Toponderzoek in gevaar

De Kamer en minister Bussemaker hebben in 2013 een overeenkomst afgedwongen die een uitweg biedt uit een langjarige impasse tussen de universitaire besturen en de centra van hun eigen toponderzoek, de Onderzoekscholen.
Voor hun werk krijgen de WO-instellingen middelen, zodat de ‘penvoerders’ dit interuniversitair, ook veelal interdisciplinair onderzoek kunnen organiseren en trekken. Dit geld bleek vaak fors afgeroomd te worden en benut voor allerlei overhead dat losstaat van het betrokken onderzoek.
Maximale inzet op R&D-proces
Onder druk van minister Bussemaker is hier een richtlijn gekomen die de Onderzoekscholen ‘geeft waar ze recht op hadden’. Zo wordt het geld maximaal ingezet voor het primaire R&D-proces, want deze centra kennen een zeer geringe overhead en materiele kosten. Met 2fte per Onderzoekschool gemiddeld wordt bij 83 van hen wetenschappelijk werk gedaan door zo’n 13.500 onderzoekers, dat internationaal “als zeer goed tot uitmuntend” is beoordeeld, zo schrijven zij de Tweede Kamer.
De Onderzoekscholen werken niet alleen sterk internationaal – met bijzonder sterke banden “met de VS, dat leidend is, en China, dat leidend aan het worden is,” maar vergroten nu ook het draagvlak voor praktijkgericht onderzoek. Zij gaan HBO-studenten en lectoren actief “in hun gelederen opnemen”, om getalenteerden daar kansen op promotietrajecten en andere gezamenlijke onderzoeksactiviteiten te openen. Met de Vereniging Hogescholen heeft men dit al verkend en de nieuw opgerichte Vereniging van Lectoren wordt hierbij betrokken.
Die multidisciplinariteit, internationale netwerken en draagvlakverbreding zijn aspecten die ook in de Wetenschapsvisie 2025 benadrukt worden. De minister liet daarom VSNU en SODOLA – de vereniging van de Onderzoekscholen – nagaan of en hoe het nu lukt deze kenniscentra de volle steun te geven. Dat valt bitter tegen.
Pluspunt voor WUR en EUR
Van de universiteiten blijken er twee te zijn, die correct de financiële verdelingsafspraken en afdrachten uitvoeren. Zij dragen de €300.000 per ‘modale onderzoekschool’ over uit hun lumpsum, om deze zijn (internationale) coördinatie en stimuleringsrol te laten vervullen. Louise Fresco en Pauline van der Meer Mohr kunnen dit voor hun WUR en EUR noteren als pluspunt in de beleidsvorming. Alle andere universiteiten laten nog steeds verstek gaan, ten dele of in grote mate.
De Onderzoekscholen melden de Kamer en Bussemaker dan ook, dat zij vanuit hun eigen aard en trackrecord wereldwijd heel graag hun voortrekkersrol ook bij de Wetenschapsvisie en –agenda zullen blijven vervullen.
Dat lukt alleen als “een einde komt aan de weigerachtigheid van sommige instellingen om de door hun verschuldigde middelen af te dwingen. Het is in dat verband frustrerend te moeten constateren dat sommige instellingen hun verplichtingen op dit punt nog steeds niet serieus nemen. Daarmee zetten zij niet alleen de minister voor het blok en veronachtzamen zij de Kameruitspraak [motie Van Dijk/Beertema, met algemene stemmen aanvaard] , maar brengen zij ook de Onderzoekscholen in gevaar.”
Meest Gelezen
Internationale studenten Maastricht faliekant tegen verplichte cursus Nederlands
Alleen bèta’s tegen Erkennen en Waarderen
‘Digitalisering slecht voor staf- en studentenwelzijn’
VVD en CDA willen weer terug naar prestatiebekostiging in het hoger onderwijs
“Internationalisering van de universiteit moet geen zelflikkend ijsje worden”
