Waardevol leren innoveren

Nieuws | de redactie
10 april 2015 | “Als we iets geleerd hebben van onderzoek naar de effectiviteit van onderwijs in kritisch denken, dan is het wel dat aparte lessen nauwelijks effect hebben.” Prof. Geert ten Dam reflecteert op de essays vanuit de HAN over de HBO-toekomst.

Bij de totstandkoming van een nieuw lange termijn plan voor de HAN heeft het bestuur de eigen medewerkers uitgedaagd in een essaywedstrijd gedachten, wensen, dromen en realisme in te brengen. De winnaars kwamen met een pakkende ‘triple A hogeschool’ als concreet en praktisch uitvoerbaar perspectief van hun eigen HBO-instelling. Bij de prijsuitreiking sprak oud-voorzitter van de Onderwijsraad, prof. Geert ten Dam, een van de leden van de jury en gaf haar reflecties op de essays en de visie daaruit op de toekomst van het HBO en de HAN meer specifiek.

Alle ingezonden essays over ‘de HAN in 2030’ zijn uitgegeven als e-book en te vinden op: www.han.nl/essaywedstrijd

Innovatief-gericht onderwijs van waarde

Een toekomstbeeld schetsen is altijd een hachelijke onderneming. De kans is groot dat je er naast zit, dat veranderingen sneller, langzamer gaan of ongedacht zijn. Hulde dus voor alle essays die binnen zijn gekomen. Ik kan dan niet achterblijven.

Mijn toekomstbeeld van de HAN in 2030 laat zich in vier woorden samenvatten: Innovatief-gericht onderwijs van waarde. De HAN moet studenten een waardevolle leeromgeving bieden en bijdragen aan een veranderende wereld van waarde. Laat me dit uitleggen, waarbij ik gelijk aanteken dat ik dit natuurlijk alle studenten gun. Sterker nog: de samenleving heeft zulks onderwijs nodig. Aan mijn algemene toekomstbeeld zou de HAN een eigen kleur en ‘finishing touch’ moeten geven, maar dat laat ik graag aan u over.

Studeren, zo zei Jan Karel Gevers (voormalig voorzitter van de HBO-raad en voorzitter van de UvA) 18 jaar geleden, is het beste uit jezelf halen. Het is “tobben, je vergissen, terugkomen, volhouden, de problemen van je leven met die van het vak verwarren, dat weer uit elkaar halen, en dat dan weer met elkaar in verband brengen. Studeren […] is kansen grijpen, is overwinningen boeken op jezelf en op de stof, is de docent tot het onverwachte verlokken, is oriënteren en verbreden, is volwassen en tegelijk vakvrouw of vakman worden’’. Ik kan het niet mooier uitdrukken en hoop dat dit nu en straks nog steeds geldt.

De opdracht van het HBO

Hoger onderwijs is er ook ten dienste van de samenleving. Goed onderwijs maakt een samenleving rijker, socialer en democratischer. Die samenleving is de afgelopen 20 jaar sterk veranderd en zal er in 2030 weer anders uitzien dan nu. Een veranderende samenleving doet een appel op onderwijs.

Wat is de opdracht voor het hbo? Welke contouren tekenen zich nu al af? In de samenleving neemt het belang van kennis en innoverend vermogen toe. Mede onder invloed van technologische ontwikkelingen zien we dat op de arbeidsmarkt het belang van routinematige vaardigheden afneemt en dat van niet-routinematige vaardigheden toeneemt. Vakinhoudelijke competenties zijn en blijven van belang. Vakkennis is nog steeds belangrijk voor arbeidsmarktsucces, maar vakoverstijgende competenties als analytisch, onderzoekend en reflectief vermogen, sociale vaardigheden en kunnen samenwerken, spelen een steeds belangrijkere rol om als professional optimaal te functioneren. Om economische groei te realiseren is bovendien responsiviteit noodzakelijk: de vaardigheid om snel en adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden.

De geschetste veranderingen hebben consequenties voor het hbo (hoger beroepsonderwijs). Het gaat om het opleiden van beroepsbeoefenaars die hun vak verstaan en die tevens in staat zijn om vragen te stellen bij de beroepspraktijk en onderzoeksmatig te handelen; om professionals die al werkende nieuwe kennis kunnen produceren en zo zorg dragen voor innnovatie. Het gaat daarbij per definitie om waardegeladen activiteiten. In maatschappelijk én in persoonlijk opzicht. Ik wil dit graag illustreren met een voorbeeld dat ik ruim twee jaar geleden las en dat me erg aansprak.

Couveuses aan de evenaar

In zijn boek ‘Where good ideas come from’ beschrijft Steven Johnson hoe in 2004 acht hoogwaardige technologische couveuses (40.000 dollar het stuk) naar Indonesië werden verscheept. Toen in 2008 een hoogleraar van MIT daar heen ging, bleek geen van de couveuses te werken. Ze waren slachtoffer geworden van problemen met energie, en vocht. Kapotte onderdelen konden niet vervangen worden (gebrek aan technische kennis en onderdelen). Op grond van die observatie bouwde hij met een groep technici een couveuse die bestond uit onderdelen die in het land zelf aanwezig waren en waarvoor technische kennis en de mensen beschikbaar waren. De ontwikkelde NeoNurture bestond inwendig uit auto-onderdelen: koplampen om de baby warm te houden, dashbord ventilatoren om het vocht onder controle te houden, sigaretten-aanstekers of een standaard bromfiets-batterij voor de energie.

Dit voorbeeld maakt duidelijk dat innovatie, praktijkgericht onderzoek en kennisproducten alleen gedijen in een situatie waarin aangesloten wordt op bestaande kennis, op de gangbare manier van werken en op het eigenaarschap van de mensen. Juist omdat hoogwaardige – in dit geval technische – producten altijd in een maatschappelijke context hun weg vinden, zijn waarden in het geding. Economische waarde – rendeert de activiteit? De bredere maatschappelijke waarde – bevordert de activiteit de autonomie en het welzijn van mensen? En voor de professional zelf: de vormende waarde – verrijkt de activiteit jezelf als persoon?

Hoe kan het hbo die ambitie vormgeven? Hoe ziet mijn ideaalbeeld van het hbo eruit waarin innovatieve professionals worden opgeleid die van waarde zijn? En wel zo dat het past bij de tijd, die van nu en zeker die van straks. Mijn stellige overtuiging is dat het niet zinvol is om de persoonlijke en maatschappelijke en economische waarde van onderwijs naast, laat staan tegenover elkaar te zetten. Ze moeten met elkaar verbonden zijn, en zijn dat in het leerproces van studenten ook. Als we iets geleerd hebben van onderzoek naar de effectiviteit van onderwijs in kritisch denken, dan is het wel dat aparte lessen nauwelijks effect hebben. Studenten leren kritisch denken aan de hand van betekenisvolle vakinhouden, niet los daarvan.

Rendement en kenniseconomie

In mijn toekomstbeeld van het hbo, is er een ambitieuze studiecultuur, een hoge onderwijskwaliteit en ook een behoorlijk rendement. Een hoog rendement is een gevolg van kwalitatief goed onderwijs; studeerbaar onderwijs met hoge eisen en onderwijs dat studenten inhoudelijk motiveert en betrokken houdt. Nu behaalt de helft van de hbo-studenten hun bachelor binnen 5 jaar, dus met 1 jaar extra studieduur. Studievertraging, switchen van opleiding en zeker studie-uitval is letterlijk zonde van de tijd, er zijn kostbare publieke gelden mee gemoeid, en kan voor een student een fors gevoel van persoonlijk falen opleveren. Ook een betere aansluiting van de opleidingen met de arbeidsmarkt, past in mijn toekomstbeeld van het hbo. Goed beroepsonderwijs levert een bijdrage aan de versterking van de kenniseconomie. Onderwijs is een belangrijke bron van duurzame economische groei.

Aan het begrip ‘kenniseconomie’ kan men echter verschillende betekenissen verbinden. In enge zin omvat kenniseconomie met name de huidige economische (top)activiteiten en de wens om Nederland daarbinnen zo goed mogelijk concurrerend te maken. De kenniseconomie is echter ook op te vatten als de innovatieve kracht van de samenleving in haar volle breedte. Hoger onderwijs draagt bij aan maatschappelijke vraagstukken, zoals veiligheid, onderwijs, gezondheidszorg, vergrijzing en kwaliteit van openbaar bestuur. De oplossing hiervan is minstens zo bepalend voor het economisch welvaren en welzijn van een samenleving. Het hoger onderwijs moet een taak vervullen voor de gehele samenleving. Onze samenleving vraagt om afgestudeerden die goed zijn opgeleid in hun vak, creatief zijn, kritisch en probleemoplossend kunnen denken en handelen, kunnen samenwerken in interdisciplinaire verbanden, zich thuis voelen in een diversiteit aan culturen en een brede blik op de wereld hebben. De economische waarde van het hoger onderwijs is niet te scheiden van de bredere maatschappelijke waarde.

Een stille crisis

De rechtsfilosoof Martha Nussbaum spreekt in haar pamflet uit 2011, getiteld Nor for profit, over de stille crisis in het onderwijs: in plaats van studenten kritisch te leren denken en in te wijden in complexe mondiale vraagstukken, staat alles in dienst van het economische profijt. Vaardigheden die nodig zijn om democratieën levend te houden, worden wereldwijd terzijde geschoven, zonder dat daarover goed is nagedacht. Niet voor de winst is haar indringende pleidooi om kunst, literatuur, talen, muziek, filosofie, geschiedenis, religie en cultuur, kortom de ‘liberal arts’, niet als een overbodige luxe te zien, maar als essentieel voor de vorming van elke volwassene tot mondige staatsburger.

In mijn toekomstbeeld van het hbo past Nussbaum’s pleidooi voor persoonsvorming. Onderwijs moet voor jongeren een vormende activiteit zijn. Maar dat staat niet op gespannen voet met de maatschappelijke opdracht van het hbo om van betekenis te zijn voor de arbeidsmarkt en de samenleving. Integendeel.

Het doel van onderwijs is een nieuwe generatie zaken bij te brengen die hen in staat stellen geleidelijk het stokje van de vorige generatie over te nemen. Onderwijs brengt jongeren kennis en vaardigheden bij die ze nodig hebben om steeds adequater deel te nemen aan de samenleving: in beroep, gezin, buurt, cultuur, politiek, enzovoort. Dat is niet alleen een kwestie van beschikken over kennis en vaardigheden. Leren participeren betekent ook dat je jezelf gaat zien als onderdeel van die samenleving, als iemand die daaraan kan en mag deelnemen. Het betekent eveneens dat je in die rol (steeds meer) verantwoordelijkheid leert nemen voor je eigen handelen. Onderwijs legt zo de basis van ‘educated citizenship’. Het biedt stevige grond voor het maken van eigen keuzes ten aanzien van werk, privéleven en burgerschap.

Vorming én beroepsleren

Monique Volman pleit er in haar oratie (2011) nadrukkelijk voor om leerlingen/studenten niet alleen te laten zien dat de kennis en vaardigheden die ze leren de moeite waard zijn, ‘van betekenis zijn’, maar ze ook de ervaring mee te geven dat wat zij met die kennis en vaardigheden doen, ertoe doet. Dat zij zelf van betekenis zijn en kunnen zijn voor een beroepspraktijk, voor de innovatie ervan, voor de samenleving als geheel. Dat is iets wat studenten veelal nog te weinig ervaren. Daar ligt volgens mij in het bijzonder de vormende waarde van het hbo. Vorming staat dus niet los van beroepsleren.

Literatuur, filosofie, geschiedenis kunnen daarbij als bronnen functioneren waar studenten uit kunnen putten. Het helpt hen om zicht te krijgen op vragen als: welke bijdrage wil ik leveren , wat voor fysiotherapeut of accountant wil ik zijn, hoe wil ik omgaan met vragen van cliënten, met dilemma´s die ieder beroep kent, met ethische aspecten van de beroepspraktijk, met de maatschappelijke gevolgen van mijn handelen. Juist door dit soort vragen krijgt leren persoonlijke betekenis en vormende waarde. En dat leer je niet in aparte ‘waarden-lessen’.

Om deze rol te kunnen spelen hebben de instellingen en docenten de vrijheid nodig om de maatschappelijke opdracht en de opdracht van persoonlijke vorming zelf in te vullen en te combineren met de beroepsvorming. Ze moeten kunnen inspelen op hun studentenpopulatie – populaties beter gezegd, want de diversiteit is groot – en op de lokale en regionale behoeften.

Maar het is geen vrijheid-blijheid arrangement. Ik verwacht van hbo-instellingen, nu en in 2030, dat ze aan hun studenten, aan elkaar, aan hun maatschappelijke omgeving en aan de overheid laten zien dat ze hun waardevolle rol ook goed vervullen. Publiek geld moet doelmatig besteed worden, in de zin dat effectief en efficiënt gewerkt wordt aan de geformuleerde doelen.

Zelfbewust en transparant

In mijn toekomstbeeld zijn hbo-instellingen zelfbewust en transparant en leggen ze vanzelfsprekend verantwoording af. Ze doen dat met behulp van verschillende kwaliteitsindicatoren die de drie domeinen van ´waarde´ omvatten: economische waarde, maatschappelijke waarde en persoonlijke waarde. In goed onderwijs zijn die waardes verbonden, zo heb ik betoogd, maar toch zijn aparte indicatoren nodig om scherp te blijven op de meervoudige doelstelling van het hbo. Het gaat immers om een kwetsbaar evenwicht dat voortdurende zorg vraagt. Verschillende sets van kwaliteitsindicatoren helpen daarbij . Als één doel, één groep belanghebbenden of één belang de overhand krijgt, erodeert de waarde van het hoger beroepsonderwijs.

In 2030 zijn kwaliteitsindicatoren er niet om ‘af te vinken’. Ze hebben naast een verantwoordingsdoel (hoe worden publieke middelen besteed) bovenal een leer- en verbeteringsdoel. Ze dienen om de eigen aanpak en resultaten systematisch te vergelijken met de aanpak en resultaten van andere instellingen, en maken een peer-review systematiek van intercollegiale visitatie en audits binnen en buiten het eigen bestuur mogelijk.

Als het gaat om de economische waarde houden hogescholen in mijn toekomstbeeld vanzelfsprekend het arbeidsmarktperspectief van afgestudeerden in de gaten. Opleidingen die opleiden voor werkeloosheid dienen geen publiek belang. Of hbo’ers die in het ene domein zijn opgeleid, een werkplek vinden in een ander domein, vinden ze minder belangrijk. Ook de tevredenheid van het bedrijfsleven over de kwaliteit van de afgestudeerden, inclusief hun vermogen de beroepspraktijk kritisch te bezien en te vernieuwen, gebruiken ze als nuttige en nodige feedback.

Niet voor één gat te vangen

De maatschappelijke waarde van een opleiding omvat de economische waarde, maar is breder. Hbo-instellingen van de toekomst hebben daar oog voor. Blijken afgestudeerden in staat bij te dragen aan de publieke sector en de grote maatschappelijk opgaven waar we daar voor staan? Kunnen ze probleemoplossend denken en handelen, samenwerken in interdisciplinaire teams, omgaan met collegiale feedback, zijn ze niet voor één gat te vangen en in staat tot dwars denken?

Ook hier doen opleidingen hun voordeel met het oordeel van werkgevers. Tegelijkertijd sturen ze ook rechtstreeks op kwaliteit. Waar moeten de leerresultaten aan voldoen (typeringen van het niveau van afstudeerproducten, verworven kritische en sociale vaardigheden, vaardigheden in vreemde talen)? Welke eisen zijn er te stellen aan de leeromgeving (nodigen de werkvormen uit tot – interdisciplinair – samenwerken en tot interactie, geven de aangeboden praktijk- of oefensituaties zicht op beroepsdilemma’s)? Enzovoorts.

Door ervaring wijs geworden, wisselen opleidingen de set van kwaliteitsindicatoren na verloop van tijd. Ze voorkomen daarmee dat alle energie wordt gezogen naar het voldoen aan bepaalde indicatoren, waarmee ze het risico lopen uit het lood te komen te staan. Voortdurende kwaliteitsverbetering wordt daarmee eerder belemmerd dan bevorderd.

In de hartslag zitten

Ten slotte: bestuurders en docenten houden steeds de persoonlijk vormende waarde van onderwijs voor ogen. Ze weten dat vorming per definitie een relatief open proces is waarvan de uitkomst ongewis is en niet kan worden opgelegd. Studenten krijgen kennis, waarden en richtinggevende noties aangereikt en gaan daarmee in dialoog. Zij gaan zo zelf ontdekken wat zij richtinggevend en van waarde vinden en wat niet. Prestatie-indicatoren zijn dan niet op hun plaats. Maar een zelfbewuste hbo-instelling verantwoordt wel hoe zij de persoonsvorming van hun studenten beoogt te bevorderen. Welke inspanningen zij daarvoor doet. Door dat inzichtelijk te maken hebben docenten de gelegenheid het gesprek daarover te voeren met studenten, met collega’s, met stakeholders in de omgeving. Dit zet de overheid en NVAO op een gezonde afstand.

Ik sluit mijn toekomstbeeld af. Ik zou heel graag zien dat het hoger onderwijs één van de pijlers is van een democratische samenleving. Het moet dan niet alleen een belangrijke impuls geven aan de veerkracht van de economie en het vernieuwen van de maatschappij door het opleiden van innovatieve professionals. Het moet ook democratisch-rechtsstatelijke beginselen beschermen, en bijdragen aan de discussie over maatschappelijke waarden en normen en zingevingsvragen in deze complexe wereld. Een onderwijsinstelling moet dat voorleven. Het moet zitten in de hartslag van iedere opleiding en in de hartslag van docenten. Dan is het hbo een plek waar oud-studenten graag terugkomen om bij te tanken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK