Weg met het megafooneffect

Nieuws | de redactie
13 november 2014 | “Er is een verdubbeling of verdrievoudiging te merken in het materiaal dat wij van hogescholen krijgen vergeleken met wat wij hen vragen voor onze beoordelingen.” Paul Zevenbergen van de NVAO nuanceerde de klaagzangen over regeldruk in het #HBOdiscours met verve. Bezieling hoeft niet te lijden onder bureaucratie.

Hogescholen, politiek, NVAO en OCW gingen met elkaar stevig in gesprek over die verzuchtingen over HO-regeldruk. Vanuit instellingen werd er nogal geklaagd over regels en verplichtingen, maar die somberheid werd genuanceerd door OCW en de NVAO. Zij stelden dat instellingen zichzelf vaak een overmaat aan administratieve last bezorgen, zonder dat daarvanuit OCW of de NVAO om gevraagd wordt.

VH-voorzitter Thom de Graaf zette het op scherp. “We hebben bestuurders die zeggen: ‘ik word gek van die regeltjes. Er komen steeds nieuwe afspraken en een nieuwe regeldruk bij.’ Is dat aspect van ons stelsel in de laatste jaren onder invloed van allerlei incidenten en politieke discussies toegenomen? Kortom, is onze begrensde autonomie nog verder onder druk komen staan. Worden we nu nog strakker begrensd?”

40% meer wetgeving

Hein van Oorschot van de NHTV Had weinig moeite met die vraag. Zijn antwoord was ‘ja!’ “Dit is zondermeer het geval. Wij zijn, schat ik, een derde van de tijd bezig met het beantwoorden van vragen en opgaven die komen vanuit de Inspectie, de NVAO en de reviewcommissie. In de afgelopen tien jaar is er veertig procent meer wetgeving bijgekomen.”

Het aantal instituties dat informatie wil hebben, heeft een hoge vlucht genomen in dat decennium volgens Van Oorschot. “Er is een enorme acceleratie van regelgeving in het HO. Maar ook een ontwikkeling in het aantal organen, zoals de NVAO en de reviewcommissie. Als je ziet wat er nu in het samenspel tussen de reviewcommissie en inspectie gebeurt, dan kende ik dat niet toen ik begon, elf jaar geleden als HO-bestuurder.”

Hij noemde drie concrete voorbeelden van inspectieonderzoeken waar hij van alles voor moest leveren, terwijl in geen van die gevallen zijn hogeschool daar mee van doen had. Zo heeft hij geen deeltijd-HO, maar moest toch een heel verantwoordingsschema invullen. “Dit systeem van overmatige regelgeving gaat tegen een muur aanlopen. Er moet ook echt iets gebeuren om dit te veranderen.”

Half procent van de begroting

NVAO-bestuurder Paul Zevenbergen bleek wel gevoel te hebben voor zulk gekreun uit het HBO. “Het accreditatiestelsel is dan nu wel versimpeld, maar de reductie van de lastendruk is nog niet bereikt. Met het aangepast accreditatiestelsel worden er verdere stappen gezet in die richting, maar we zijn er nog niet. Maar dat instellingen een derde van hun tijd mee bezig zijn zoals Hein van Oorschot dat vertelt, dat herken ik niet.”

Hij wees er toch maar even op, dat de kosten van het accreditatiestel maar een half procent van de onderwijsbegroting uitmaakt. “De Rekenkamer heeft onlangs berekend dat het hele accreditatiestelsel ongeveer €25 miljoen per jaar kost. Dat is alles, inclusief wat de instellingen daar aan kwijt zijn. Ik wel het daarmee niet bagatelliseren, maar het beeld dat door ons toedoen een karrevracht aan bureaucratie moet worden binnengereden behoeft wat mij betreft toch enige nuancering. Maar dat neem niet weg dat je waar je de lasten kunt verminderen, je dit ook moet doen.”

Ook geeft Zevenbergen aan dat instellingen vaak veel meer papierwerk aanleveren dan noodzakelijk. “Als ik kijk wat wij vragen vanuit de NVAO aan documenten, maar als ik dan zie wat er wordt opgeleverd, dan is dat soms drie, vier keer zoveel. Er is ‘het megafooneffect’, een verdubbeling of verdrievoudiging in datgene wat wij vragen en datgene wat wij ook daadwerkelijk toegezonden krijgen.”

Is dit beeld wel terecht?

Directeur Generaal van OCW Hans Schutte benadrukte allereerst dat hij er alles aan doet om regeldruk te verminderen. “We proberen er alles aan te doen,maar als we het ene hebben weggewerkt, dan komt het andere er weer bij. Als je in het Hoger Onderwijs kijkt klinkt wel de klacht, dat de regelgeving enorm is toegenomen van het ministerie, maar men bedoelt dan vaak anderen naast OCW, zoals de NVAO en de inspectie. De naam van de Van Vught en zijn commissie valt dan ook nog wel eens. Is dit beeld wel terecht?”

“Als je goed kijkt dan zie je toch dat de meeste regels niet van de overheid komen, maar van HO-besturen zelf. Dat is ook logisch. Een CvB maakt immers afspraken met bijvoorbeeld de Review Commissie en verbindt daar met hen indicatoren aan. Wat zie je dan wat er gebeurt? Dat er een format komt dat naar alle directeuren intern gaat en die geven dat weer door aan hun teamleiders. Op een gegeven moment heb je een heel circus opgetuigd voor een hele simpele afspraak die met een commissie wordt gemaakt. Die commissie is dan ooit inderdaad ingesteld door de minister.”

Horizontaal versus verticaal

Paul van Meenen (D66) durfde de stelling aan dat de politiek tijdens Rutte-II nauwelijks nieuwe regels heeft bedacht. “Ik denk dat er de afgelopen twee jaar geen nieuwe regels zijn bijgekomen. Er is nog steeds een enorm hoge regeldruk, maar ik denk dat we er de afgelopen jaren in geslaagd zijn om in ieder geval incidenten niet meer direct te vertalen in nieuwe regels. Afgezien van een aanwijzingsbevoegdheid bij een disfunctionerend bestuur, maar daar zal niemand hier tegen zijn, neem ik aan.”

Van Meenen zei dat ook het instemmingsrecht op de begroting als onderdeel van het studievoorschot bijdraagt aan meer horizontaal toezicht in plaats van verticaal. “Deze nieuwe maatregel is echt ‘in plaats van’. Wat je horizontaal doet, hoef je wat mij betreft niet meer verticaal te doen. Ik vind dat bestuurders uitgedaagd mogen worden om de dilemma’s die ze hebben bij het verdelen van het geld veel meer te delen met de organisatie. Het is heel belangrijk om de studenten en het bestuur dichter bij elkaar te brengen.”

Maar één belang

Hans Schutte concludeerde daarom dat er veel meer ingezet moet worden op horizontaal toezicht.  “We kunnen veel beter inzetten op horizontaal toezicht, dat gaat over tevredenheid van studenten, over hun rendementen. We hebben over zulke aspecten al heel veel informatie. Dan is het goed om de discussie te voeren hoe we wat we vragen en al weten nog meer in balans kunnen brengen en  afwegen ten opzichte van wat er ‘horizontaal’ allemaal al is en wat er werkelijk nog nodig is.”

“We hebben maar één belang als ministerie en da is dat instellingen kunnen floreren en dat docenten kunnen doen wat ze moeten doen, namelijk de kwaliteit van het onderwijs verhogen. De opdracht aan ons allemaal is het zoeken naar een goede balans tussen voorschriften en eenvoud.”

Leidse eyeopener

Dat binnen instellingen men het gesprek hierover met elkaar met vrucht kan voeren, bleek in de discussie na afloop. Bij de Hogeschool Leiden had het CvB zijn regelmatig overleg met de mensen van de verschillende examencommissies achter de rug. “Ik keek naar alle eisen en informatie die in onze examenprotocollen zijn opgenomen en dacht: ‘nounou zeg’.” Collegelid Agnita Mur vroeg haar toetsingsexperts daarom: “Moeten jullie dat allemaal weten en opslaan? Waarom willen jullie dat?”

Het antwoord was helder: “Omdat jij dat wilt.” Het was toch weer eens een eyeopener voor een bestuurder die mensen ruimte wil geven. De eisen waren vanuit allerlei afspraken en wensen op hogere niveaus op de werkvloer bij die examenverantwoordelijken beland en zij deden wat hen gevraagd werd, om correct HBO-onderwijs te kunnen geven. In Leiden en elders is men met elkaar dan ook bezig ook in eigen kring nog eens goed te kijken, checken en ontstoppen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK