Jury: Laat je niet verleiden!

Nieuws | de redactie
15 mei 2015 | “De eerste verleiding is selecteren op kwaliteit”. Edwin Horlings, onderzoeker bij het Rathenau instituut wijst de verschillende jury’s op valkuilen bij de samenstelling van de Wetenschapsagenda. “Onzinnige vragen zijn vaak niet te beantwoorden, maar wel potentieel inspirerend!”

Hier leest u de bijdrage van Horlings

“Er zijn uiteindelijk meer dan elfduizend vragen ingediend voor de Nationale Wetenschapsagenda. Jury’s gaan de ingediende vragen beoordelen. Zijn de vragen uitdagend voor de wetenschap, nog niet beantwoord, bevatten ze kansen voor wetenschappelijke onderzoeksterreinen waar Nederland sterk in is of inspireren ze tot veelbelovende nieuwe onderzoeksrichtingen?

In juni wordt over de vragen gediscussieerd tijdens drie conferenties (over Science for Science, Science for Competitiveness en de conferentie Wetenschap en Maatschappij in gesprek (Science for Society)). In de maanden daarna krijgt een deel van de vragen een plaats in de Nationale Wetenschapsagenda.

Sterk uiteenlopende kwaliteit

Het grote aantal vragen van sterk uiteenlopende kwaliteit kan de beoordelaars op drie manieren in verleiding brengen. De eerste verleiding is om vragen die niet wetenschappelijk, slecht geformuleerd of onzinnig zijn bij voorbaat uit te sluiten. De tweede verleiding is om veel voorkomende onderwerpen belangrijker te vinden dan onderwerpen die een enkele keer voorkomen. De derde verleiding is om wetenschappelijke interesses het laatste woord te geven.

Je kunt niet zonder meer vragen uitsluiten. Dit doet geen recht aan de zorgen, belangen en interesses van de burgers die hun vragen hebben ingediend. Is een vragensteller in staat om de vraag zo te formuleren dat hij aansluit bij de criteria van de jury, dan is de kans groter dat de vraag ook wordt meegenomen. Voor laaggeschoolde Nederlanders is het bijvoorbeeld veel  lastiger om conform de criteria van de jury een originele, wetenschappelijk interessante vraag te formuleren. Dat maakt het maatschappelijke vraagstuk achter diens vraag niet minder belangrijk.

Een gebrek aan informatie

In veel gevallen zie je dat de vragensteller zich oprecht opwindt of zorgen maakt, maar moeite heeft om het probleem duidelijk onder woorden te brengen. Ze nemen niet zelden hun eigen interpretaties, veronderstellingen en oplossingen in de vraag op. Ook komt een deel van de vragen voort uit een gebrek aan informatie over lopend onderzoek, iets dat je de vragenstellers niet kwalijk kunt nemen. Het is voor mensen die niet in de wetenschap werken moeilijk te achterhalen of er aan een onderwerp wordt gewerkt.

Onzinnige vragen – “wat is het geheim van de maan?”, “waarom hebben mensen benen?”, “waar blijft het donker als het licht aangaat?”, “zweven er buitenaardse vissen rondom Jupiter?” – kunnen inspiratie zijn voor grote wetenschappelijke vragen. Vragen over de toekomst (bijvoorbeeld over het “ideale” bestuurlijke systeem, het voortgezet onderwijs, files) zijn vaak niet te beantwoorden maar wel potentieel inspirerend!

selecteren op frequentie

De commissie kan geen voorrang geven aan vragen of onderwerpen die vaker voorkomen. Ieder individu mag meerdere vragen indienen. Een slimme vragensteller, die lobbyt voor een specifiek belang, kan de vragenlijst ‘spammen’. De wetenschapper die zijn kansen in de concurrentie om onderzoeksfinanciering wil vergroten, de belangenvereniging die haar onderwerp op de agenda wil hebben, de burger die zijn stokpaardjes de wei in stuurt: de wetenschapsagenda biedt ze een uitweg. Het feit dat een onderwerp vaker voorkomt, betekent dus niet zonder meer dat het ook belangrijker is.

Wetenschap het laatste woord geven

Wat gebeurt er als de vraag maatschappelijk erg relevant is, nog niet is beantwoord, veelbelovend of kansrijk is, maar door wetenschappers niet uitdagend wordt gevonden? Bijvoorbeeld omdat er internationaal geen aandacht voor is? Krijgt de burger die de vraag stelt, dan geen antwoord? Denk bijvoorbeeld aan onderzoek naar acné (Martijn Katan, “Het is te stil rond puistjes”, NRC 28 maart 2015) of de sociologie van typisch Nederlandse problemen (Dirk Vlasblom, “Losgezongen van het eigen land”, NRC 18 mei 2013). Jongeren met acné, inwoners van achterstandswijken, allochtone burgers die willen integreren, het zijn stuk voor stuk grote bevolkingsgroepen met prangende vragen. Wie krijgt straks voorrang: de wetenschap of de maatschappij?

De jury’s en conferentiedeelnemers moeten zich niet laten (mis)leiden door het taalgebruik of door de ogenschijnlijke relevantie van de vraag. Ze moeten kritisch reflecteren op het vraagstuk dat een vragensteller naar voren brengt, hoe onzinnig, slecht geformuleerd of niet-beantwoordbaar de vraag ook is. Het stellen van de vraag laat zien dat een burger het onderwerp belangrijk genoeg vindt om het op de agenda te willen plaatsen.

Er is op zijn zachtst gezegd een spanning tussen het kritisch reflecteren op meer dan tienduizend vragen van burgers en een wetenschapsagenda die in het najaar af moet zijn. Er zijn technische oplossingen die het mogelijk maken om patronen te ontdekken in grote hoeveelheden ongestructureerde data.

Hiermee kunnen de vragen in groepen worden verdeeld. Die kunnen vervolgens in meer detail worden beoordeeld. Met die methoden kunnen jury’s, conferentiedeelnemers en de commissie een selectie maken zonder de belangen en interesses van de vragenstellers tekort te doen. Zo biedt de agenda nu al nieuwe mogelijkheden voor relevant wetenschappelijk onderzoek.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK