Onbekend en onbemind register

Nieuws | de redactie
26 maart 2015 | “Slechts één docent onderschreef een van de doelen van het lerarenregister.” De Onderwijsinspectie onderzocht onbevoegd lesgeven en constateert dat een lerarenregister als middel daartegen weinig gezien is onder onderwijsmensen. Toch is Sander Dekker tevreden.

Tijdens een Kamerdebat in 2013 heeft de staatssecretaris van OCW een onderzoek beloofd naar de beweegredenen rond het blijvend bestaan van onbevoegd lesgeven. De Inspectie heeft onderzoek gedaan onder 24 scholen en door middel van gesprekken onder schoolleiders en docenten is een beeld geschetst van het hoe en waarom daarvan.

Schrik door feiten

Opvallend is voor de inspecteurs dat schoolleiders vaak een goed beeld hebben van het eigen personeel. “Driekwart van de schoolleiders is volgens de inspectie goed tot zeer goed op de hoogte van de regelgeving die betrekking heeft op de benoembaarheid van leraren in het vo. Meer dan de helft van de schoolleiders vertrouwt daarbij wel op de kennis van andere mensen binnen de organisatie. Schoolleiders zijn, op één uitzondering na, eveneens goed op de hoogte van de bevoegdheden die het eigen personeel heeft.”

Maar dit beeld moet echter wel genuanceerd worden want schoolleiders hebben “meestal geen zicht hebben op het percentage onbevoegd gegeven lessen. Slechts negen scholen houden het aantal specifiek bij. Andere scholen moesten een schatting doen, als ze het al konden aangeven. Voor schoolleiders die specifiek voor dit onderzoek een berekening hebben gemaakt, bleek het percentage een eye-opener. Ze schrokken nog wel eens van de uitkomst. Voor hen was het zinvolle informatie om dit probleem aan te pakken.”

Sceptisch over het nut

Het middel om onbevoegdheid onder docenten tegen te gaan het Lerarenregister levert bij de inspectie een somber beeld op. Het register noemt zij “onbekend en onbemind.” In het veld ziet men er weinig in en roept het eerder argwaan dan inzet op. “Schoolleiders en leraren zijn niet enthousiast over het lerarenregister. Ze zijn sceptisch over het nut ervan. Bovendien zijn leraren niet allemaal bekend met het register en als ze ermee bekend zijn, hebben ze zich meestal niet ingeschreven.”

Uit de gesprekken viel op dat “schoolleiders grotendeels sceptisch zijn of stimuleren de leraren in ieder geval niet om zich in te schrijven. ‘Het leeft niet’, ‘het is nog te vrijblijvend’, de toegevoegde waarde is ‘onduidelijk’. ‘Het is nog niet verplicht’ en ‘het biedt geen garantie voor kwaliteit’, geven schoolleiders aan. Vijf schoolleiders stimuleren hun leraren om zich in te schrijven, maar ook onder deze schoolleiders is men niet onverdeeld enthousiast. Ook zij vinden het te vrijblijvend. Een schoolleider is wel duidelijk positief over het register en geeft aan dat het een goede manier is voor docenten om hun bekwaamheid in kaart te brengen.”

De gesprekken die de inspectie had met leraren leverden een soortgelijk beeld. “Bij een deel van de groepsgesprekken met leraren geven de leraren aan dat ze onbekend zijn met het lerarenregister. In geen van de groepsgesprekken is het überhaupt voorgekomen dat alle leraren zich hebben geregistreerd.”

Vooral een ‘controle-instrument’

“De docenten die wel bekend zijn met het register, maar zich nog niet hebben ingeschreven, geven aan dat het niet leeft, niet tot de verbeelding spreekt, te vrijblijvend is en dat de meerwaarde ontbreekt. Ook heeft inschrijven geen urgentie, omdat het niet verplicht is. Er gaat geen stimulans van uit, volgens de leraren. Ook vonden ze het teveel werk (‘teveel gedoe’). Een groep van leraren gaf aan dat, nu ‘de overheid meer eigenaar wordt’, het vooral een ‘controle-instrument’ wordt.”

“Een paar docenten zijn wel ingeschreven en zij zijn iets positiever. ‘Zoveel werk is het niet om je in te schrijven’. Slechts één docent onderschreef een van de doelen van het lerarenregister: het register zorgt ervoor dat je als leraar gestimuleerd wordt om verder te leren.”

Ook was er iemand die allereerst dacht aan reputatiemanagement onder de ouders van leerlingen. “Eén docent had een andere reden om zich niet in te schrijven in het register. Hij heeft een eerstegraads bevoegdheid behaald op het hbo, is werkzaam op een gymnasium en hij wil niet dat ouders van de leerlingen weten dat hij geen universitaire graad heeft.”

Net als BIG

Voor Sander Dekker is dit geen reden om het huidige beleid ten aanzien van het Lerarenregister aan te passen. Opmerkelijk genoeg zegt de bewindsman dat “het Lerarenregister vergelijkbaar [is] met het BIG-register in de gezondheidszorg. Net als professionals in de zorg stelt de beroepsgroep van leraren kwaliteitseisen aan het eigen beroep.” Hij wijst er op dat “in het NOA de ambitie neergelegd is, dat in 2017 elke onderwijsgevende bevoegd is voor het onderwijs dat zij of hij geeft. Bevoegdheid wordt ook zichtbaar via het lerarenregister, waarmee alle geregistreerde leraren laten zien dat zij bevoegd zijn en hun bekwaamheid bijhouden.”

“Bevoegde leraren hebben door hun diploma aangetoond over de juiste kennis en competenties te beschikken om een bepaald vak te geven. Met registratie in het Lerarenregister laten leraren zien over de juiste papieren te beschikken, werk te maken van hun professionele ontwikkeling en op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in hun vakgebied.” Omdat het aandeel onbevoegden voor de klas is gedaald met iets meer dan 1% is Dekker vooralsnog content met de uitkomsten van het inspectieonderzoek.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK