Leven op MaRS

Nieuws | de redactie
22 mei 2015 | Dezer dagen gaat het koninklijk paar met een grote HO- en kennisdelegatie naar Canada. Een van de stops is MaRS Discovery District in Toronto, Canada’s grootste innovatiecentrum. Kennisland-oprichter Joeri van den Steenhoven van de MaRS directie nodigt uit nu al vast best practices en lessen te delen.

“Toen ik in 2013 de overstap maakte van Nederland naar Canada, wist ik niet wat ik kon verwachten. Ik werd gevraagd om naar Canada te komen om leiding te geven aan een nieuw maatschappelijk innovatielab en de verdere ontwikkeling van MaRS als innovatiecentrum mee te helpen vormgeven. Ik was nog nooit in Canada geweest, en had nog nooit van MaRS gehoord.

In mijn eerste gesprekken raakte ik echter diep gefascineerd. Over de ontstaansgeschiedenis en positie van MaRS in het Canadese innovatiesysteem, de schaalgrootte, de lange termijnstrategie, en de wijze waarop MaRS probeert de kenniseconomie te versterken. Twee jaar later is die fascinatie nog steeds aanwezig. En valt er veel te leren voor Nederland.

Het idee voor MaRS Discovery District ontstond bij John Evans, de voormalig President van de Universiteit van Toronto en een van Canada’s grootste vernieuwers. In de jaren zestig werd hij benoemd als eerste decaan van de nieuwe Medische Faculteit van de McMaster Universiteit. De toen 35-jarige Evans besloot meteen een radicaal nieuw onderwijsmodel in te voeren: probleemgestuurd onderwijs. Het zou daarmee een inspiratiebron voor talloze medische faculteiten in de wereld, waaronder Maastricht.

Evans’s roem steeg snel, en in 1972 werd hij President van de Universiteit van Toronto. Ook daarna ging hij door met vernieuwen. Bij de Wereldbank waar hij als eerste directeur het nieuwe Departement voor Population Health and Nutrition opzette. Als bestuursvoorzitter van Allelix, een van Canada’s eerste biotech bedrijven. Als voorzitter van de Rockefeller Foundation. En in 2000 als bedenker, oprichter en voorzitter van MaRS Discovery District. 

Zijn laatste idee was om een maatschappelijk innovatielab in MaRS te creeren. Een lab dat overheden, bedrijven, ngo’s en kennisinstellingen bijeen zou brengen rond complexe innovatievraagstukken. Dat moest gaan werken aan innovatie op systeemniveau.

Wat zijn mijn belangrijkste lessen tot nu toe:

Organiseer de tussenruimte

MaRS is gevestigd in het voormalige hoofdgebouw van Toronto General Hospital. Het is altijd een gebouw van innovatie geweest, de plek waar Nobelprijs-winnaar Frederick Banting in 1922 zijn eerste insuline-tests op patienten uitvoerde. Maar in 2000 zou het gebouw gesloopt worden, totdat John Evans ingreep. Hij zag een gebouw dat precies tussen de universiteit,  het business district en de overheid in lag. Een gebouw waar deze drie werelden bijeen moesten komen. Want daar zat volgens Evans het probleem. In een straal van 2 kilometer rond MaRS wordt jaarlijks 1,5 miljard dollar in R&D geinvesteerd, voornamelijk in universiteiten en academische ziekenhuizen. Maar die investeringen leidde te weinig tot nieuw bedrijvigheid en nieuwe banen. Daar moest MaRS verandering in gaan brengen. Evans vroeg 14 bevriende ondernemers om samen met hem het gebouw te kopen. Ieder legde een miljoen dollar in. Vervolgens leende ze 100 miljoen dollar bij de bank om het gebouw te vergroten en verbouwen. Ze vroegen de overheid wel om garant te staan, en dat gebeurde. In 2005 opende het gebouw zijn deuren.

Het mandaat van MaRS is om de tussenruimte tussen wetenschap en bedrijfsleven op slimme wijze te organiseren. Het gebouw huisvest universitaire onderzoekslabs, bedrijven, start ups en tal van intermediaire organisaties op het gebied van innovatie. Met een focus op health, cleantech en ict. Het gebouw is veel meer dan een incubator. In totaal zijn er zo’n 100 bedrijven en organisaties in het gebouw aanwezig. Daar zitten grote namen tussen, zoals GlaxoSmithKline en Airbnb. En er komen er nog meer. Maar ook veelbelovende start ups die tegen gereduceerd tarief tijdelijk hier kunnen zitten. Ze maken allemaal gebruik van gezamenlijke voorzieningen. Zo werken er nu dagelijks zo’n 3.000 mensen in het gebouw. Dat zal de komende jaren doorgroeien naar 5.000, want het gebouw is nog niet klaar.

Daarnaast biedt MaRS conferentieruimtes waar jaarlijks ruim 100.000 bezoekers allerlei workshops, trainingen, presentaties en events bijwonen die allemaal te maken hebben met innovatie. Zo wordt het gebouw als tussenruimte geprogrammeerd. Prioriteit hebben events waar we nieuwe verbindingen kunnen leggen: tussen sectoren, tussen jonge en gevestigde bedrijven of zoals deze week, tussen mensen uit verschillende landen. Op die manier groeit MaRS uit tot een waardevolle civic asset van de stad. Een iconische plek die de dynamiek van de stad belichaamt, een thuisplek geeft. Een natuurlijk en fysiek punt waar innovatie samenkomt en mensen die dat zoeken– in de stad, het land en ver daarbuiten – zich toe aangetrokken weten. Zulke natuurlijke, herkenbare punten in het Nederlandse innovatiesysteem en in universiteitssteden zie ik minder, of op veel kleinere schaal. Het kost ook tijd en veel inzet om ze te bouwen. 

Creeer schaalgrootte

Het wordt duidelijk dat MaRS geen kleine speler is. Het gebouw biedt bijna een half miljoen m2 aan ruimtes. Daarmee is het een van de grootste innovatiecentra ter wereld. Het creëren van schaalgrootte is een bewuste strategie. Het idee is dat MaRS groot genoeg moet zijn dat het international opvalt. Zodat het internationaal bedrijven en investeerders aantrekt, en helpt om het researchcluster van Toronto op de kaart te zetten. Dat gebeurt op diverse manieren.

Ten eerste, waar vergelijkbare initiatieven in Nederland vaak verbonden zijn met een enkele instelling, werkt MaRS met 14 universiteiten, academische ziekenhuizen en onderzoeksinstituten. Bijvoorbeeld via MaRS Innovation ondersteunen we commercialisatie en bieden we bedrijven één toegangspoort voor licenties en patenten op kennis die ze nodig hebben. Ten tweede, MaRS ondersteunt meer dan 1.000 start ups in diverse clusters, en legt daarbij de focus op diegene die de potentie hebben om international door te breken. Een klein deel zit in het gebouw, maar de meeste niet. Tezamen hebben deze startups de afgelopen drie jaar meer dan 1 miljard aan kapitaal aangetrokken, waarvan 78% van private investeerders. Daar zitten investeerders bij uit de VS, China, Midden-Oosten, die hier regelmatig langskomen op zoek naar nieuwe kansen. MaRS beheert zelf ook enkele investeringsfondsen die publiek en privaat zijn gefinancierd. Die start ups boekten de afgelopen drie jaar een omzet van bijna 500 miljoen dollar, waarvan bijna 60% uit export.

Door samen te brengen en te combineren, kunnen we een schaalgrootte realiseren in een realitef kleine markt als Canada. Daarmee worden we toch interessant voor grote globale spelers die anders over onze markt heen kijken. Dus kocht Apple vorig jaar een van onze start ups. En zo zijn er meer multinationals die kijken wat er hier gebeurt. Ik denk dat Nederland minstens zo innovatieve ideeën en ondernemers kent. Maar het gebrek  aan schaalgrootte maakt dat het minder opvalt op het wereldtoneel.

Speel op de lange termijn

Een van mijn frustaties in Nederland was vaak het gebrek aan lange termijnstrategie, en dan daaraan vasthouden. We kennen allemaal de voorbeelden. Hoe ander is dat hier. MaRS is eigenaar van het gebouw en de grond. Alles is ondergebracht in een zgn. Charity (zeg maar een onafhankelijk stichting voor algemeen nut). Als over 15-20 jaar de hypotheek is afgelost, staat er een organisatie met een solide eigen inkomstenstroom. Dan kan MaRS zijn werkzaamheden voor het versterken van het innovatiesysteem voor een groot deel onafhankelijk van de overheid financieren. Uiteraard duurt dat nog even. Maar het idee van MaRS is met dat lange termijndoel geboren. Om een onafhankelijke organisatie te maken die de wereld van wetenschap, bedrijfsleven en overheid verbindt, zonder onderdeel van hen te zijn. En vandaag de dag kent MaRS al gemengde inkomstenbronnen van eigen inkomsten, overheden, bedrijven, sponsors en donateurs.

Dat is niet enige wijze waarop MaRS aan de lange termijn werkt. De meeste incubators zijn vooral gefocust op het helpen van start ups of het exploiteren van een bedrijfsverzamelgebouw. Om morgen nieuwe producten te maken, en liefst vandaag nieuwe banen. Uiteraard is dit ook van crucial belang voor MaRS. Maar wat mij in MaRS aantrok, is dat het verder gaat. Het heeft twee andere pijlers die het haar unieke karakter geven.

Ten eerste, MaRS ontwikkelt en biedt ook ondernemerschapsonderwijs. We willen de pool van mensen die mogelijk een bedrijf starten vergroten, en helpen dat ze beter voorbereid zijn mochten ze dat willen. Daarbij zijn dit vaardigheden die voor iedereen van belang zijn. Inmiddels hebben meer dan 50.000 mensen bij ons een training gevolgd. We zijn Canada’s grootste online entrepreneurship platform. Afgelopen jaar heb ik met mensen van MaRS en een groep leraren een nieuw programma ontwikkeld om kinderen van 4 tot 16 jaar in aanraking te brengen met entrepreneurial thinking. We hebben het recent getest met 60 leraren en 2000 studenten. De komende jaren hopen we dit programma op te schalen naar tienduizenden kinderen door heel Canada.

Ten tweede, werkt MaRS aan versterking van de kenniseconomie door op systeemniveau te interveniëren. Met het MaRS Solutions Lab brengen we partijen bijeen rond complexe maatschappelijke vraagstukken. Zo werkten we afgelopen jaar aan de transformatie van de fruitsector samen met alle relevante spelers van fruitboeren tot retailers. Naast het MaRS Solutions Lab kent MaRS ook het Centre for Impact Investing, DataCatalyst, EXCITE (een programma dat de introductie van nieuwe medische technologie helpt versnellen) en het Advanced Energy Centre (voor energie-transitie). De impact van dit werk ligt echt op de lange termijn, want het gaat hier om het veranderen van systemen, markten en structuren zodat innovatie meer kans krijgt.

Dit jaar viert MaRS zijn 10-jarig bestaan. Begin dit jaar overleed John Evans. Maar zijn erfenis leeft voort. MaRS is en blijft een uniek experiment, en het is nog lang niet klaar. Elke dag werken we eraan om het te doen slagen. Veel gaat er goed. Maar we maken ook fouten, leren ervan en gaan weer door. Het blijft fascinerend en leerzaam om daaraan een bijdrage te kunnen leveren. Graag deel ik meer van mijn lessen tijdens de Nederlandse hoger onderwijsmissie komende week. En ik hoop dat enkele ervan hun weg vinden naar een sterker Nederland Kennisland.”

Joeri van den Steenhoven is directeur van het MaRS Solutions Lab en is lid van het management team van MaRS Discovery District. 

Op donderdag 28 mei zal een handelsmissie olv Minister Ploumen MaRS bezoeken. Op vrijdag 29 mei zijn Koning Willem Alexander en Koningin Maxima met Minister Koenders te gast samen met  een hoger onderwijsmissie die wordt geleid door Minister Bussemaker. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK