Nevenfuncties WO juist goed

Nieuws | de redactie
13 januari 2015 | Bussemaker juicht nevenfuncties van hoogleraren alleen maar toe, zolang er maar transparantie over bestaat. Bovendien is een nauwere samenwerking tussen wetenschappers, samenleving en bedrijven bewust speerpunt in de Wetenschapsvisie, meldt de minister op Kamervragen.

Jasper van Dijk van de SP wilde van weten of het wel wenselijk is dat veel hoogleraren veel nevenfuncties bekleden. Hij vroeg de minister of door commerciële banden met het bedrijfsleven de onafhankelijkheid van de hoogleraren niet op het spel staat.

“Wat is uw oordeel over het bericht ‘Ondernemende professoren’, over de nauwe banden tussen hoogleraren en hun (commerciële) geldschieters?” Dit is het antwoord van de minister: “Ik ben voortdurend helder geweest in mijn opvatting over nevenfuncties. Het bestaan van nauwe banden tussen universiteiten met commerciële en niet commerciële maatschappelijke partijen juich ik toe, mits hierover transparantie bestaat.”

Impact vergroten 

In dat verband wijst Bussemaker ook op de wetenschapsvisie die juist een sterkere samenwerking bepleit tussen wetenschap en samenleving. “Op 25 november 2014 heb ik samen met de staatssecretaris de Wetenschapsvisie 2025 naar de Kamer gezonden. In deze visie stellen wij ons ten doel om wetenschappelijke sterktes en maatschappelijke uitdagingen sterker met elkaar te verbinden en de impact van wetenschap te vergroten. Hierbij past bij uitstek het zoeken van samenwerking van de universiteiten met private en publieke partijen. Zolang de academische onafhankelijkheid gewaarborgd is, juich ik samenwerking toe.”

“Hoe oordeelt u over het feit dat ruim 80% van de hoogleraren één of meerdere (commerciële) nevenactiviteiten heeft? Deelt u de mening dat de onafhankelijkheid van deze hoogleraren ter discussie staat?” Bussemaker is niet van mening dat de onafhankelijkheid hierdoor op het spel staat. “Het feit dat ruim 80 procent van de hoogleraren één of meer nevenactiviteiten heeft, betekent dat de universiteiten midden in de samenleving staan.

“Het gaat hierbij overigens om zeer uiteenlopende nevenwerkzaamheden: van lid van de redactie van een tijdschrift of van een adviesraad van een maatschappelijke organisatie tot adviseur van een private onderneming. Het bekleden van een nevenfunctie staat onafhankelijke en integere wetenschapsbeoefening niet in de weg, mits de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening in acht wordt genomen.”

Eén derde onvermeld?

De SP wilde daarm ook weten hoe het kan “dat nog steeds één derde van de nevenfuncties onvermeld blijft, terwijl u al in 2008 beloofde om volledige openbaarheid te geven?”

De minister verwijst daarbij naar de aanpak vanuit het Wo zelf. “De VSNU heeft in oktober 2013 getoetst of hoogleraren hun nevenactiviteiten vermelden op hun profielpagina op de website van de universiteit. Uit die toets bleek dat nagenoeg alle hoogleraren hieraan voldoen. Bij brief van 30 september 2014 heeft de VSNU nu gemeld dat van nagenoeg alle hoogleraren de nevenwerkzaamheden inmiddels online staan.”

“Dit heeft de VSNU nader gespecifieerd door aan te geven dat van de reguliere hoogleraren in 2014 ongeveer 90% heeft geregistreerd of zij wel of geen nevenwerkzaamheden hebben. Ten aanzien van de bijzonder hoogleraren geeft de VSNU aan dat een aantal universiteiten de registratie goed op orde heeft en dat andere universiteiten bezig zijn dit proces te verbeteren.” Deze gegevens kan de minister daarom “niet rijmen met de bevindingen in het bericht ‘Ondernemende professoren’ dat een derde van de nevenfuncties niet is vermeld.”

Uitsluitend relevante klussen

Dat een derde van de nevenfuncties niet bekend is komt volgens Bussemaker door dat niet-relevante nevenfuncties, meer in de persoonlijke levenssfeer van de betrokken professoren,  niet vermeld worden. “Ik heb de VSNU dan ook om opheldering gevraagd. De VSNU heeft hierop aangegeven dat universiteiten uitsluitend relevante nevenwerkzaamheden registeren en tevens rekening houden met de persoonlijke levenssfeer van de hoogleraar door nevenfuncties in de privésfeer die geen relatie met het werk hebben niet te registeren. Bij de bijzonder hoogleraren heeft de VSNU herhaald dat de registratie nog niet goed op orde is.”

De minister hoopt dat bij twijfelgevallen de desbetreffende hoogleraar hier overleg over voert met zijn universiteit. “Anders wordt het als hoogleraren zelf gaan interpreteren of hun professionele nevenwerkzaamheden al dan niet relevant zijn om te vermelden. Ik verwacht dat een hoogleraar hierover op zijn minst overleg voert met de universiteit en dat bij twijfel geldt dat de nevenactiviteit wordt geregistreerd. Verder heb ik aangegeven het gepast te vinden wanneer bijzonder hoogleraren met een kleine aanstelling op hun profielpagina hun hoogleraarschap als nevenfunctie benoemen.”

Brede kijk op valorisatie

De vraag van “hoe oordeelt u over het feit dat één op de vijf hoogleraren ‘een gekochte leerstoel’ bekleedt?” vindt de minister nogal suggestief. “Zo doet deze term geen recht aan alle niet commerciële organisaties (van het Wereld Natuur Fonds tot aan het KNMI) die omwille van het bevorderen van bepaalde kennis een leerstoel financieren. Ik ga ervan uit dat universiteiten over de vestiging van een bijzondere leerstoel een weloverwogen en zorgvuldig besluit nemen. Hiervoor zijn waarborgen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek opgenomen.”

De minister ontkent dat de toename van nevenfuncties “mede wordt veroorzaakt door uw nadruk op valorisatie en het topsectorenbeleid.” Zij onderstreept dat zij steeds benadrukt heeft “dat het hierbij gaat om zowel maatschappelijke als economische benutting van onderzoek. Kennisoverdracht via het onderwijs en vertalen van onderzoek naar de aanpak van maatschappelijke vraagstukken is ook valorisatie. Ik heb ook steeds het belang uitgedragen van het vrij en ongebonden onderzoek zowel binnen als  buiten de kaders van de topsectoren. Zowel de brede kijk op valorisatie als het belang van vrij en ongebonden onderzoek staan prominent benoemd in de Wetenschapsvisie 2025.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK