EU-bashen over kleding

Nieuws | de redactie
1 mei 2014 | "Het was even lekker EU-bashen, terwijl de rol van de Unie in de kledingetiketten zeer bescheiden is." Saxion-lector Michiel Scheffer kraakt vanuit de praktijk in de industrie en Europa de berichtgeving over 'Brusselse dwang'.

‘Soms komt Europa dichtbij. Vandaag klaagden retailers over belachelijke EU regelgeving, en er werd op het NOS Journaal wel zes pagina’s etiketten in een kledingstuk getoond. Ik ben ervaringsdeskundige, want namens de Nederlandse industrie zat ik van 1991 tot 2000 in de Commissie Internationale Handel van de Europese Textielvereniging, de Europese Breivereniging en de Europese kledingorganisatie. 

Vezelsamenstelling

In kleding is maar een etikettering nu verplicht en dat is de samenstellingsetikettering. Dat is opmerkelijk, want behalve bij eten worden veel producten niet geëtiketteerd. De verplichting tot samenstellingsetikettering is geen wens van de EU, maar van de industrie en de lidstaten. Ten tijde van de opkomst van kunstvezels (en benamingen als kunstzijde) vond de traditionele industrie dat e natuurlijke vezels beschermd moesten worden. Italië was vanaf de jaren zestig een groot voorstander van deze etikettering.

De inzet van de EG en nu de EU was om te zorgen dat er een eenduidige benaming was van vezels (dus wol en niet zuivere scheerwol etc…) en te garanderen dat elke consument in zijn taal geïnformeerd werd. Ik weet uit goede bron dat de Europese Commissie graag van deze verordening af wil (kost een full time ambtenaar) en dat veel lidstaten deze regel niet handhaven, maar de industrie hecht er aan. Er is overigens gesproken van een systeem van afkortingen en pictogrammen maar daar is nooit een consensus uit voortgekomen.

Wasvoorschrift

Er is in kleding ook een wasvoorschrift. Dit is niet verplicht, maar wel zo aardig voor de consument. Door goed onderhoud gaat kleding langer mee en met moderne wasmiddelen kun je bij lagere temperaturen wassen. Goed voor het milieu.

De wasvoorschriften in de VS zijn in tekstvorm, maar in Europa in pictogrammen. Deze pictogrammen zijn eigendom van een vereniging (Ginetex) waarin de kledingindustrie en de fabrikanten van wasmiddelen samen optrekken. De industrie en importeurs moeten voor het gebruik van de pictogrammen betalen. Velen ontduiken het betalen van de royalties voor het gebruik van de pictogrammen. Er is geen overheid die de wasvoorschriften controleert en er zijn geen boetes.

Maataanduiding

Er is in kleding ook een maataanduiding. Die is niet verplicht maar wel handig om snel de goede maat in de winkel te vinden. De meeste miskopen komen door de aankoop van de verkeerde maat. De overheid heeft geen rol in de maataanduiding, wel leverde ten tijde van de verplichte dienstplicht de overheid een overzicht van de maten van de bevolking, maar nu de dienstplicht is afgeschaft is deze dienst aan de industrie afgeschaft.

De consequentie is dat de industrie nog steeds werkt met maatgegevens uit de jaren tachtig, terwijl we langer en dikker zijn geworden. De industrie probeert al sinds 1989 te komen tot een Europees maatsysteem. Dat lukt niet want de Duitsers en Marks en Spencer vinden elk hun systeem het beste, de Fransen willen zo min mogelijk maten, de Italianen doen elk wat wils. Er is ook hier geen regelgeving en geen controle maar het is wel een zooitje een de slechte maataanduiding en maatsysteem is de belangrijkste oorzaak van nee verkoop.

Nationale regels na cafébrand

Dat is er nog een aanduiding van brandgevaar. Nederland had die niet tot 2001, maar na de cafébrand werd er regels gesteld over de mate van brandbaarheid van kinder- en nachtkleding en de etikettering van overige kleding: katoen brandt uitstekend en brandvertragers zijn giftig.

Ook daar stond de EU buiten, maar nadat een aantal lidstaten op eigen houtje in paniek regels vaststelde, ging de EU ze wel harmoniseren, want kleding die het ene land brandbaar vindt, kan in ander door de beugel. De controle is aan de lidstaten en is zeer wisselvallig.

Er zijn nog wel vaker dit soort nationale oprispingen: er was rond 1995 ruzie over kankerverwekkende verfstoffen in kleding, rond 2000 over formaldehyde in lakens en dan gaan lidstaten eenzijdig regels vast stellen onder druk van de publieke opinie. Overigens is de gevoeligheid van baby’s voor formaldehyde of AZO-verfstoffen niet cultuurgevoelig.

“Made in” labels

De laatste jaren zie je steeds vaker het land van oorsprong in kleding. De EU stelt hier nog geen eisen aan, anders dan dat je niet mag liegen. Je mag alleen “Paris” in een kledingstuk melden als je daadwerkelijk in Parijs bent gevestigd. Als er made in Italy staat dan moet het kledingstuk in Italië geconfectioneerd zijn.

Er zijn echt heel veel niet-EU landen die oorsprongsbepaling verplicht stellen, o.a. de VS. Omdat de grote retailers (Zara) en merken (Hugo Boss) wereldwijd verkopen en omdat ze niet voor elke land een aparte label willen innaaien – dit zou ongeveer 2 Euro extra consumentenprijs per artikel kosten – zie je de laatste jaren ook een “Made in…” Dat zegt overigens niets over de productieomstandigheden.

De Italiaanse industrie is al twintig jaar aan het lobbyen om een verplichte oorsprongsaanduiding te krijgen en Nederland heeft zich daar twintig jaar tegen verzet. Italië heeft uiteindelijk gewonnen: er is op 16 april besloten door het Europees Parlement tot een verplichte aanduiding. In sommige landen wordt het adres van de importeur en net BTW nummer gevraagd. Ze denken dat daarmee het ontduiken van de BTW moeilijker is. maar de EU heeft er niets mee te maken.

Hou ze dom

Kortom, het was even lekker EU bashen vandaag, terwijl de rol van de Unie in de kledingetiketten zeer bescheiden is. Wat mij al 25 jaar stoort is, dat de industrie en retail het liefst geen etikettering willen, of de consument dom willen houden onder het mom van al die lappen tekst.

Die lappen tekst komen door de elementaire beleefdheid om de consument in zijn eigen taal te informeren. Want afgezien van de Europese elite, lezen de meeste consumenten het liefst hun eigen taal: Baumwolle! Wat mij ook al 25 jaar stoort is dat de industrie niet bij machte blijkt om vrijwillig een goed maatsysteem te ontwikkelen.

De paradox is dat de kledingmarkt aanmerkelijk beter zou werken als de EU een goed systeem zou opleggen en het niet aan de markt overlaat. Want de marktwerking in de mode leidt tot de uitverkoop, het uitbuiten van arbeiders in derde wereldlanden en milieuvervuiling. Leve een Sterke EU!’

Michiel Scheffer is als ondernemer actief in innovatiemanagement en vooral betrokken bij projecten in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe materialen.  Hij is lector aan de Saxion Hogeschool in Enschede en gastdocent aan de Hogeschool in Kleve.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK