Een triple A instelling

Nieuws | de redactie
23 maart 2015 | Hoe moet de HAN er in de toekomst uit zien? Dat was de inzet van een door de hogeschool uitgeschreven essaywedstrijd. Onderzoeker René Bakker en docent Roy van Dalm winnen de eerste prijs met hun pleidooi voor een Triple A University of Applied Sciences waar ‘aangepast, aantrekkelijk en aanstekelijk’ de sleutelwoorden zijn.

U leest het winnende essay van Bakker en Van Dalm hieronder.

In de toekomst kijken is lastig 

In de befaamde science fiction film ‘2001, A Space Odyssey’ (1968) komt voor het eerst een tablet computer voor. En de naam Pod wordt gebruikt – hetgeen Steve Jobs inspireerde tot de naam iPod. Tot zover het succesvol in de toekomst kijken, want Space Odyssey liet ook een megacomputer zien die nodig zou zijn om verre ruimtereizen te maken. De makers konden in 1968 niet voorzien dat microchips de rol van grote mainframe computers zouden overnemen. 

In de toekomst kijken is een hachelijke onderneming. En ook niets voor ons. Zo heeft René eind jaren tachtig met collega’s in de leerstoel Kennistechnologie onderzocht of hypertext belangrijk kon worden. De conclusie luidde: nee, totaal oninteressant. Kort daarna draaide het internet op deze techniek. Frans van Vught, toen rector van de Universiteit Twente, voorzag in 1995 de opkomst van de digitale universiteit en het einde van de campusuniversiteit nog vóór het millennium. 

Ook al is het voorspellen van de toekomst lastig, we krijgen wel met die toekomst te maken. We krijgen een intelligente omgeving en robots nemen ons werk uit handen. En we worden binnenkort in zelfsturende auto’s rondgereden. Buurtzorg – pionier met zelfsturende teams in de zorg – heeft ‘zelfsturing’ tot de gewone werkwijze gemaakt en burgerinitiatieven geven kleur aan steden en buurten. De HAN zal in 2030 niet meer lijken op de HAN van nu. Hoe kan de HAN zich voorbereiden op die nieuwe, andere wereld als het voorspellen ervan zo hachelijk is? 

Voor een antwoord op deze vragen, moeten we niet kijken naar mogelijke beelden van die toekomst (beelden waarvan een groot deel achteraf toch nooit uit is gekomen), maar moeten we kijken naar principes die leidend zijn om altijd met de stroom van de tijd mee te kunnen bewegen. Dat zijn: Survival of the fittest, Survival of the beautiful, en Spirit. Ook gaan we te rade bij Kjell Nordström en Peter Senge – beiden ooit gastspreker op de HAN – om een robuuste strategie te schetsen voor de HAN.

Survival of the fittest – aangepast: eerste overlevingsprincipe 

Soorten die zich aanpassen zullen overleven; dat is een pijler in de evolutieleer. Voor organisaties geldt dat ook. Het lijkt van belang dat de HAN goed in kan spelen op veranderingen. Maar, gebeurt dat altijd op de juiste manier? Is dat alleen maar een zaak van snel, efficiënt en wendbaar inspelen op kansen en bedreigingen van buitenaf? Er is namelijk ook een andere kant. De Britse natuurkundige Geoffrey West ontdekte een aantal jaren geleden een formule onder de groei van steden. West stelde vast dat steden groeien, innoveren en succesvol zijn doordat zij de ontmoetingen tussen mensen faciliteren. 

Het hele bestaansrecht van een stad is het feit dat zij er is voor de ontmoetingen tussen mensen. De overlevingskracht van plekken is de continue aanpassing aan nieuwe behoeften van ontmoetingen. En wat voor een stad geldt, geldt ook voor de HAN campus. Faciliteer steeds en overal de ontmoeting en daarmee je vermogen om als fittest te overleven. 

Survival of the beautiful – aantrekkelijk: tweede overlevingsprincipe 

Vooral aantrekkelijke soortgenoten krijgen nageslacht. Deze tweede pijler in de evolutieleer is minder vertrouwd, maar net zo belangrijk om te begrijpen hoe diersoorten en organisaties zich ontwikkelen. Elke organisatie is trots op bijzondere prestaties en producten en dat is de HAN ook. Dit maakt de HAN aantrekkelijk. De jaarlijkse nominaties voor HAN-student en -medewerker van het jaar zetten deze mensen in de schijnwerpers. Ook op voorlichtingsdagen doen zorgrobots, het iXperium, de Dakar-motor en de duurzame kas het goed. 

Toch is het vreemd dat de HAN met de enorme aantallen studenten en medewerkers en de bijhorende massale inzet op projecten, weinig aandacht besteedt aan het etaleren van de resultaten. De meer dan 4.000 afstudeerprojecten leveren mooie beroepsproducten op – we zien ze niet. In één van de meer dan 40.000 jaarlijkse onderwijsprojecten is een speelgoed knuffel- en sprookjesboom voor de Efteling ontworpen (een knuffel die praat en luistert, verhalen vertelt en ritselt met de bladeren) – deze staat in een afgesloten kast. Wat is er op tegen om dat wat jou aantrekkelijk maakt te laten zien? 

Een attractiestrategie is immers een overlevingsstrategie voor de toekomst. Volgens de Zweedse econoom en managementschrijver Kjell Nordström, die in 2005 op de HAN sprak, zijn survival of the fittest en survival of the sexiest zelfs de enige twee strategieën die een organisatie heeft om op de toekomst voorbereid te zijn.

Spirit – aanstekelijk: derde overlevingsprincipe

Mooi zijn, blijven bestaan en je aanpassen – geen wonder dat biologen weerstand oproepen. Mag het ietsje meer zijn? Hoe zit het met de leefbaarheid en gemeenschapszin van een samenleving of organisatie? Is deze overlevingsstrijd alles? Nee, want daaronder zit een andere bron. En die bron draait om spirit, inspiratie – de vonk die nieuwe, creatieve ideeën voortbrengt. 

De HAN van nu heeft dit zo nu en dan wel, maar we moeten ervoor zorgen dat de HAN structureel een inspirerende, scheppende en lerende omgeving wordt. De Amerikaanse organisatiedenker Peter Senge, de man van de lerende organisatie, was ook op de HAN als gastspreker. In 2008 liet hij studenten, docenten, onderzoekers en relaties ervaren hoe het creatieve proces werkt. “Alles draait om het creëren van de juiste ruimte waarbinnen nieuwe ideeën kunnen ontstaan,” aldus Senge. 

Hij stelde dat de inrichting van fysieke ruimtes als lokalen net zo wezenlijk is als de inrichting van je onderwijs zelf. En ook in de inrichting van je onderwijs dient ruimte te zijn: agendaruimte, professionele ruimte. De juiste ruimte, aldus Senge, stimuleert de juiste ontmoeting. En innovatie en groei, weten we van Geoffrey West, komt voort uit die ontmoetingen. De juiste ruimte is niet meer iets dat terzijde is, het is ter zake geworden.

Naar 2030 en daar voorbij 

De HAN voelt soms nog als de school van vroeger. In schaarse gesprekken in de trein (de smartphone bepaalt daar toch wel het beeld) wordt vaak gepraat over vreemde docenten en klasgenoten en over het halen van opdrachten en toetsen. Elke morgen lopen studenten in optocht van het station naar de les. Vrij als er geen les is. Een studentenritme van rustig met de leerstof omgaan, pieken met toetsing en deadlines gevolgd door korte en lange vakanties. Iets meer pit en betrokkenheid zou goed zijn. Maar dat geldt ook voor flexibiliteit van het onderwijs en het laten zien welke bijzondere resultaten worden gehaald. Kortom de HAN zou zich moeten ontwikkelen tot een AAA – een triple A instelling! 

Voor een strategie om deze ontwikkeling in gang te zetten is het vertrekpunt voor de HAN gunstiger dan die van het Finse onderwijs in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het Finse onderwijs van nu is het beste ter wereld waarbij de kosten wel meevallen. De Finse strategie bestaat uit goed opleiden van docenten, stimuleren van samenwerking, en vertrouwen in en waarderen van docenten. Senge legt een vergelijkbaar accent op professionals in lerende organisaties, en ook de snel populair geworden buurtzorg benut zelfsturing voor goede en betaalbare thuiszorgverlening. 

Geïnspireerd en gebaseerd op deze inzichten zou de HAN kunnen inzetten op zelfsturende teams van docenten, en deze vertrouwen en waardering geven. Geoffrey West wijst ook op zelfsturing en zelforganisatie als de succesfactor van steden. “Steden zijn juist succesvol omdat ze zo slecht gemanaged kunnen worden,” aldus West. De stad levert alleen de randvoorwaarden – de mensen zelf doen de rest. Aantrekkelijk en Aanstekelijk als focuspunten en docenten die stapsgewijs verbeteringen doorvoeren, zou de HAN heel ver kunnen brengen in 2030. 

De rol van studenten en het beroepenveld is in deze strategie nog impliciet, maar zij maken natuurlijk een wezenlijk onderdeel uit van de ontmoetingen. Door samenwerken van studenten, docenten, onderzoekers en het beroepenveld ontstaan leer-werkruimten. In deze “maker spaces” werken docenten, onderzoekers, studenten, professionals, kinderen en derden samen aan innovaties. Dit sluit goed aan op de ontwikkeling van de samenleving als netwerkorganisatie. De HAN zal dan in 2030 niet alleen de beste onderwijsinstelling kunnen zijn, maar ook de innovatiemotor voor de regio, ofwel een AAA University of Applied Sciences aan Rijn en Waal.

Verantwoording 

Dit essay is gebaseerd op een vrije interpretatie van theorieën en ideeën rond overleven en ontwikkelen van mensen, organisaties, en steden. De kortheid van dit essay doet weinig recht aan de originaliteit, nuances en reikwijdte van het werk van Alexander, Darwin, Nordström, Rothenberg, Sahlberg, Schön, Senge, West, en Wiegel.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK