Niemand wil college geven in de regen

Nieuws | de redactie
7 november 2014 | “Bij sommige studies is het onderwijs zeer grootschalig. Is dat erg?” Studiepuntenkampioen en UvA-student Vincent de Haan herkent zich niet in het beeld uit de bundel ‘Waartoe is de universiteit op aarde?’ onder redactie van Ad Verbrugge (VU). “De auteurs lijken te denken dat studeren gratis is.”

U leest de recensie van Vincent de Haan hieronder

‘De academie staat onder druk. Er zijn nog nooit zoveel studenten geweest aan Nederlandse universiteiten als op dit moment, maar van de politiek moet de geldkraan dicht. Daarbij komt een grote vraag naar meetbaar resultaat en objectieve beoordeling. Deze krachten die van buiten inwerken op de universiteit, dwingen tot grote hervormingen. Tegen deze achtergrond stelden Verbrugge en Van Baardewijk zichzelf en anderen de vraag: ‘Waartoe is de universiteit op aarde?’ Deze vraag hangt nauw samen met een meer praktische: hoe moet de universiteit bestuurd worden?

De twintig antwoorden op deze vragen zijn gebundeld in het boekje ‘Waartoe is de universiteit op aarde?’ dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de Nacht van de Universiteit, een nachtelijk congres ter bewieroking en bediscussiëring van de academie van eerder dit jaar. Omdat het boek de meningen van velen naar voren brengt, is het navolgende vanzelfsprekend een generalisatie. Toch meen ik dat er in de bijdragen wel een lijn te ontdekken is, die ik hier ter discussie stel.

Hoe erg is schaalvergroting?

Herhaaldelijk wordt opgemerkt dat een universiteit tegenwoordig bestuurd wordt als een bedrijf, waaraan wordt toegevoegd: terwijl de universiteit geen bedrijf is. Er worden moderne managementtechnieken toegepast, die zich voor het managen van de academische wereld niet zouden lenen. Dit uit zich op vele manieren, waarvan ik er hier enkele doorneem en bespreek.

Schaalvergroting is sinds een aantal jaar een vies woord, ook buiten het onderwijs – denk maar aan de veehouderij. Bijna alle auteurs lijken het erover eens dat het onderwijs tegenwoordig te grootschalig is. Gedeeltelijk hebben ze natuurlijk gelijk: bij sommige studies is het onderwijs zeer grootschalig. Is dat erg? Is het te grootschalig? Nee, het is juist goed. Een vaak benoemd gevaar van grootschaligheid is anonimiteit: er is niemand meer die naar een specifieke student omkijkt. Dit gevaar is echter eenvoudig op te lossen door ‘grootschalige kleinschaligheid’: de grote groep opsplitsen in kleine mentorgroepjes met elk een eigen mentor. Zo kunnen vijfhonderd studenten gezamenlijk naar de duur betaalde professor luisteren, en vervolgens al hun vragen afvuren op de veel goedkopere werkgroepdocent.

Grootschaligheid heeft echter belangrijke voordelen, waar de auteurs aan voorbij gaan: door schaalvergroting zijn betere voorzieningen mogelijk en is het rendabel om meer keuzevakken aan te bieden. Misschien wel de belangrijkste reden voor schaalvergroting is echter de absolute noodzaak. Met de enorme toestroom naar de universiteit is het onmogelijk om studies kleinschalig te houden: waar moeten al die studenten dan naartoe?

Afschuwelijk rendementsdenken

Een ander fenomeen dat door de auteurs massaal verafschuwd wordt, is het zogeheten rendementsdenken. De overheid betaalt de universiteiten en wil graag dat studenten afstuderen –bij voorkeur zo snel (en dus goedkoop) mogelijk. Gevolgen hiervan zijn dat studenten worden geteld, de goede worden geselecteerd en de slechte heen worden gezonden. Ook worden allerlei financiële prikkels bedacht, zowel voor universiteiten als voor studenten, om snel af te studeren. Is dit slecht?

Ja, zeggen de auteurs vrijwel in koor. Studeren – en met name de zogeheten ‘Bildung’ – kost nu eenmaal tijd en doordat de overheid van studeren haastwerk heeft gemaakt, is die tijd er niet meer. Natuurlijk, meer tijd is altijd beter. Je kunt altijd langer ergens op studeren en van elk onderwerp is meer te leren. In een ideale wereld zou iedereen zo lang studeren als hij zou willen.

De auteurs lijken echter te denken dat studeren gratis is. Bovendien gaan de auteurs uit van een fictie dat studenten nu bijzonder hard studeren. Voor de enkele student-auteurs uit deze bundel geldt dat misschien ook, maar de ervaring leert dat studenten gemiddeld veel minder dan de voorgeschreven veertig uur per week studeren. Blijkbaar hebben ze dus tijd genoeg.

De altijd moeilijke keuze tussen bier en wijn

Een andere manier om mensen sneller naar hun diploma toe te loodsen, is door gebruik te maken van inzichten uit de pedagogiek om het onderwijs te verbeteren. Tot mijn verbijstering was een groot aantal docent-auteurs hier fel op tegen. Het waarom is niet helemaal duidelijk. Het doel van onderwijs lijkt me dat de studenten er iets van opsteken. Als er nu een wetenschap – de pedagogiek – bestaat die zich ermee bezighoudt hoe je dat het beste voor elkaar kunt krijgen, dan lijkt het me zeer nuttig om daar kennis van te nemen als je onderwijs geeft. Blijkbaar rommelen de auteurs liever maar wat aan.

De auteurs gaan er allemaal vanuit dat de universiteit geen bedrijf is, en derhalve ook niet zo bestuurd moet worden. Derhalve zijn woorden als ‘vastgoedagenda’ en ‘financiële producten’ ook uit den boze. De realiteit is echter anders: moderne universiteiten zijn grote organisaties met budgetten van honderden miljoenen, tienduizenden medewerkers en studenten en – gelukkig maar – een heleboel vastgoed. Niemand wil college geven in de regen. Dat klinkt banaal, maar een logisch gevolg is dat de universiteit zich met vastgoed bezig zal moeten houden. Voor dat gedeelte, zoals ook voor andere organisatorische onderdelen, is een universiteit dus zeker een bedrijf en moet het ook als een bedrijf bestuurd worden.

De auteurs keren zich dus massaal tegen deze moderne managementtechnieken, die mijns inziens noodzakelijk en in veel gevallen ook zeer wenselijk zijn. De vraag waarom zij dan zo tegen zijn, is niet eenvoudig te beantwoorden. Ik doe dan ook slechts een poging. Het zou natuurlijk te maken kunnen hebben met een algemene afkeer van het woord ‘manager’, maar de indruk bekruipt me dat er een specifieker probleem is.

De academie van vroeger was namelijk voor haar docenten en studenten een zeer prettige plaats. Er zijn verhalen over hoogleraren die nooit meer publiceerden, noch onderwijs gaven, zonder hier ooit op gewezen te worden. Zij konden hun hobby beoefenen op kosten van de gemeenschap. Studeren – of beter: een studentenleven leiden – kon meer dan tien jaar worden voortgezet, waarin rustig over alle grote levensvragen nagedacht kon worden. In de praktijk werd vooral nagedacht over de altijd moeilijke keuze tussen bier en wijn.

Twintig herformuleringen van hetzelfde

Nu studenten harder moeten werken en ook van docenten hun inspanning wordt verlangd, bijvoorbeeld door hun lesmethoden aan te passen aan nieuwe pedagogische inzichten, moeten zij zich meer gaan inspannen. Dat maakt het ongenoegen begrijpelijk, maar niet terecht.

Eén van de kernwaarden van de universiteit is – zo roepen ook diverse auteurs – kritisch denken. Door allerlei verschillende geluiden aan te horen, kom je dichter bij de waarheid, is het idee. Het is ook een mooi idee. Toch is het jammer dat dit boek – en dat is met name een klacht aan de redactie – daar schromelijk in gefaald heeft.

Het valt op dat de auteurs het op hoofdlijnen met elkaar eens zijn. Dat kan natuurlijk betekenen dat ze gelijk hebben. Als veel mensen hetzelfde vinden, is dat standpunt niet per se waar, maar verdient het toch zeker serieuze overweging. Het kan echter ook betekenen dat de auteurs niet op de juiste wijze geselecteerd zijn. Dat laatste is hier het geval.

Van de zo gevreesde ‘managers’, kan veel gezegd worden, maar ze zijn natuurlijk niet gek. Ze hebben ongetwijfeld ook ideeën over de universiteit die zij – volgens de auteurs in deze bundel – vakkundig naar haar ondergang manoeuvreren. Zij worden in deze bundel echter niet aan het woord gelaten. Dat maakt het verhaal zeer eenzijdig, maar ook zwak. De lezer wordt immers niet in de gelegenheid gesteld argumenten voor en tegen met elkaar te vergelijken, maar wordt slechts overdonderd door twintig herformuleringen van hetzelfde. Een kritische lezer wordt daar van nature wantrouwig van.

Mijn eigen antwoord

Waartoe is de universiteit op aarde? Na het lezen van een boek met die titel, kan ik er niet omheen ook daarop een eigen antwoord te formuleren. Dat is nog moeilijker dan het lijkt, maar de elementen kennis maken en kennis overdragen, moeten er zeker in. Interessanter is misschien om te kijken naar de ondertitel van het boek: wat is er mis en hoe kan het beter?

De auteurs stippen talloze punten aan die mis zouden zijn. In sommige gevallen herken ik deze punten niet, in andere gevallen zie ik het kwaad er niet van in. Er is echter één probleem dat door de auteurs wordt aangestipt, en waar ik me goed in kan vinden: het erbarmelijke ingangsniveau van de universiteit.

De VU organiseert voor al haar eerstejaars van Nederlandstalige opleidingen een taaltoets. Aan het begin van mijn bètastudie kreeg ik een rekentoets die zelfs al voorafgegaan was door een bijspijkercursus. In masterscripties zijn dt-fouten niet moeilijk te vinden, als boeken in het Engels zijn geschreven, of als een gastdocent Engels spreekt, stijgt een oorverdovend geklaag op onder een groot deel van de studenten.

Wie toegelaten wordt tot de universiteit, heeft echter een gedegen vooropleiding nodig. Het lijkt erop dat die vooropleiding er niet meer in slaagt de basisvaardigheden van het lezen – ook in het Engels – schrijven en rekenen te onderwijzen. De universiteit zit daar dan mee opgescheept. Selectie en bijspijkeren wordt dan noodzakelijk. De werkelijke oplossing is natuurlijk eenvoudig: het probleem ligt bij de middelbare school en daar moet het worden opgelost. Daar moet weer meer aandacht besteed worden aan de basisvaardigheden. Met de universiteit is verder namelijk niet zoveel mis, als je het mij vraagt.

Vincent de Haan (25) is momenteel geneeskundestudent aan de UvA en rondt dit jaar zijn twee masters af in privaatrecht en staats- en bestuursrecht. Hij heeft bachelors afgerond in wiskunde, rechtsgeleerdheid en psychologie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK