Studenten in alle soorten
De HO-tour is afgerond maar niet voordat de minister langs ging bij studentenverenigingen in Leiden. Zij ging daar met studenten in gesprek over studiesucces, bildung en rendementsdenken. Een dag eerder had de minister de bezetters van het Maagdenhuis op OCW ontvangen. “Ik vond het wel grappig toen ik jullie hier zag, hoe divers de studenten tegenwoordig zijn. Ik had gisteren een vertegenwoordiging van de bonden op visite met een aantal Amsterdamse bezetters, omdat ik ook van hun wilde horen wat ze nu bezig hield. Alleen al in kleding en uitstraling is dit een andere groep. Dus ik hoor ook graag wat jullie zoal bezighoudt.”
Comfortabele stoelen
De verenigingen lieten Bussemaker weten dat zij zich inspannen het studiesucces onder hun leden te bevorderen. De Praeses van Minerva lichtte toe: “Een actief verenigingslid kan alleen maar succesvol zijn als die het lidmaatschap goed combineert met de studie. Commissiewerk staat daarom alleen open voor studenten die het bindend studieadvies hebben doorstaan. Daarnaast hebben we een aantal tafeltjes en stoelen in onze zaal en op de comfortabele stoelen mag je alleen gaan zitten als je je propedeuse hebt gehaald.” De minister vond deze vorm van bevordering van studiesucces wel vermakelijk.
Bussemaker ziet voor het verenigingsleven een belangrijke rol bij het verruimen van de horizon van studenten als deel van hun bildung. “Ik ben echt jaloers op mensen die bij jaarclubs of verenigingen hebben gezeten en daar voor de rest van hun leven nog gemak van hebben. Omdat mensen elkaar tijdens hun loopbaan helpen door het netwerk wat ze hebben opgebouwd. Dat is ook heel nuttig. Maar ik zou graag zien dat studentenverenigingen zich zouden inzetten voor maatschappelijke vraagstukken. Het is ook heel leerzaam om mensen te ontmoeten die je normaal gesproken nooit tegen zou komen.”
Echt het verschil kunnen maken
Een student in de zaal had nog wel wat aanmerkingen op het vrijwilligerswerk van de verenigingen. “Ik vind het jammer dat studentenverenigingen zich niet inzetten op de dingen die écht het verschil kunnen maken. Wij zouden heel veel vrijwilligerswerk kunnen doen op het gebied van onderwijs en huiswerkbegeleiding bij jongeren.”
In reactie op die opmerking benadrukte Bussemaker dat maatschappelijke betrokkenheid een voorbeeld is van bildung. “Ik vind het heel belangrijk dat studeren niet alleen maar over kennisoverdracht gaat, maar dat je daar ook gevormd wordt en dat het ook kritische burgers maakt. Wat ik ook wel eens bildung noem. Jullie worden wel de leiders en professionals van Nederland. Een hoger onderwijs opleiding vraagt meer, bijvoorbeeld dat je nadenkt over maatschappelijke vraagstukken. Dan is het heel goed dat je daar ervaring mee hebt opgedaan tijdens je studententijd.”
Ik bestrijd dat
De minister wilde nog wel graag een misverstand uit de wereld helpen over de tijdsbesteding van studenten.“Ik krijg vandaag de dag te horen dat er helemaal geen tijd meer is om lid te zijn van een studentenvereniging of deel te nemen aan een andere activiteit. En ik bestrijd dat. Als je uitrekent hoeveel uren er in de week zitten en je trekt er veertig vanaf voor je studie en je trekt daar slapen vanaf, dan heb je er nog zestig over.”
Aan het slot van de middag kon de discussie niet om Amsterdam heen, ook niet in Leiden. De minister peilde de stemming onder de Leidse studenten. “De kranten hebben afgelopen dagen volgestaan met wat er in Amsterdam aan de hand is. Waar het ook veel over ging was de rendementsdiscussie. Daarom ben ik benieuwd wat jullie hier van vinden. Wie herkent zich in de acties in Amsterdam?” Uit handen opsteken bleek dit een kleine minderheid te zijn. “Dat laat voor mij wel zien dat ik gisteren hele andere studenten op bezoek heb gehad. Dat betekent gelukkig dat de studenten in Nederland in vele kleuren en vormen bestaan.”
