Kijk naar dag van overmorgen

Nieuws | de redactie
16 april 2014 | Het onderzoeksysteem lijkt op dat van de banken. Klem geraakt, perverse prikkels en niemand heeft er schuld. Frank Miedema van Science in Transition deed Karl Dittrich vuur spuwen. “Dat is zo verkeerd, gaat volstrekt mank! Dit moet jij niet doen, Frank.” Doorgeschoten is het systeem wel, erkent hij.

De discussie over ‘Vertrouwen in wetenschap’ van het Rathenau Instituut zorgde voor een reinigend onweer. De kritische beschouwingen van Science in Transition bekeek VSNU-voorman Dittrich met een lodderoog, hij laat zich niet zo gauw uit het veld slaan of van zijn à propos brengen. Hij vond het veelal “een mooi debat van de vier rebellen.” Totdat de vlam in de pan sloeg.

Frank Miedema onderstreepte dat hij met zijn geestverwanten “een 5 voor 12 gevoel” wilde laten doordringen. “Het wetenschapssysteem is meer ‘selfreferential’ geworden dan gevoelig voor de signalen van de buitenwacht. Voor elk soort van R&D kun je bijna moeiteloos tientallen stakeholders in de samenleving bedenken, maar daar hebben we de sturing en beoordeling van de wetenschap niet op ingericht.”

Durf 500 miljoen te verschuiven

Hij vond het SEP-protocol “een stap in de goede richting,” maar het in concreto en serieus realiseren daarvan zal nog veel vergen van VSNU, NWO, KNAW en OCW. De universiteiten moeten daarbij hun eigen talentenbeleid willen en durven voeren. “Laat dat toch niet dicteren door NWO met zijn Veni’s en Vidi’s. Organiseer het liever zelf en geef daarmee aan wie voor jouw universiteit en haar profiel de talenten zijn die je wilt koesteren en stimuleren.”

Miedema had ook een idee hoe dit financieel krachtige impulsen kon krijgen. “De 500 miljoen die voor promoties gereserveerd staan zouden toegevoegd moeten worden aan de eerste geldstroom van de universiteiten. Dat dwingt hen zelf te kiezen en in te vullen welk eigen beleid zij hier willen voeren. Dus ook bij het stimuleren van onderzoek dat niet in Nature en Science komt, maar wel grote maatschappelijke betekenis heeft, dat ‘grand challenges’ aanpakt.”

Niemand heeft enige schuld

Hij zei dat jonge onderzoekers nu “gevangen zitten in een systeem, dat hen niet de ruimte biedt om werk te doen voor de lange termijn, of interdisciplinariteit bevordert en risico’s laat nemen. En dat is de schuld van niemand, we gaan er allemaal maar mee door. Het wetenschapssysteem heeft zich net zo ontwikkeld als de banken, daar heeft ook niemand enige schuld.”

Die druppel deed het vat Dittrich overlopen. “Dat is zo verkeerd, gaat volstrekt mank! Dit moet jij niet doen, Frank,” ontviel hem vol vuur. Het moest er om gaan “dat we de lat hoog, op niveau leggen. Dat moet ook elke promotor doen, dat moet ook jij doen. En zo’n hoge norm kan wel degelijk ook onderzoek aangaan rond maatschappelijk relevante vraagstukken. 75% van de promovendi komt uiteindelijk niet aan de universiteit of in het onderzoek terecht, accepteer dat dan. Maar ik hoor te vaak van hen, dat als ze zulk onderzoek willen doen ze de aandacht van hun promotoren verliezen. Want dan levert het diegenen niet genoeg meer op.”

Miedema noemde dit “het spel dat elke promotor en elke decaan speelt zoals het meegespeeld moet worden. Dan kan alleen anders worden als iedereen dat doet en we ook echt anders gaan evalueren.”

Helix van vier

Karl Dittrich liep hier niet voor weg en noemde drie kernpunten “waar ik het systeem doorgeschoten vind. Dat zijn de onbalans tussen onderzoek en onderwijs, sommige vragen rond de integriteit en de publicatiedrift. In het SEP hebben we dat kritiekpunt daarom meteen opgepakt. De vraag waar het om draait is waar we als universiteit dan naar toe gaan. Dan kun je ook die doorgeschoten elementen aanpakken.”

Hij riep de minister met kracht op haar wetenschapsvisie “precies zo te doen, in te vullen als de Europese Commissie hier door Smits heeft laten zien. Maak een agenda die ook de samenleving voluit meeneemt. We moeten de dag van overmorgen, niet te veel op de kortere, pragmatische termijn durven zien en ons met de samenleving daar op willen richten.”

Dittrich noemde dit een soort amendement op de ‘tripel helix’ filosofie achter de topsectoren. “Ik zou een quadruple helix willen. Die triple helix mét een betrokken samenleving daarbij. We hebben de topsectoren al, ook de Europese grand challenges. Daar wil ik een visie van OCW op die verder gaat dan wat er al is en die ook de maatschappelijke vragen als die naar de sociale cohesie of diversiteit meeneemt. Dus ook de vraag hoe je de opleidingen van het toptalent, als de promovendi openstelt voor ‘niet-R&D’ loopbanen en uitdagingen. We hebben mijns inziens ook gewoon te weinig van zulke promovendi, omdat we zo gefocust zijn op een enge opvatting van wat onderzoek is en bijdragen kan.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK