Energie die weg zoekt naar de oppervlakte

Nieuws | de redactie
15 september 2015 | Verbetering van het gesprek over de kwaliteit van onderwijs is minstens zo wezenlijk als verbetering van zulke kwaliteit zelf. Wat leverde het congres daarover op? Waar gaan we verder, met wie en waarom en waartoe? Roel in’t Veld reflecteert op een cultuur van ‘elke dag samen een beetje beter’.

“Het congres over de Kwaliteit van Onderwijs is voorbij. Een jaar voorbereiding heeft een boek met essays voortgebracht. De digitale dialoog tussen essayisten en schaduwraad heeft geresulteerd in 21 stellingen die bij de start van het congres als appetizers werden gedeeld. 500 gepassioneerde deelnemers maakten het congres samen met 50 sprekers tot een groot succes. Onderzoekers speurden ter plekke naar analyses en emoties.

Goed gesprek niet genoeg

Maar is het congres geslaagd? Doel was verbetering van het gesprek over de kwaliteit van onderwijs. Tijdens het congres zijn vele goede gesprekken gevoerd. De nauwe relatie tussen kwaliteit en waarden was voor velen een bron van vreugde en optimisme. Docenten waren positief over de getoonde erkenning voor hun vak.

Maar een goed gesprek tijdens het congres is niet genoeg. De congresgangers bepalen in hoeverre verdieping en optimisme ook de komende periode blijft doorklinken in de tienduizenden klaslokalen, in de duizenden lerarenkamers en in de miljoenen harten en hoofden van leerlingen en studenten. Dit verslag is onze slotinspanning om daaraan bij te dragen.

Wij hebben de volgende leerervaringen verzameld die voor anderen een stimulans kunnen vormen om verder te borduren:

1. Er is, zo bleek ook op het congres, binnen het onderwijs veel positieve energie en er zijn veel ideeën om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. Maar de verwezenlijking van deze ideeën ondervindt belemmeringen door gebreken in kenniscirculatie en verwerking in besluitvorming. De stelling van Peter van Lieshout dat onderwijs geen lerend systeem is moge te extreem zijn geformuleerd maar aandacht is zeker noodzakelijk voor vergroting van het lerend vermogen.

De lerarenopleidingen met verbonden wetenschappelijke centra zouden leidend in plaats van volgend moeten zijn in deze ontwikkeling. Het stelsel zal niet alleen door verbetering van kenniscirculatie beter leren. Daarvoor is ook een specifieke sfeer nodig voor leraren, leerlingen en schoolleiding die leren van elkaar en samen verbeteren. Dit gaat echter niet vanzelf. Op veel scholen vereist dit een cultuurverandering van leraren en schoolleiding, een cultuur van ‘elke dag samen een beetje beter’. Ervaring uit cultuurveranderingen in andere organisaties leert dat daar meer voor nodig is dan enkel het leren van samenwerkingsvaardigheden of het vrijmaken van tijd. Meer expliciet over waarden en hun consequenties spreken helpt.

2. Het uitgangspunt dat onze samenleving cultureel pluriform is vond algemeen erkenning op het  congres. Daaruit volgt dat variëteit van waarden legitiem is en dat duiding van kwaliteit van onderwijs waarden specifiek is. Dus is de meervoudigheid van kwaliteit de start van het maatschappelijk debat, terwijl dat daar nu vooral stokt. Tijdens het congres is gebleken, hoe moeilijk wij het vinden om als erkenning van de autonomie van de ander consequent in meervoud te blijven spreken.

Ingewikkeld blijft dat op stelselniveau oneindige variëteit suboptimaal is, omdat aansluiting ook standaardisatie vraagt. Het verdient op het niveau van het stelsel aanbeveling tot omkering van de bewijslast te komen: wie standaardisatie wil, moet de noodzaak aantonen. Dit zou ook voor de overheid moeten gelden. Dat betekent niet dat standaardisatie uit den boze is. Bij oneindige variëteit op programmaniveau zou aansluitingsproblematiek veel lastiger worden.

3. Gegeven de snelle technologische ontwikkeling en voortgaande structurele veranderingen van de arbeidsmarkt kan de school van nu geen invulling geven aan passende inhoudelijke cognitieve voorbereiding op toekomstige beroepsuitoefening. We leven bovendien in een tijd waarin kennis vergankelijk is. Waar kennis van een student vroeger nog wel 15 jaar houdbaar was, is die vergankelijkheid exponentieel toegenomen.

Een curriculum dat rekening houdt met onvoorspelbaarheid zal veel meer gericht zijn op funderende kennis en competenties die veerkracht vergroten. Lerarenopleidingen zouden meer moeten anticiperen op ontluikende innovaties. Trefwoorden daarbij: leergemeenschappen, leerlingen meer zeggenschap geven en meer regie over hun leerproces, docenten ‘als gids’ die hun leerlingen ‘overal mee naar toe nemen’, nieuwe verbindingen waarin leren buiten de school mogelijk is en daar aanwezige kennis en leerkansen beter worden verbonden met ‘de school’, maar ook zeer uitdrukkelijk leermeesterschap als kern van de professie docent.

4. De docenten waren tijdens het congres positief over de getoonde erkenning voor hun centrale positie in de kwaliteitsvraag. Complementariteit als gewenste karakteristiek van de relatie tussen docent en manager/bestuurder kreeg bijval. Er was in de zaal veel sympathie voor de gedachte dat docenten veel proactiever aan de slag gaan om vorm te geven aan een nieuw soort onderwijs, met nieuwe kwaliteiten, weg uit de klassieke routines, kwaliteitssystemen, vooraf geplande curricula. En er werden pareltjes van onderwijsvernieuwing genoemd, waarin docenten, leerlingen, ‘vakken’, beroepenvelden en samenleving in nieuwe verhoudingen met elkaar worden gebracht.

Er sprak een samengebalde energie uit, die zijn weg zoekt naar de oppervlakte. De tegendruk van het bestaande systeem, een soort stolp op de energie, is nog groot, maar we lijken aan de vooravond te staan van bevrijding: meer lef en zelfvertrouwen van professionals: de docent als competente rebel!

5. In het huidige systeem lekt naar het oordeel van veel congresgangers te veel energie naar verantwoording die niet bijdraagt aan verbetering. Het is belangrijk te bedenken dat verwachtingen over toekomstig gedrag van toezichthouders bepalend is, zelfs als de toezichthouder anders handelt. Ook hier is effectieve communicatie van levensbelang.

Meten is meestal een bestuurs/overheidsaspect. Meten is een noodzakelijke voorwaarde voor vergelijking en overzicht. Voorwaarde voor een goede visitatie/evaluatie is dat het resultaat van meten raakt ingebed in een gesprek tussen docenten en beoordelaars. Daarin behoort de relatie leermeester-leerling centraal te staan. Empathie is een voorwaarde voor optimalisering van dit gesprek. De norm moet zijn: benoem en ontwijk pervers gebruik van cijfers. Door humanisering van toezicht en andere vormen van kwaliteitszorg kan het onderwijs in alle geledingen het initiatief terugnemen en kennis en kunde ten volle inzetten.

Overheidstoezicht doet er verstandig aan de ondergrens te bewaken en niet de pretentie te hebben alle scholen op al hun aspecten te willen beoordelen en classificeren. Meer dan nu het geval is dient het toezichtproces een lerend proces te zijn; het blijkt aanhoudend moeilijk om verantwoorden en verbeteren te combineren. Ervaringen in andere landen en andere sectoren moeten nog meer onderdeel worden van het beraad over kwaliteitsbewaking waaronder toezicht.

6. Er zijn te weinig partijen die de verantwoordelijkheid durven te aanvaarden voor de aansluiting van hun eigen activiteiten met die van anderen. Dit geldt zowel op micro-als op meso- en macroniveau. Daardoor is een omvangrijk doorstromingsvraagstuk ontstaan, dat met name voor sociaal zwakke groepen ernstige knelpunten oplevert.

De sectorale versnippering leidt tot veel inefficiëntie, uitval en vertraging. De verantwoordelijkheid over het gehele stelsel is niet goed belegd. Zij die vrezen voor te veel overheidsingrijpen, zullen allereerst de verbreding van hun eigen verantwoordelijkheid moeten verwezenlijken.

De overheid zelf, in sturende en oordelende functionaliteiten, dient zich ervan bewust te zijn, dat iedere interventie in de richting van het onderwijs ook onbedoelde effecten oproept die de neiging vertonen in de loop van de tijd te gaan domineren. Verscherping van het gesprek over stelselverantwoordelijkheid is dringend gewenst.”

Namens de congresorganisatie, Roel in ’t Veld

Wilt u het congresboek ook fysiek kunnen doorbladeren, lezen of  cadeau doen, dan kan dat! Bestel het hier.   


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK