Maagdenhuis helpt de koepels

Nieuws | de redactie
25 maart 2015 | De HO-tour van Bussemaker is door Bunge en Maagdenhuis nogal van de route geraakt. Doordat het debat ineens over rendementsdenken en betrokkenheid gaat, maken de HO-bobo’s handig gebruik van de competente rebellen voor hun eigen agenda tegen OCW.

De HO-tour van minister Bussemaker kende tenminste vijf afleveringen door heel het land. Steeds werd gevraagd waar studenten, docenten, onderzoekers en instellingen zélf wilden, dat investeringen en beleidsaandacht heen zouden gaan. Alom werd gesproken over ‘minder administratieve lasten’, ‘minder bureaucratie’, ‘meer Bildung’, ‘meer maatwerk, ‘meer flexibiliteit’. Veel daarvan is een codewoord voor ‘meer geld bij minder controle’. De koepels met name zijn op oorlogspad in die richting.

Door hoepels springen

HBO en WO zien de bui namelijk al hangen: ‘komen er – hopelijk, wellicht – honderden miljoenen van de afgeschafte basisbeurs van de student naar de instellingen toe en dan gaat de politiek daar allerlei eisen, wensenlijstjes, hobby’s en normen op leggen. Dan moeten hogescholen en universiteiten weer door allerlei hoepels springen om geld te trekken, waar ze recht op te hebben.’ Dat ‘verdiend vertrouwen’ in de woorden van de minister is toch vooral ‘beloning naar verdienste’?’

Vandaar dat men zo snel mogelijk af wil van de vereisten en afspraken die waren vastgelegd bij vorige beleidscycli. Dat geldt voor de opleidingsaccreditaties bij een nieuw regime van borging met instellingstoetsing. Dat geldt nog meer voor de prestatieafspraken en hun objectivering en toetsing door de Reviewcommissie ‘Van Vught’.

Het pleidooi van de voorzitter daarvan voor een Nationale Onderwijsautoriteit – naar analogie van de ISO-voorzet daartoe van enkele jaren geleden – viel tijdens de afronding van de HO-tour dan ook erg slecht bij de koepelvertegenwoordigers. VSNU-voorzitter Dittrich werd zelfs boos en kreeg prompt weerwoord van de minister. Blijkbaar had zij niet aangevoeld dat niet zij, maar Van Vught en de Kamerleden zijn doelwit waren.

Beperkte autonomie

De koepels willen geen prestatieafspraken meer of andere heldere normen voor de inzet van extra investeringen voor specifieke thema’s en doelen. Elke benchmark is immers een aantasting van de vrije besteding per instelling, een mindering op de lumpsum van de eerste geldstroom van hun bekostiging. Een beperking dus van de financiële autonomie, die gezien wordt als een bestedingsvrijheid zonder specifieke vereisten van publieke aard. Zij willen liever meer ongelimiteerde bekostiging die is voorzien van minder normen van kwaliteit, performance of rendement.

De strategielijnen van de koepels zijn daarbij divers en rijkgeschakeerd. Voor bijna elke politieke stroming heeft men een eigen repertoire, dat de onderbuik daar beroert. Zo is er het ‘perverse prikkels betoog’ en dat klinkt ongeveer zo: “prestatienormen lijken mooi en krachtdadig, maar leiden tot uniformistisch, one size fits all gedrag binnen opleidingen en instellingen. Daarom zijn zulke eisen ‘perverse prikkels’ die verscheidenheid teniet doen. Oftewel: ons eigen personeel is eigenlijk te beperkt van geest om met zulke kwalitatieve vereisten om te gaan.”

Daarnaast is er net ‘net niet betoog’: “Kwaliteitscriteria zijn de moeite waard, maar déze in uw beleid/toetsingskader/wet/protocol zijn net niet de goede. Bijvoorbeeld omdat ze (onbedoeld natuurlijk) tot veel meer bureaucratie, administratieve lastendruk, overladen toezicht en zo meer leiden. Oftewel: we willen wel maar kunnen niet.”

Dan is er het ‘laat ons dit nu toch zelf beter doen betoog’: “Wij willen dit doel van uw beleid ook bereiken, maar ga daar nou niet experts van buiten op zetten die dit gaan aanjagen en coördineren. We gaan dat zelf wel trekken bij de lerarenagenda/excellentietrajecten/Bildung/medezeggenschap etc., zodat het veel dichter bij de mensen in het veld zit en geen pottenkijkers over onze schouders mee kijken naar wat er werkelijk gepresteerd wordt. Oftewel: we doen het alleen op onze voorwaarden en met extra inkomsten.”  

Weg met het rendementsdenken

En nu is er ook nog het ‘weg met het rendementsdenken betoog’: “Er is veel meer en veel belangrijkers dan kwantitatieve, eenvormige rendementen. Als u ons afrekent op cijfertjes doet u ons kwalitatief ernstig tekort. We willen allemaal toch Bildung, diepgang en kwaliteit? Oftewel: wij willen graag extra geld, maar waar dat voor is daar gaan alleen wij over.”

Hoe sterk deze manier van denken bij de koepels leeft blijkt wel uit de recente toelichting van de VSNU op haar reactie op de studentenprotesten. Daarin staat onder meer: “De toegenomen aandacht voor studiesucces heeft geleid tot het opstellen van prestatieafspraken met de overheid die de indruk hebben gewekt dat universiteiten alleen nog maar op rendement sturen. Ook al is die perceptie onjuist, het is duidelijk dat er een nieuwe balans moet komen tussen sturen op output en het bewaken van de kwaliteit van de inhoud. De animo van universiteiten om opnieuw te gedetailleerde prestatieafspraken te maken is dan ook klein.”

Ook wordt de verbinding met zulke afspraken en vermeende perversiteiten op tafel gelegd: “De universiteiten zijn sinds 1995 zelf volledig verantwoordelijk voor hun huisvesting en infrastructuur, maar krijgen daarvoor structureel te weinig middelen. Daarnaast moeten steeds meer onderzoeksmiddelen in competitie worden verworven en moeten aan succesvolle aanvragen behoorlijke eigen bijdragen (‘matching’) worden toegevoegd uit het eigen instellingsbudget. Tezamen met de groei van het studentenaantal en de succesvolle verwerving van Europese onderzoeksmiddelen leidt dat tot een forse druk op de universitaire begroting, temeer omdat de vergoeding per student al jaren achtereen daalt. Door de bekostiging op aantallen studenten, diploma’s en promoties wordt de indruk gewekt dat universiteiten met elkaar moeten concurreren op deze indicatoren, wat leidt tot verwijten over ‘perverse prikkels’.”

Discoursverschuiving

Het is dan ook een geschenk van de hemel voor deze campagne vanuit de koepels, dat de activisten in Bunge- en Maagdenhuis en de oprichters van de Nieuwe Universiteit en Nieuwe Hogeschool zich furieus keren tegen het rendementsdenken. Zij vinden daarbij steun van allerlei politieke stromingen, nu bijvoorbeeld niet alleen van de SP, maar ook van Paul van Meenen van D66. Ook de minister onderstreept dat ‘een universiteit geen bedrijf is’. Het discours schuift zo een kant op, die bij de start van de HO-tour geheel niet aan de orde leek. Dat hebben de competente rebellen in Amsterdam dan toch maar voor elkaar gekregen.

Door behendig in te haken op deze nieuwe trend en het studentenverzet te ‘framen’ pakken de koepels hun kans. Zij hebben gezien, dat OCW bij het MBO niet is overgegaan tot stevige prestatieafspraken en het laat bij ‘kwaliteitsafspraken’. Dat biedt zowel hoop als een ontsnappingsroute. De formulering van de VSNU is op dit punt verfijnd: “Het is duidelijk dat er een nieuwe balans moet komen tussen sturen op output en het bewaken van de kwaliteit van de inhoud. De animo van universiteiten om opnieuw te gedetailleerde prestatieafspraken te maken is dan ook klein.”

Algemene afspraken

Een nieuwe balans zonder gedetailleerde afspraken zou de uitkomst moeten zijn van de evaluatie van de prestatieafspraken en het werk van de RCHO. Aan de hand daarvan zou ook het door OCW steeds genoemde bedrag van ‘€ 1 miljard extra uit het studievoorschot’ besteed moeten worden.

Met dank aan de studenten uit kleine talen en andere opleidingen die zich in Amsterdam in het gedrang en weggezet voelden, kan zo ‘het rendementsdenken’ als verwerpelijk en ondermijnend voor de kwaliteit en academische vorming worden gekenschetst. Omdat “de animo van universiteiten” ook daar “dan ook klein is” zal de minister zich moeten beperken tot vrij algemene ‘kwaliteitsafspraken’ bij de benchmarks en normen die aan de inzet van het geld uit haar politieke overwinning gesteld zouden mogen worden.

De VVD wil bij de Wetenschapsagenda scherper en dieper gaan en helderder vragen en thema’s op tafel zien komen, maar of dat bij de HO-strategie nog zal lukken? De ongedachte coalitie van de activisten en de bobo’s doet zijn best dat te verhinderen.

De VSNU waarschuwt VVD en PvdA al vast in haar uitwerking: “De minister stelt doelen om de bureaucratische lasten te verminderen en rekent de universiteiten zelfs af op het verminderen van de overhead. Tegelijkertijd neemt de politieke druk om meer toezicht, meer transparantie en meer verantwoording steeds verder toe. De juiste balans tussen verantwoording en vertrouwen is hier de kern van de zaak.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK