Kwaliteit, vrijheid en geld

Nieuws | de redactie
12 mei 2015 | De strijd is losgebarsten en hij gaat om veel geld, veel invloed en veel vrijheid. Koepels, studenten, bedrijfsleven en kabinet trekken elk een andere kant op. Wat wordt het met accreditaties en prestaties in HBO en WO?

De verdeeldheid in hoger onderwijs is groot en opvallend. Toen het Rapport Veerman uitkwam stonden alle partijen als één man achter de visie, ambitie en opdracht die daaruit naar voren kwamen. Na vijf jaar en doorvoering van de prestatiebekostiging en het leenstelsel om Veerman financieel op te tuigen, is die eensgezindheid geheel verdwenen. Zelfs onderling binnen de HO-geledingen is men sterk verdeeld geraakt. Wordt het zo ‘divide et impera’ voor Bussemaker?

Borging en financiering

Op twee fundamentele punten is de divergentie in de HO-sector groot: de toekomst van de kwaliteitsborging en de toekomst van de financiering van die kwaliteit. Bij de borging gaat het om de inrichting van het stelsel van accreditatie van het HO-aanbod. Hoewel de stakeholders een gezamenlijke lijn voor de toekomst hebben geschetst, zijn ze daarbij direct weer uiteen gevallen. Zo zijn zelfs ISO en LSVb het niet meer eens hierover inmiddels.

Op zich wil elke partij wel meedoen met een proefperiode om instellingsaccreditatie te oefenen. Maar daar houdt de eensgezindheid eigenlijk al op. De universiteiten willen een pilot waaraan alle WO-instellingen meedoen en meteen stoppen met opleidingsaccreditaties. Dit zit heel dicht aan tegen de ambitie van het centrumrechtse Vlaamse kabinet, dat met de NVAO zo’n opzet is gaan uitproberen. Het ISO geeft aan zo’n pilot wel te willen volgen.

Het HBO is verdeeld hierover en houdt het kruit daarom nog droog. Een pilot kan, maar niet als enige optie voor de toekomst en niet uitsluitend en zonder verdere opleidingsaccreditaties. Die opvatting deelt de LSVb. De werkgevers zijn nog stelliger: zij eisen behoud van de opleidingsaccreditaties opdat bedrijven bij elke instelling elk aanbod concreet kunnen inschatten en hun uitstroom valideren als toekomstige werknemers.

Geen Vlaams model

Minister Bussemaker heeft al gemeld, dat zij geen Vlaams model zal willen volgen. Ruimte voor pilots en proefperiodes is er wel, maar een nu al onomkeerbare aanpak gaat haar hier nog te ver. Hier speelt een sterk financieel motief. Met de prestatiebekostiging en het leenstelsel moeten én veel meer geld én meer profilering gerealiseerd worden.

Dat willen OCW, het bedrijfsleven en de bekostigende samenleving wel kunnen volgen en beoordelen op uitkomsten. Het lijkt dan minder voor de hand liggen, dat bij meer investeringen in HBO en WO er minder en generieker verantwoord zou worden of dat extra geld ook effectiever ingezet wordt.

De universiteiten zijn daarbij narrig dat de hogescholen naar hun gevoel hen in de steek laten. “Omdat sommigen in hun achterban er nog niet aan toe zijn, willen ze ons verbieden wel naar instellingsaccreditatie over te stappen. Dat kan toch echt niet,” mopperde VSNU-voorman Karl Dittrich al enige weken geleden. Nu zijn daar de werkgevers nog bij gekomen en lijkt een patstelling ontstaan.

Instellingen in lastig parket

Dit heeft direct consequenties voor dat andere grote thema, waar de verdeeldheid groot is: de prestatiebekostiging. Als er meer geld beschikbaar komt en er minder specifieke borging en verantwoording van kwaliteit zou zijn, dan wordt de roep om heldere afspraken over te leveren prestaties en hun monitoring indringender.

De instellingen zitten daarom in een lastig parket inmiddels. Zij bepleiten zowel meer en extra investeringen als het afzien en inperken van hun verantwoordingsverplichtingen voor zulke investeringen uit de publieke kas. Daarnaast staan met name de universiteiten onder druk van de verlangens naar meer inhoudelijk gedreven transparantie en betrokkenheid in hun bestuurlijke kring.

Enerzijds willen zij minder toezicht, minder voorschriften en vereisten over hun verantwoording van de inzet van publiek geld, anderzijds willen ze meer van datzelfde geld en de verantwoording daarover veel dieper en lager in hun organisatie laten geschieden.

Dat de Haagse politiek daarentegen meer verantwoording bij meer geld verlangt, bleek echter onlangs nog bij de leenstelselwetgevingen. Daarin werd opgenomen dat de studenten – wier basisbeurs werd afgeschaft waarvan het geld straks naar de instellingen zou gaan – meer bevoegdheid zouden moeten krijgen in de besluitvorming over de begrotingen die dat geld inzetten binnen HBO en WO.

Minder rendementsdenken

Onder de indruk van de Maagdenhuis-perikelen lijkt de Kamer nu wat terug te schrikken en het betoog van minder afrekenen op prestaties en op het rendement daarvan lijkt daar terrein te winnen. Maar de Kamer ziet ook, dat ‘minder toezicht’ vooral ook meer beleidsvrijheid voor de HO-besturen inhoudt om het extra geld extra autonoom te spenderen. Vandaar dat veel partijen nu neigen naar voortzetting van prestatieafspraken, maar dan een beetje anders en een beetje meer kwalitatief. Zo denken de studentenbonden ook.

Hier houdt zeker de grootste regeringspartij aan vast. De VVD wil de stevige aanpak van Halbe Zijlstra op OCW niet zomaar loslaten. Kamerlid Pieter Duisenberg wijst er graag  op dat 80% van de prestatieafspraken van Zijlstra feitelijk al primair kwalitatief van aard waren. Nog minder inzicht en verantwoording van de feiten en cijfers over de HO-prestaties acht hij daarom niet erg logisch.

Hij heeft hier de steun van de werkgevers, die net als bij de HO-borging het blijvend verantwoorden door de sector van de geleverde kwaliteit noodzakelijk achten. Binnen de coalitie zal de VVD deze lijn dan ook met kracht willen handhaven, zeker nu beide partners daarin zich politiek steviger profileren, ook ten opzichte van elkaar.

Een Salomonsoordeel voor Bussemaker

De HO-strategie van minister Bussemaker zal op deze verschilpunten over de hele linie een Salomonsoordeel moeten vellen. Zij zal haar politieke huzarenstukje van meer geld door het leenstelsel niet willen laten verkrummelen of een bron van ruzie met de instellingen over teveel bureaucratie en een bron van ruzie met de studenten, bedrijven en Kamer over vrij spel voor de HO-besturen met het geld dat zij extra weten te verspijkeren.

Het zou ook wel ironisch zijn als het Maagdenhuis en de HO-tour uiteindelijk zouden uitlopen op een grotere financiële autonomie van de instellingen met minder concreet greep op de inzet van middelen door de bekostigende overheid. Het ontwarren van deze kluwen wordt misschien nog wel een grotere klus voor OCW met nog meer doorwerking op langere termijn dan de invoering van het leenstelsel. Dat had men bij de start van Rutte-II ook niet durven voorspellen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK