Kansrijk verdrag met Oekraïne
Nu GeenStijl ruim 400.000 handtekeningen ophaalde voor een raadgevend referendum over het associatieverdrag mag de Nederlandse kiezer zich in het voorjaar van 2016 uitspreken ten aanzien van verdere Europese samenwerking met Oekraïne. Voor de Nederlandse kennissector liggen in de sterkere relaties met dat grote land in het oosten heel wat kansen. In het 323 pagina’s tellende verdrag staat dat Europa gezamenlijk met Oekraïne op gaat trekken op het gebied van onderwijs en onderzoek.
Meer vrijheid en kwaliteit
Zo komt er meer samenwerking tussen instellingen van hoger onderwijs aan de hand van de normen en eisen van kwaliteit en academische vrijheid uit het Bologna proces. Zo worden de kwaliteit en openheid van hoger onderwijs en wetenschapsbeoefening vergroot en komt er meer samenwerking tussen instellingen. Ook wordt er meer capaciteit vrijgespeeld voor gezamenlijke activiteiten van HO-instellingen. Daarbij zal meer mobiliteit van studenten en docenten worden aangewakkerd en er komt een vereenvoudiging van de toegankelijkheid tot het hoger onderwijs.
De partijen bevorderen volgens het verdrag tevens “het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging, onder meer door gezamenlijke activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, en de opleiding en mobiliteit van wetenschappers.” Dit sluit aan bij de belangrijke conclusies op dit terrein tijdens de recente NSS topcnferentie in Den Haag, waar de wereldleiders op dit gebied tot nadere afspraken kwamen. Oekraïne heeft uit de Sovjet-tijd een grote kennisbasis op dit terrein.
Impuls ook voor ruimtevaart
Ook het onderzoek naar lucht en ruimtevaart wordt tussen Oekraïne en Europa wordt verstevigd. Dat is van groot belang, omdat juist op dit terrein dit land een zwaartepunt van kennis en industrie uit de Sovjet-tijd vormt. Die kennis en capaciteiten Europees moderniseren en meer coherent versterken biedt veel kansen. “De partijen bevorderen wederzijds voordelige samenwerking inzake civiel ruimteonderzoek en civiele ruimtetoepassingen, met name op de volgende gebieden: wereldwijde satellietnavigatiesystemen en aardobservatie en wereldwijde monitoring; ruimtewetenschap en verkenning van de ruimte; toegepaste ruimtetechnologieën, waaronder lanceer- en voortstuwingstechnologieën.”
Ook op dit punt wordt dit sterk aangemoedigd om de uitwisseling van wetenschappers te bevorderen. “De partijen moedigen de uitwisseling van wetenschappers en de totstandkoming van relevante netwerken aan en verlenen daarvoor steun.”