De reiziger, de trekker en de zwerver

Nieuws | de redactie
9 januari 2015 | De Pabo staat voor een reeks opdrachten die lastig zijn en niet altijd coherent. “Veel van deze vernieuwingen staan op gespannen voet met elkaar,” waarschuwt Jozef Kok, RvT-voorzitter van de iPabo. Gelukkig kent hij een brief van Godfried Bomans over het leraarschap, die “de genade van de twijfel” verleent.

Bij zijn blik vooruit op 2015 gaf de nieuwe voorzitter van het toezicht bij de hogeschool in Amsterdam een boodschap van zorg en ‘schrap zetten’ met een van optimisme en relativering. Eén ding was glashelder volgens Kok: “Er staat veel op de rol.” De lerarenopleiding moet daarom goed afwegen wat kan, wat moet en wat wijs is.

Hij wees op de veelheid van acties waar de Pabo’s mee hebben te werken de komende tijd. “Het toetsen voor de poort voor Aardrijkskunde, Geschiedenis en Natuur&Techniek. De entreetoetsen voor Nederlands en Wiskunde&Rekenen in de propedeuse. De kennisbasistoetsen na twee jaar en een verscherpt toezicht op het afstudeerniveau. Tegelijkertijd staan we voor de invoering van Wetenschap&Technologie, de invoering van passend en opbrengstgericht onderwijs en de aandacht voor specialisatie voor het jonge en het oudere kind.”

Op gespannen voet

Dat gaat allemaal niet vanzelf en ook lang niet altijd soepel, zo noteert Jozef Kok. “Veel van deze vernieuwingen staan op gespannen voet met elkaar. Enerzijds meer onderzoekend leren en lerend onderzoeken en aandacht voor 21th century skills; anderzijds een regressie op de vakdisciplines en toetsbare kennis. Er lijkt me niets tegen een verhoging van het kennisniveau, maar het tempo waarin dit wordt ingevoerd leidt tot grote effecten op het kwantitatieve niveau van de instroom en daarmee tot risico’s voor continuïteit.”

Voor de opleidingen betkent dit nadrukkelijke bezinning op wat men zelf wil en kan. “Al die van buiten af opgelegde veranderingen vragen intern om een eigen, inspirerend en gedragen opleidingsconcept. Een concept dat intern sturend en ordenend kan werken en dat extern overtuigend kan zijn in de verantwoording waarom we op de iPabo doen wat we doen.”

De Pabo’s staan dan ook voor ingrijpende processen van verandering en vernieuwing. Kok spoorde zijn mensen daarom aan stil test aan bij de manier waarop zij met elkaar met veranderingen omgaan en bij de niet eenvoudige weg die de iPabo daarbij de voorbije jaren met succes had afgelegd. “Het gaat over verschillende manieren om met veranderingen om te gaan. Het zijn drie metaforen voor manieren om dat te doen: die van de reiziger, de trekker en de zwerver.”

De weg als herberg

“Reizigers willen van A naar B volgens een spoorboekje. De rails liggen er al, de route ligt vast, inclusief de vertrek- en aankomsttijden. Het is een kwestie van op het juiste moment in de juiste trein stappen. Verrassingen zijn uitgesloten. Aan het eind van de reis vind je je bestemming. Het is efficiënt en effectief. Als we ons dan moeten verplaatsen willen de meeste mensen in de meeste gevallen een reiziger zijn. Het gemak dient de mens.”

“Trekkers bepalen de avond van tevoren waar ze de volgende dag ongeveer uit willen komen. Richting en afstand zijn globaal bepaald. Het pad is grotendeels onbekend en de rugzakken zijn gevuld met proviand, kaarten, een kompas (GPS) en kleding voor alle soorten weer. Soms blijven ze bij elkaar, maar ieder kan in eigen tempo en eventueel ook nog langs een eigen route proberen het doel te bereiken. ’s-Avonds ontmoeten ze elkaar weer bij het kampvuur om elkaar de verhalen te vertellen van de avonturen die ze onderweg hebben beleefd. En daar leren anderen weer van voor hun volgende tocht. Een ervaren trekker komt er wel.”

“Zwervers hebben geen specifiek doel. De weg is hun herberg. Ze blijven wel in beweging en komen bij toeval elkaar, trekkers of reizigers tegen. In die ontmoetingen komen ze de ander en zichzelf tegen. Soms blijven ze ergens hangen; het lijkt of ze zich vervelen en niets doen; dan gaan ze weer verderop. En altijd weer betreden ze paden die door anderen nog niet zijn ontdekt. Daar staan ze ook voor open, want ze worden niet gehinderd door afspraken waar trekkers en reizigers zich aan moeten houden.”

Minder zwerven

“Ieder van de drie strategieën kan adequaat zijn. Maar het zijn in ieder geval de zwervers en in mindere mate de trekkers, die zorgen voor innovatie. Want zij leven aan de rafelranden van het systeem. En juist in die grens- en overgangsgebieden, daar zit de diversiteit en variëteit die nodig is voor vernieuwing. Daar speelt efficiency geen rol. Daar kan geëxperimenteerd worden met nieuwe vormen en inhouden. Sommige daarvan zullen overleven en geperfectioneerd worden, om daarna te worden opgenomen in het systeem. Een nieuw reizigerstraject is dan het resultaat. De meeste echter verdwijnen, maar ze waren daarmee niet nutteloos.”

“Het komend jaar gaan we wat meer reizen, soms nog trekken, maar in ieder geval minder zwerven. We gaan doen wat bij ons en de ontwikkelingsfase waar we in zitten, past; waar we aan toe zijn. Benieuwd hoe we samen onze bestemming als zelfstandige hogeschool gaan vinden, welke verhalen we elkaar kunnen vertellen en welke nieuwe werelden we gaan ontdekken.”

Het gevaarlijkste beroep ter wereld

Bij de vele veranderingen is er gelukkig ook altijd een moment voor relativering. Jozef Kok wilde daarbij “illustreren dat de kritiek op de pabo van alle tijden is” en sloot daarom af met een bijdrage van Godfried Bomans over ‘de genade van de twijfel’. Dit verhaal kwam uit het blad ‘Kweekdruppels’, een magazine dat werd gemaakt door ‘de Kweekschool voor Jongens’ in Amsterdam en werd daar in 1959 gepubliceerd.

“Aan Godfried Bomans werd door de redactie van het nog jonge tijdschrift de vraag voorgelegd: ‘Hoe denkt u over de onderwijzer?’ En dit is zijn antwoord:

‘Geachte redactie,

Op uw verzoek van 19 september jl. om in enkele regels een antwoord te geven op deze vraag het volgende:

Het onderwijzerschap is het gevaarlijkste beroep, dat er ter wereld bestaat. En wel om de eenvoudige reden dat de man van 9-12 en van 2-4 bij voortduring gelijk heeft. Dit gebeurt zelden straffeloos. Wie jaar in, jaar uit, meningen verkondigt voor een gehoor waaruit niet de minste tegenspraak rijst, moet wel over een ongewone mate van zelf-ironie beschikken, wil hij op de duur niet bezwijken voor de bekorende gedachte: Kijk, ik weet het!

Voor een vrouw is dit niet zo erg. Voor een man echter is dit dodelijk. Hij praat zijn hele leven op zijn hurken, en als hij een volwassene ontmoet gaat hij niet meer rechtop staan. Hij spreekt door op het zelfde toontje van minzame beslistheid. Hij kent de genade van de twijfel niet meer.

Ik ontmoet veel van dat soort mannen en vaak blijken het onderwijzers te zijn. Ik denk dan: Hoe jammer is dit en waarom wordt de kwekeling niet tijdig op dit soort gevaar gewezen? In deze behoefte een weinig te voorzien, is het doel van deze bijdrage.

Ik groet u allen zeer (Geschreven met potlood op de trappen van de St. Pieter in Rome, in een stralende zon)

w.g.       Godfried Bomans’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK