Toezicht dat is zoals het is

Nieuws | de redactie
3 februari 2015 | Hoe kunnen toezicht en borging zo gaan werken, dat het vooral ook eraan bijdraagt “de accreditering te verbinden met de kern van ons werk,” vraagt Ron Bormans zich af. Een NVAO ‘hersteltraject’ liep onlangs goed af in Rotterdam, maar leverde toch “onbegrip en zelfs verontwaardiging” bij zijn docenten.

In zijn blog vertelt de voorzitter van Hogeschool Rotterdam over zijn ervaringen met de onbedoelde werking van accreditaties en hun werkwijze. Anders dan wellicht in de borgingsprocessen soms het geval zou lijken te zijn gaat het “bij accreditatie niet om het opleggen van een eigen normatief beeld aan een opleiding, maar om het centraal stellen van wat een opleiding wil bereiken en dat te testen op geloofwaardigheid en op de vraag of de opleiding dat waar maakt.” Daar valt nog weleens het een en ander aan te verbeteren, zo bleek hem.

U leest hier het blog van Bormans hierover.

‘Onze laatste opleiding die in een hersteltraject zit, de opleiding Vrijetijdsmanagement, wordt gevisiteerd. Als die opleiding haar definitieve accreditatie krijgt, dan zijn alle opleidingen van de hogeschool ‘normaal’ geaccrediteerd, dat wil zeggen door de NVAO ‘voldoende’ of ‘goed’ bevonden. Ik ben er de hele middag bij. Het doornemen van de stukken de avond ervoor vervulde mij met het gevoel dat het niet fout zou kunnen gaan.

Eerder was vastgesteld dat studenten in duo’s afstuderen, weliswaar op een hoog niveau, maar het oordeel was ‘onvoldoende individueel’, in ieder geval ‘onvoldoende individueel gedocumenteerd’. De opleiding is onmiddellijk maatregelen gaan nemen, die evenwel een wat moeilijk te volgen verhaal opleverden, omdat deze aanpassingen zich vermengd hadden met het ontwerp van een nieuw curriculum en een nieuwe toetsmethodiek. De veranderingen liepen door elkaar heen, zodat het zaak zou zijn de verschillende aanpassingen goed uit te leggen. Meer niet.

Wat zou volgen was echter een middag vol spanning en onbegrip. De commissie leek net wat te weinig oog te hebben voor de positieve aanpassingen in de formele borging van de kwaliteit en de drive van onze mensen om kwaliteit te leveren.

Zij zoomde erg in op vermeende restanten van het ‘duo-afstuderen’, die voor het docententeam deels als een verrassing kwamen (en na afloop ook niet helemaal correct bleken te zijn) en deels te herleiden waren tot het feit dat je niet onmiddellijk het roer om kunt gooien, aangezien er ook nog zoiets is als zorgvuldig met studenten omgaan. Zij moeten kunnen afgaan op verwachtingen zoals die ook vastgelegd zijn in onze documenten. De middag kreeg een climax doordat de commissie eerst met de opleidingsmanager en mij wilde spreken, hetgeen wij interpreteerden als een ‘nee’. Dat bleek niet zo te zijn. Het werd een ‘ja’, zij het met enige nuance gebracht.

Ik heb ooit tegen een hoofdinspecteur gezegd dat ik elke vorm van toezicht accepteer, onder één belangrijke conditie: ik moet het toezicht kunnen begrijpen en – wat veel belangrijker is – onze docenten moeten begrijpen waarom het toezicht is zoals het is. Anders lukt het niet de accreditering te verbinden met de kern van ons werk en zal de accreditering wat argwanend bejegend blijven. We praten dan vooral over accreditering als bureaucratische last in plaats van dat we benadrukken hoe belangrijk accreditering is voor de maatschappelijke legitimatie van wat wij doen.

Het ‘ja’ van de commissie was terecht, de ‘nuance’ werd niet goed begrepen, waardoor direct na afloop in het docententeam trots en opluchting zich mengden met onbegrip en zelfs verontwaardiging. Ongewild werd deze middag iets blootgelegd dat bedreigend is voor ons accreditatiestelsel.

Bij accreditatie gaat het niet om het opleggen van een eigen normatief beeld aan een opleiding, maar om het centraal stellen van wat een opleiding wil bereiken en dat te testen op geloofwaardigheid en op de vraag of de opleiding dat waar maakt. Zo’n houding kan tot ongemak leiden, maar nooit tot onbegrip. En zo’n houding zal accreditatie uiteindelijk in verbinding brengen met de groep waar het om gaat: de professionals. In jargon: meer aandacht voor standaard 1, minder obsessie voor standaard 3.’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK