Ophokuren nu ook in HO?

Nieuws | de redactie
18 april 2014 | Beperking van de geldigheidsduur van een tentamen mag niet bedoeld zijn om rendementen op te schroeven. In de Tweede Kamer klinkt kritiek op de brief van Bussemaker naar aanleiding van recente incidenten bij Hogeschool de Kempel en de Universiteit Leiden.

Studenten van Hogeschool de Kempel en de Universiteit Leiden kwamen er onlangs achter dat zij niet meer konden afstuderen, omdat de geldigheidsduur van de tentamens was verstreken. Bussemaker had de Tweede Kamer beloofd te zullen nagaan in hoeverre er instellingen zijn die de geldigheidsduur van tentamens beperken en tegelijkertijd de studenten van wie de tentamens zijn vervallen niet de mogelijkheid bieden om deze vakken en tentamens nogmaals te doen. In een Kamerbrief heeft zij daar verslag van gedaan.

Uit een schriftelijk overleg blijkt nu dat de brief van de minister de kritiek van de Kamer niet volledig heeft weggenomen. Uit veel vragen die de Kamer stelt blijkt dat een aantal partijen een causaal verband zien tussen dergelijke maatregelen en de prestatieafspraken.

Alleen de VVD- fractie is uitgesproken voor de inperking van de geldigheidsduur, om studenten te motiveren, mits dergelijke maatregelen maar ten dienste staan van de kwaliteit. D66 en CDA vragen zich af of een dergelijke maatregel niet samenhangt met de rendementsverhogende doelstellingen in de prestatieafspraken. Het CDA is bovendien van mening dat deze maatregel de ‘verschoolsing’ van de universiteit in de hand werkt. De SP vindt dat de geldigheidsduur alleen gebruikt mag worden om te voorkomen dat studenten met verouderde kennis een opleiding afronden.

Mits zorgvuldig

De VVD is van mening dat instellingen deze maatregelen mogen nemen.  Instellingen moeten “mits de regeling op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, dat wil zeggen met inspraak van de medezeggenschapsraad – dergelijke instrumenten kunnen blijven hanteren om studenten te motiveren. Dit moet ten dienste staan van de kwaliteit en niet ten onrechte studenten benadelen.”

De D66-fractie vindt dat instellingen regels met betrekking tot de geldigheidsduur van tentamens niet mogen misbruiken met als doel studierendementen te verbeteren. “D66 constateert dat zonder wettelijke basis studenten die al in een vergevorderde fase van hun studie zitten op deze wijze geen mogelijkheid meer krijgen hun diploma te halen en gedwongen worden hun studie stop te zetten. Dat is voor D66 onacceptabel.”

Ook wil D66 weten hoe deze rendementsmaatregelen zich verhouden met de keuzevrijheid van studenten. “Waar ligt volgens de minister de balans tussen eigen verantwoordelijkheid en maatregelen die snel studeren stimuleren? In hoeverre hebben rendementsmaatregelen geleid tot een studieklimaat waarin studenten zich geremd voelen om zich volledig te ontwikkelen?”

Zeer onwenselijk

De SP is zonneklaar over deze maatregel als deze bedoeld is om de rendementen op te schroeven. “De WHW heeft beoogd dat tentamens onbeperkt geldig zijn, behalve bij verouderde kennis. Het ongeldig verklaren van tentamens omwille van rendementsdoeleinden is zeer onwenselijk en gaat tegen de geest van de wet in.”

Het CDA leest in de brief van de minister dat zij stelt dat de beperking van de geldigheidsduur van de tentamens een stok achter de deur is voor studenten om harder te gaan studeren. “Het prangende punt is dan ook niet dat instellingen het beperken van de geldigheidsduur van tentamens gebruiken om hun eigen rendementen te verhogen, maar dat dit wederom een voorbeeld is van rendementsverhogende maatregelen waarbij niet wordt gekeken naar de kwaliteit van het onderwijs. Daarom vraagt het CDA zich af of de minister kan aangeven of er andere rendementsverhogende maatregelen te treffen zijn die meer relatie hebben met kwaliteit.”

Ophokuren nu ook in HO

Het  CDA hoort steeds vaker van het veld dat de prestatieafspraken hebben geleid tot de verschoolsing van het hoger onderwijs. “Hogescholen maar vooral universiteiten, zouden meer zijn gaan lijken op middelbare scholen. Herkent de minister dit beeld en staat deze verschoolsing niet haaks op de gewenste leeruitkomsten van academische en/of professioneel vormende opleidingen? Sluit de verschoolsing aan bij de wensen van de arbeidsmarkt?”

Het CDA  laat ook aan de minister weten dat zij steeds vaker hoor “dat de ophokuren een ingang hebben gevonden in het hoger onderwijs, mede door de (kunstmatige) verhoging van het aantal contacturen op universiteiten en op hogescholen. Voorbeelden zijn werkgroepen waarbij er enkel video gekeken wordt.”

De Christendemocraten willen daarom weten “wat de minister vindt van deze manier van invulling geven aan de eis om contacturen te verhogen? In hoeverre zijn de in de prestatieafspraken afgesproken contacturennorm verantwoordelijk voor de introductie van ophokuren? Tenslotte vraagt het CDA zich af  “of het waar is dat er instellingen/opleidingen zijn die het aantal contacturen terugbrengen omdat er nu een norm van 12 uur gezet is.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK