vlees consumptie bezig houden. Naast dat het een innovatieve manier is om met dierenwelzijn om te gaan, levert het ook interessante ethische discussies op. Zoals: in hoeverre help je hiermee de bioindustrie? Of het acceptabel houden van vleesconsumptie? Er is inmiddels wereldwijd aandacht voor geweest en nog steeds merken wij met regelmaat internationale interesse voor dit project. De doorontwikkeling ervan zit in de pijplijn. De koning heeft ook aan dit project gerefereerd in zijn speech bij de opening van de zesde Asia Europe Meeting (ASEM) in Rotterdam.

Ruimte bouwen rond geluid

Aan het project ‘Klinkende Pleinen’ is gewerkt door Roelf Mik, een Audio Design-student. In zijn vierde jaar is hij een samenwerking begonnen met een interaction design-student en een animatie-student dat geleid heeft tot het project. Roelf is nu 1ste jaars MMus-student en werkt binnen zijn MMus aan andere toepassingen van dit simulatieprogramma en aan het omzetten van het geheel in een bedrijfsplan.

Vanaf de eerste ‚probeersels’ is er veel interesse geweest in dit simulatie-programma. De uiteindelijke 0-versie** die tijdens Showcase Januari 2014 is gepresenteerd heeft veel aandacht gekregen aangezien dit de eerste ‘tool’ is die architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, interieur ontwerpers in staat stelt een ruimte te ontwerpen vanuit een auditief (en dus niet alleen visueel en functioneel) standpunt. Ondanks het feit dat het in Januari 2014 om een 0-versie ging, waren er diverse ontwerpers die het ‘ding’ al graag wilden hebben.

Bij HKU brengen wij onze studenten en medewerkers graag in praktijksituaties, waarin de vraag van een opdrachtgever in samenspraak opnieuw wordt gearticuleerd. Daarbij wordt ruimte geschapen voor een vernieuwende aanpak, die praktijkonderzoek vereist. In dit praktijkonderzoek, dat veelal de vorm heeft van een iteratief ontwerpproces wordt dan in bijna alle gevallen samengewerkt met de opdrachtgever en de gebruikers. Veelal worden projecten aangepakt door teams, waarin meerdere disciplines vertegenwoordigd zijn. HKU brengt zelf expertise vanuit het kunstendomein en direct-aanpalende technische en economische kennis in.

Nederlandse studenten designers bij Apple

Met name op gebieden als ‘applied (of serious) game design’, animatie, interactie ontwerp en muziek- en geluidstechnologie heeft HKU hierin multidiscilinaire speerpunten ontwikkeld, die geslaagde omgevingen bieden voor op innovatie gericht talent. Meerdere oud- HKU studenten zijn in de afgelopen jaren voor o.a. Apple in de VS gaan werken en hebben daar bijvoorbeeld een belangrijk aandeel gehad in de ontwikkeling van de grafische OS gebruikersinterfaces van Apple’s Macs, IPhones en IPads.

In onze Europese cultuur is er eigenlijk altijd een nauw verband tussen kunst, wetenschap en techniek geweest. Die relatie ligt ten grondslag aan veel visionaire vernieuwing in heden en verleden. Het is inmiddels algemeen erkend dat het recente overweldigende succes van Apple voor een zeer groot deel toe te schrijven is aan de benadering van Steve Jobs, die nieuwe techniek en vernieuwend design onlosmakelijk met elkaar verbond. Een goed product moet in zijn ogen zeker functioneel zijn en in een behoefte voorzien, maar is goed en succesvol omdat het echt mooi is én technisch perfect gemaakt. Een goed product is functioneel en betovert.

In zijn recent verschenen boek ‘The innovators’ – over de mensen achter de digitale revolutie –  schrijft Walter Isaacson: ‘I was struck how the truest creativity of the digital age came from those who were able to connect the arts and sciences – They believed that beauty mattered.’

De dochter van Byron

Ada Countess of Lovelace leefde van 1815 tot 1852. Zij was de dochter van de wilde en romantische dichter Lord Byron.  Ada’s moeder stimuleerde haar wiskunde te studeren om zo – zo dacht zij – Ada’s dichterlijke natuur die zij van haar vader had geërfd in rustiger banen te leiden.

Ada was een discipel van Charles Babbage en is beroemd geworden door de ‘Notes’ die zij schreef bij een vertaling van een verslag van een lezing van  Babbage over de  ‘Analytical Engine’ – een mechanische rekenmachine en vroege voorvader van de computer. Ada’s later beroemd geworden ‘Notes’ voorspelde de programmeerbare computer en het digitale tijdperk o.a. door nieuwe verbanden te leggen vanuit haar kennis van het Jacquard’s weefgetouw – een met ponskaarten programmeerbare machine uit die tijd.

Over haar benadering spreekt Ada als ‘the combining faculty’ en Isaacson concludeert: ‘This ability to apply imagination to science characterised the Industrial Revolution, as well as the computer revolution, for which Ada was to become a patron saint.’

Een hoopvol teken

De natuurlijke relatie tussen kunst, wetenschap en techniek is in veel landen buiten Nederland altijd een vanzelfsprekendheid geweest en institutioneel ondersteund in academies voor kunst en wetenschap en universiteiten. In ons land was die relatie vanaf het midden van de 19de eeuw minder vanzelfsprekend en minder geïnstitutionaliseerd. Daar blijkt Thorbecke de kwade genius van te zijn geweest, opvallend genoeg. Gelukkig is er recent aan de Koninklijke Academie voor Wetenschap een Academie voor de Kunsten toegevoegd. Een hoopvol teken in een in veel opzichten verschralend en zich op functionele argumentatie baserend beleid, dat haaks staat op de onherroepelijk chaotische en onvoorspelbare kanten van vernieuwingsprocessen.

De kunsten hebben veel te bieden in een economie en samenleving, die het moet hebben van haar lerend vermogen, inventiviteit, ondernemerschap en vaardigheid in het samenwerken in wisselende teams van deskundigen. Kunst is het domein waarin verbeeldingskracht en scheppend vermogen centraal staan; waar grote ervaring is met scheppend handelen in het spanningsveld tussen orde en chaos; tussen discipline en losbandigheid; tussen droom en daad; tussen opdracht en gewaardeerd product; tussen zin en waanzin.

Oude, bekende podia en werkomgevingen voor deze kwaliteiten en voor mensen met dit temperament brokkelen af; nieuwe nemen hun plaats in. En dan gaat het vooral over de toegepaste kunsten- de creatieve industrie, waarin het overgrote deel van de door ons opgeleide studenten beroepsmatig actief is.

Hybride podia en toekomsten

Dat brengt mij bij mijn laatste punt: de hybride beroepspraktijk. Voor de door ons opgeleide studenten – maar zeker ook in andere gebieden – geldt dat zij in bijna alle gevallen in hun leven van carrière zullen veranderen en dat zij zelden gelijktijdig slechts vanuit één discipline of in één werkveld hun brood zullen verdienen.

Heel veel van onze studenten komen in een gecombineerde of hybride beroepspraktijk terecht, waarin de vrije kunstbeoefening (vergelijk het met de zuivere wetenschap) niet meer of slechts voor een klein deel aanwezig is. Musici geven les, spelen in verschillende omgevingen, componeren al dan niet. Vormgevers werken aan films, maken boeken, geven les, adviseren etc. etc.. Onder onze conservatorium studenten zijn er heel wat die gelijktijdig aan de universiteit een geheel andere studie volgen.

En van de andere kant beschouwd zijn er zeer velen in Nederland, die naast hun niet-artistiek beroep in mindere of meerdere mate kunst of een artistiek ambacht beoefenen. Dat werd tot voor kort als hobby, liefhebberij of slechts vrijetijdsbesteding beschouwd. Tegenwoordig zien velen hierin echter een voor leven en werken noodzakelijke, levensvervullende en uiterst betekenisvolle activiteit. Musische vorming in brede zin en verruiming van de geest buiten het directe werkgebied, faciliteren de ontwikkeling van een houding en andere vereisten voor innovatief vermogen.

Humuslaag voor innovatie

Cultuur, ons erfgoed en het gevarieerde terrein van de kunsten daarbinnen, vormen een basale voorwaarde en humuslaag voor innovatie. Het feit dat zoveel miljoenen Nederlanders op allerlei verschillende niveaus actief kunst beoefenen, is een verborgen kracht. Voor hen zijn spel, spelend leren, iets bereiken door trial and error, oefening en onderzoek, bekende gegevens, die zij – mits de omgeving daartoe uitnodigt – kunnen betrekken in hun beroepspraktijk. Succesvolle innovatieve bedrijven als Google en Facebook geven het voorbeeld en bieden dergelijke omgevingen.

De les voor het overheidsbeleid moet zijn dat wij de industriële ordening van de vorige eeuw achter ons hebben gelaten en dat cultuur- en kunstparticipatie geen luxe voorrecht van een elite meer zijn, maar een essentiële meerwaarde in een lerende en globaal concurrerende economie.

Hierbij spelen nieuwe verdienmodellen en vormen van arbeidsorganisatie een rol, zoals coöperatieve werkverbanden tussen ZZP’ers. En hierbij past een innovatiestrategie, die het strikt industrieel-wetenschappelijke paradigma – dominant sinds het ontstaan van de Bell-laboratoria – loslaat en weer ruimte biedt voor de alchemistisch aandoende trial-and-error praktijken van vernieuwers als Edison.

De kracht van cultuur

Grote maatschappelijke opgaven zijn steeds meer een uitdaging en inspiratiebron voor een nieuwe generatie artistiek en creatief begaafden. Zij schuwen de uitdaging van functionele maatschappelijke noden niet – integendeel! Maar zij zullen wel begrepen en erkend moeten worden in hun motivatie betekenisvolle oplossingen te zoeken vanuit het geloof in de kracht van cultuur.

Een vitale cultuur kan niet zonder betovering, verwondering en schoonheid en een lerende economie niet zonder een levende cultuur. Het is vanuit deze overtuiging en visie dat wij bij HKU inhoud geven aan onze maatschappelijke opdracht.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK