Het Ararat Akkoord

Nieuws | de redactie
20 mei 2015 | Hoe gaan Europa en Nederland verder met hoger onderwijs? Jet Bussemaker was aan de voet van Noachs bijbelse berg Ararat met haar collega’s uit 47 landen en zette de lijnen uit voor onder meer een doorbraak van MBO, HBO en Leven Lang Leren. “Ondanks de crisis vooral kansen bieden, dat viel mij op.”

Veel tijd gunden de zevenenveertig ministers van de Europese Hoger Onderwijsruimte (EHEA) zich niet in Jerevan, de hoofdstad van Armenië. In net twee dagen moesten ze een reeks beslissingen nemen over koers, prioriteiten, richting en toekomst van het bestel van hoger onderwijs. Vijftien jaar na de Bologna-verklaring blijkt dit soort werk aardig ingesleten te zijn, ze weten hoe dat moet, ondanks de snelle uitbreiding van het aantal landen dat deelneemt van IJsland tot en met Kirgizië en van de Heilige Stoel tot Andorra.

Unsung heroes

Dat dit lukt komt dankzij één van die ‘unsung heroes’ van Europa. De EU-beschimpers en Europa-verachters zegt de ‘BFUG’ natuurlijk niets, de Bologna Follow Up Group. Deze groep experts van ministeries, studentenbonden, HBO, WO, lerarenbonden en bedrijfsleven werkt alle vragen uit, knokt om de meest effectieve oplossingen, zoekt best practices en verwerkt die in voorstellen en concepten voor ministeriële conclusies. Waar voorheen blokkades en oorlog oplossingen heetten in ons werelddeel, hebben we nu BFUG’s en Jerevan-communiqués. Tel uw zegeningen!

In Jerevan werd ook geknokt. Beleefd, diplomatiek, soms een tikje scherp en vilein geformuleerd, altijd oplossingsgericht. Zo werd één van de neteligste kwesties in Europa opgelost na lang en pijnlijk touwtrekken: ‘wat doen we met de ergste tiran en de studenten die hij gijzelt?’ Tegelijkertijd werd voor MBO, HBO en Leven Lang Leren een bijzondere doorbraak bereikt. Dat de Vereniging Hogescholen schitterde door afwezigheid bij de besprekingen in Jerevan was dan ook één van die opmerkelijke dingetjes die de HO- en Europawaarnemer frapperen kan.

Grootste meevaller

Jet Bussemaker keek na twee dagen onderhandelen, vijlen aan conclusies en agendasetting terug op de Jerevan-conferentie van de EHEA en meteen vooruit naar de testcase voor het succes daarvan: het Nederlands voorzitterschap van de EU in begin 2016.

Wat was voor u de grootste meevaller van de 48 uur aan de voet van de Ararat?

“Het viel mij echt op hoe groot de aandacht was voor thema’s als ‘social inclusion’ van HBO en WO, de emancipatietaak en maatschappelijke opdracht van instellingen, docenten en van ons als beleidsmakers ook. Daarbij krijgt de vormende rol, de Bildung duidelijk meer accent.”

“Dat was des te opvallender, omdat iedereen natuurlijk ook sprak over de effecten van de crisis en de jeugdwerkloosheid die in sommige landen enorm groot is, nog steeds. Dus dat ook hoger onderwijs en de kennissector bijdragen moeten aan herstel en groei staat niet ter discussie. En toch was de blik daarbij sterk op de lange termijn visie gericht. Het blijft net zo belangrijk om kansen te bieden aan alle talenten en alle sociale groepen in het hoger onderwijs bijeen te brengen en verbinden.”

U deed in de onderhandelingssessies verschillende voorstellen om de conclusies aan te scherpen en zo wat meer profiel te geven. De uitkomst daarvan moet toch ook een meevaller zijn geweest?

“Nou, dat alles wat we voorstelden er ook doorkwam, daar klaag ik niet over. In de discussies over ‘inclusion’ kwam van allerlei kanten naar voren, dat er nog grote zorgen zijn over de kansen van vrouwen en hun HO-loopbanen, ondanks dat hun instroom meestal heel sterk is. Tegelijk is er nu ook veel meer besef, dat het in allerlei disciplines met mannen in het onderwijs minder goed gaat. Dat heb ik daarom opgepikt als extra element voor de conclusies en acties in de komende jaren. De nadruk op werken aan ‘gender balance’ is er zo extra stevig ingekomen. Daarvoor was opvallend veel steun ineens, daar ben ik echt blij om.”

Grootste tegenvaller

Wat was de grootste tegenvaller in Jerevan? Wat liep niet goed, niet genoeg?

“Het is steeds weer lastig om er voldoende voor te zorgen dat wordt gezegd waar het op staat. Papier is geduldig en de neiging diplomatiek uit te wijken is in zulke conferenties nooit helemaal vreemd. Met zevenenveertig landen en collega-ministers is dat ook wel begrijpelijk natuurlijk.”

“Er lag nu een voortgangsanalyse van ‘vijftien jaar Bologna’ en die zei wel waar het op staat. Dan moet je er met anderen toch aan trekken dat de lastige punten in de voortgang en de concrete doorvoering in alle deelnemende landen niet weggepoetst zouden worden in de slotconclusies. Als we daar niet alert op zijn, ontstaat er een soort ‘hoger onderwijs van twee snelheden’ tussen de Europese landen en neemt de spanning toe om de solidariteit onderling en de concrete samenwerking overeind te houden.”

“In Europa en ‘Bologna’ met de EHEA moet je niet eenzijdig, kortzichtig willen zitten. Het gaat om meer dan ‘wat zit er voor mij in? Hoe haal ik er het meeste voor mezelf uit?’ Europa als waardengemeenschap telt juist in onderwijs en onderzoek met academische vrijheid, kritisch denken en Bildung.”

De slotconclusies zijn wat dit betreft toch nogal aangescherpt?

“Die eindtekst is zeker een verbetering, het proces van afstemming en concrete implementatie van Bologna is aangescherpt. De overgang van papier naar praktijk blijft een punt van aandacht, dat wel.”

Een Glazen Huis

De nieuwe studentenvoorzitter van de ESU, Fernando Galàn, noemde dat precies als zijn grootste zorgpunt: “Het implementatierapport is nog erg ambtelijk en formeel. We moeten vooral kijken naar wat er daadwerkelijk gebeurt en verbeterd wordt binnen HO-stelsels.”

“Dan zitten wij op één lijn, heel goed. De discussie met de studenten en de collega-ministers was daarover constructief. De aanscherping en verbeteringen in de conclusies laten dat ook merken.”

“Deze conferentie had eigenlijk ook iets van de Teachers Summit. Je moet steeds duidelijk houden waar het eigenlijk om gaat. In Amsterdam hadden we in 2013 bij de lerarentop die glazen school, “De Glassroom’, waarin door de beste docenten van Nederland lesgegeven werd. In Canada onlangs waren er veel te weinig leraren zelf bij betrokken en aanwezig, vond ik. Je moet rond zo’n conferentie met veel landen samen steeds laten zien: ‘hier doen we het dus echt om’.”

Geen vage verhalen van dictator

Meest controversieel in Jerevan was wel de vraag of Belarus rijp is voor toetreding tot de EHEA. Dictator Loekasjenko heeft jarenlang juist hoger onderwijs en studenten onderdrukt. Nu probeert hij zoete broodjes te bakken en erbij te horen. Bij de eindronde van de discussie trok u daarover aan de bel.

“Die discussie was beslist érg interessant. Formeel leek de zaak in orde, Belarus zou een roadmap met HO-hervormingen voor academische vrijheid gaan accepteren bij toetreding. Mij leek het goed dat wij die roadmap nog eens scherp zouden aanzetten. Niet als rijtje suggesties, maar als een duidelijke voorwaarde en eisen aan het proces van toetreding en participatie. Noorwegen was nog stelliger en IJsland pakte onze punten op als covoorzitter van de conferentie. Dat deed die collega heel slim!”

“Het is nu erg duidelijk dat Belarus niet kan wegkomen met vage verhalen. Die roadmap wordt doorgevoerd, academische vrijheid komt er, studentenorganisaties mogen vrij functioneren, mogen kritiek uiten en openlijk meedoen met hun collega’s van andere Europese landen. Dat zal moeten gebeuren. Ik ben heel benieuwd wat mijn nieuwe collega uit Minsk hierover gezegd heeft. En vooral hoe hij dit concreet gaat waarmaken. (U leest het vraaggesprek dat ScienceGuide in Jerevan hield met Belarus-minister Michael Zhuravkov hier)

Remmende voorsprong

In de discussies en de rapporten van de onderwijsresearchers over ’15 jaar Bologna’ en in ESU’s ‘Bologna with Student Eyes’ werd sterk benadrukt dat nieuw elan en actuelere thema’s nu nogal nodig zijn. Formalisme dreigt wel een beetje.

“Ik ben er erg voor dat we nieuwe aspecten in Bologna meer ruimte geven. De nieuwe Eurocommissaris Tibor Navracsics zei dat goed in ons overleg: ‘de universiteit is een Europees cultuurgoed, maar laten we daardoor juist in de toekomst niet achterop gaan lopen.” De wet van de remmende voorsprong moet er niet toe leiden, dat wij blijven hangen bij Bologna uit de middeleeuwen en nostalgie naar Von Humboldt, terwijl in Amerika en Azië de universiteit van de toekomst tot bloei gebracht wordt’.”

“Het Nederlands voorzitterschap van de EU zal daar over gaan. We gaan met de ESU een grote studentenmeeting organiseren, ISO en LSVb nemen het initiatief. Hier in Armenië heb ik ook de conferentie over de betekenis en kansen van open online education aangekondigd in dat Europees half jaar begin 2016.”

“Dat half jaar mag wat mij betreft best wat politieker, niet partijpolitiek gekleurd, maar bewuster van de urgentie van wat op ons afkomt. Bijvoorbeeld over social inclusion, maar ook dat we MOOCs zien als middel voor studentgericht leren en niet als doel op zich. Open online education biedt veel kansen, maar vooral zullen we de beste combinaties in blended learning en wereldwijde kennisuitwisseling dankzij zulke middelen moeten verkennen en leren toepassen. Dat is zo’n nieuwe uitdaging voor Bologna en de EHEA die nieuw elan kan geven.”

Wat is de impact van de Armeense lessen op uw HO-strategie die na de HO-tour en de Maagdenhuisperikelen er aan zou komen?

“Ja deze vraag snap ik, maar ik ga nu niet eventjes al de hoofdlijnen daarvan op tafel leggen! In elk geval zag ik hier een duidelijke bevestiging van het belang van het thema Bildung en de verbinding van de student via de hogeschool en de universiteit met zijn omgeving. Meer dan alleen met zijn ‘baan’ of discipline van na de studie.”

“Die verbinding in Bildung moet vooral niet gezien worden als een korte termijn achtige benadering van employability. Het gaat om de responsiviteit van opleidingen naar hun omgeving, inclusief de arbeidsmarkt, bedrijven en innovaties daarin. Juist op dit terrein is de ontwikkeling naar cocreatie van opleidingen tussen hoger onderwijs en bedrijven relevant, zie de Centers of Expertise. In Bildung zit bijvoorbeeld aandacht voor creativiteit ontwikkelen en ondernemerschap dat daar vaak bij hoort. Dat is zo’n verbinding met de omgeving, zeker ook met het bedrijfsleven en innovatieve sectoren.”

Kortademig KKK

Nergens in het HO worden zoveel nieuwe bedrijfjes opgericht als bij de studenten van het kunstonderwijs. Daar hebben wij al vaak over gepubliceerd.

“Creativiteit en technologische vernieuwing, creativiteit en ondernemerschap horen bij elkaar. Zeker bij de jongeren van vandaag. Om dat in opleidingen optimaal kansen te geven heb je een lange termijn blik nodig op de verbinding met de omgeving, niet een kortademige kennis, kunde, kassa benadering.”

“In de discussies in Jerevan ging opvallend vaak over tafel dat we ‘kritische denkers’ nodig hebben en vormen moeten. Dat heeft hier alles mee te maken. Het is iets anders dan het overal maar kritiek op hebben trouwens. Het gaat om reflectief zijn op het bestaande, op de kennis en ideeën die je als student in je vak en in de wetenschap meekrijgt.”

“Wat ook helder werd, is de reflectie die nodig is op wat ik maar de lijstjesdiscussie noem. Zeker voor ons land is dat nuttig. Nederland scoort hoog en dat is mooi, maar dat is nog geen garantie voor goed onderwijs.”

5 jaar na Veerman in Europa op de kaart

Op twee zeer ingrijpende punten is hier in Jerevan tot overeenstemming gekomen tussen de landen van IJsland tot Kirgizië. Je zou dat het Ararat Akkoord over community colleges in Europa kunnen noemen. Vooral over de nieuwe beroepsgerichte stroom in het hoger onderwijs. Vijf jaar geleden stond dit als idee in ‘Veerman’ en nu al Europees op de kaart.

“De short cycle opleidingen zijn nu expliciet genoemd als onderdeel van het hoger onderwijs dat in Bologna erkenning en validering krijgt. Het belang hiervan is heel groot. Zulke opleidingen – zoals de Ad (Associate degree) bij ons – zijn essentieel voor de differentiatie en praktijkgerichte vormen van hoger onderwijs. Het is daarom goed dat de HO-discussie in Europa niet verengd is tot een aanpak met klassieke opleidingen. Duitsland en Nederland trekken hier samen sterk op, omdat wij aan zulke beroepsgerichte differentiatie heel veel belang hechten.”

“Het is grote winst dat de short cycle nu ook volledig is opgenomen in de Bologna-structuur en de afspraken over de ontwikkeling daarvan. Dat geldt voor zowel het MBO, als het HBO en het Leven Lang Leren. Het MBO blijft de weg naar de beroepspraktijk. En laten we er toch vooral trots op zijn dat zoveel jongeren daarmee een goede startpositie krijgen. Er kan aan hen meer uitdaging, meer excellent vakmanschap worden geboden. We gaan ook hier á la Sirius uitdagender trajecten bieden.”

“En wie dan nog meer kansen wil pakken, die kan dat. De Associate Degree biedt deze en zo’n short cycle geeft perspectief, omdat er dan meer opties zijn dan alleen de vierjarige HBO-bachelor route. Met dit akkoord in Jerevan is deze differentiatie nu helemaal op zijn plek in het hoger onderwijs, ook internationaal erkend en opgenomen.”

“Nog niet zo heel veel landen hebben deze weg ingeslagen om zo nieuwe kansen mogelijk te maken. Bedrijfsleven en instellingen denken hier misschien nog vaak erg klassiek. Ook in ons land zullen we in het HBO en bij de afstemming met de bedrijven nog wel stappen moeten zetten. We zullen moeten laten zien dat dit perspectief biedt aan de doorstroom van veel talenten. Dit onderwerp zal in het EU-voorzitterschap daarom vast en zeker op de agenda komen.”

Opgelost

Het tweede punt is vooral ook van het WO van belang: de slimmere, flexibeler erkenning en inrichting van Joint Programmes. Daarop is na vele jaren van perikelen een doorbraak bereikt aan de voet van Noachs Ark.

“Ik heb dat in mijn nieuwe wetsvoorstel al meegenomen. Daarmee kun je als student zonder dubbel collegegeld en met veel minder bureaucratie een gezamenlijk programma doen van meerdere instellingen uit verschillende landen. Zoiets stimuleert natuurlijk het initiatief van studenten om in hun studie vaker en met minder gedoe internationaal kennis en vaardigheden op te doen.”

“Er was lange tijd sprake van allerlei formele hobbels, ook met de erkenning en kwaliteitsborging hiervan. Plus die dubbele kosten voor de student die in elk van de landen waar zo’n Joint Programme aangeboden werd moest gaan betalen. Dat is nu opgelost. Universiteiten en hogescholen kunnen daarmee ook aan de slag met hun internationale collega’s. Ze kunnen niet meer moeilijk doen hierover en wegkijken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK