Voorbij de school

Nieuws | de redactie
12 mei 2015 | Leren gaat veel verder dan alleen wat op school gebeurt. RvT’er bij Saxion en de Universiteit Leiden Liesbeth van Welie kijkt voor het congres Kwaliteit van Onderwijs op 25 juni naar wat dit betekent. “Alle leerlingen starten gelijk in het verwerven van geheel nieuwe vaardigheden.”

“Leerlingen brengen meer tijd door buiten school dan binnen school. Alle mensen, maar vooral kinderen en jonge mensen, leren altijd- zij kunnen niet “niet leren”. Zoals bomen, die kunnen alleen maar groeien, ook een duizend jaar oude eik, een boom kan niet “niet groeien”. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid is nagenoeg alle kennis die ooit is opgeschreven, toegankelijk via het internet, dat brengt leren in een hele nieuwe dimensie. Maar leerlingen nemen ook kennis van maatschappelijke en politieke debatten. Wat leren zij daarvan?

Vanuit drie invalshoeken verken ik het leren buiten de school, en de factoren buiten de school die leren kunnen beïnvloeden.

Ten eerste beschrijf ik hoe sociaaleconomische factoren, meer precies de sociaaleconomische situatie (SES) van ouders, het leren en de kansen om te leren binnen en buiten school beïnvloeden. Ik beschouw daarbij vooral het voortgezet onderwijs en meer in het bijzonder leerlingen met een migranten achtergrond. Hun (groot-) ouders zijn vaak laag- of niet geschoold omdat zij in hun jeugd niet in de gelegenheid waren om naar school te gaan, of een opleiding voort te zetten. De voortdurende stijging van het gemiddelde opleidingsniveau van deze groepen wijst op een groot verder te ontwikkelen potentieel.

Volgens onder andere Belfield en Levin (2007) is er geen enkele investering die beter rendeert dan onderwijs, zowel voor het individu als voor de samenleving, en is niets duurder voor een land dan potentieel talent onderbenut laten. Mijn vaste illustratie is Aisha die op het Mercatorplein in Amsterdam woont. Ik heb Aisha weliswaar verzonnen, maar ik denk al zoveel jaren “wat zou dit voor Aisha betekenen?”, dat zij een echte metgezel voor mij is geworden.

Als Aisha de capaciteiten heeft om farmacoloog te worden, en zij wordt kassière bij de drogist omdat wij haar capaciteiten in het onderwijs niet herkend hebben, kost dat de schatkist in ronde getallen 40 jaar lang 40.000 belastingopbrengsten per jaar. Dat rekenen over het hele werkende leven van een individu geeft die orde van grootte aan calculaties van de return on investment van onderwijs. Politieke vooruitzichten over maximaal vier jaar lopen niet helemaal in de pas met het rekenen over het gehele werkende leven van het individu.

Vervolgens beschouw ik de mogelijk negatieve gevolgen van het huidige publieke debat over onderwijs voor grote groepen leerlingen, en of de belangrijkste deelnemers aan het openbare debat niet een te eenzijdige vertegenwoordiging vormen. Negatieve retoriek betreft niet alleen leerlingen met een migrantenachtergrond, maar ook VMBO leerlingen- die nota bene de meerderheid vormen in ons voortgezet onderwijs.

In dit debat lijken uitstekend presterende scholen met een diverse leerlingenpopulatie zich opvallend stil te houden. Het lijkt erop alsof scholen zich er vooral op richten hun leerlingen in een omgeving waarin zij gerespecteerd worden, uitstekend op te leiden. Daar is veel voor te zeggen natuurlijk, het is de hoofdtaak van iedere school.

Maar leerlingen met een migrantenachtergrond en hun ouders zouden zich wellicht meer erkend en gerespecteerd voelen als hun gestaag toenemende onderwijssucces ook prominenter in het openbare debat besproken zou worden. Zij vormen ten slotte een zeer groot aandeel in de het arbeidsmarktpotentieel voor de nabije toekomst.

Tot slot zal ik betogen dat de ongekende toegang tot kennis via internet potentieel een zeer grote volgende democratiseringsbeweging op gang kan brengen ( e.g. In ’t Veld, (Ed.), 2010.) Omdat het ontwikkelen van een grote vaardigheid om zelf kennis te verzamelen en te beoordelen, en het steeds vernieuwen of uitbreiden van die kennis, een nieuwe deskundigheid voor alle leerlingen is, is er mogelijk veel minder invloed van de sociaaleconomische achtergrond op de kansen van leerlingen. Immers, alle leerlingen starten gelijk in het verwerven van geheel nieuwe vaardigheden. Ik leg hier het accent op het gebruiken van bestaande kennis, en niet zozeer op het ontwikkelen van een agenda voor nieuw onderzoek.

Ik eindig met een verkenning van mogelijke agendapunten voor een toekomstgericht onderwijsdebat, na een lange periode waarin dit debat in mijn ogen nogal sterk bepaald werd door het consolideren van de positie van leerlingen van Nederlandse afkomst op HAVO/VWO scholen. Een toekomstgerichte onderwijsagenda zou natuurlijk een tautologie moeten zijn, onderwijs gaat sui generis over de toekomst.”

Het volledige essay van Liesbeth van Welie leest u hier. Meer info over het congres Kwaliteit van Onderwijs vindt u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK