Meermaals bedorven waar

Nieuws | de redactie
3 september 2015 | Minister Bussemaker is het niet eens met het advies van de Onderwijsraad om af te zien van instellingsaccreditatie. De koepels zijn hierover verdeeld, net als de studentenbonden en ook VNO-NCW heeft zijn zorgen over de HO-kwaliteit. Wat vindt wie en waar leidt dat toe?

De olifant in de porseleinkast bij de hoorzitting in de Tweede Kamer van vandaag is de pilot met instellingsaccreditatie die OCW in juni heeft aangekondigd. De minister wil beperkt experimenteren met instellingsaccreditatie waarbij de reguliere opleidingsaccreditaties komen te vervallen en de NVAO alleen nog maar toetst of het kwaliteitszorgsysteem op orde is. Men controleert dan primair of een instelling ‘in control is’ over de eigen kwaliteit van de opleidingen. 

Buitenstaanders die meekijken

Instellingsaccreditatie is een grote wens van met name de VSNU.  In een recent dubbelinterview met NVAO-voorzitter Anne Flierman met ScienceGuide zette VSNU-voorman – en oud NVAO-voorman –Karl Dittrich uiteen hoe hij die voor zich ziet. “Bij instellingsaccreditatie blijft wel degelijk de beoordeling van opleidingen bestaan. Je kunt in een kwaliteitscultuur binnen een instelling niet zonder dat goede gesprek, niet zonder voortdurende, meer horizontale interactie over ambities, resultaten en kwaliteit. Eens in de zes jaar doe je dat extra met bijvoorbeeld met buitenstaanders die meekijken.”

De minister heeft in juni in een brief aan de Kamer geschreven dat zij wil starten met een pilot met instellingsaccreditatie. Zij schrijft dat zij, “per 2017 start met de pilot met een keurmerk op instellingsniveau. In deze pilot, waaraan 3 universiteiten en 3 hogescholen kunnen deelnemen, vindt de accreditatie op instellingsniveau plaats en worden opleidingen niet meer geaccrediteerd door de NVAO.”

Eigenaarschap in het onderwijs

Dat de minister nu toch wil experimenteren met instellingsaccreditatie is opmerkelijk. Tijdens het jubileum van de NVAO in Brussel in januari van dit jaar benadrukte zij nog hoe belangrijk het was dat externe peers naar opleidingen kijken. “Ik wil dat docenten eigenaarschap hebben in het onderwijs en dit vereist in HBO en WO ook actieve studenten die daarbij betrokken zijn.  Zij doen dit samen op het niveau van de opleiding. Dan is het goed als ook op dat niveau een organisatie ‘langs komt’, die met ‘peers’ kan vragen of alles goed loopt en hoe ze van elkaar kunnen leren.”

Begin dit jaar bleek Karl Dittrich dit standpunt te delen met de minister, zo vernam ScienceGuide. Er werd toen door de VSNU-voorzitter met zorg gekeken naar Vlaanderen waar toen net de weg was vrijgemaakt voor instellingsaccreditatie. “Wat ze daar doen is helemaal niet verstandig en men gaat daar onvoorzichtig te werk. Zo maar stoppen met opleidingsaccreditaties is geen goed plan.”

De VSNU is blij

Al vrij snel na deze uitspraak van Karl Dittrich bleek dat dit niet een gedeeld VSNU-standpunt was. Daarom was de reactie van de VSNU op de pilot van Bussemaker opgetogen.  “Internationaal gezien is instellingsaccreditatie al veel langer de norm in het hoger onderwijs. Vlaamse universiteiten werken sinds kort met dit stelsel waarmee men de ervaren administratieve lasten wil verminderen. De VSNU is blij dat de minister dit onderdeel expliciet overneemt en verwacht dat het gevoel van eigenaarschap hiermee wordt vergroot.”

De Vereniging Hogescholen is ook wel voor een soort van instellingsaccreditatie, maar veel van haar leden hebben nog bedenkingen. “Een beperkte proef met instellingsaccreditatie, zoals de minister voorstelt, kan resultaten opleveren die kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het accreditatiestelsel op de langere termijn. Wel willen de hogescholen op korte termijn een overleg met de minister over de nadere organisatorische invulling van de pilot.”

Twee stelsels naast elkaar

De Vereniging Hogescholen verschilt ook van mening met de VSNU over de invulling van een dergelijke pilot. De VSNU wil namelijk dat alle universiteiten mogen meedoen met deze pilot. De VH is op zijn beurt  bang dat er dan feitelijk twee accreditatiestelsel naast elkaar ontstaan, zo schreef zij in een reactie op een eerder, toen nog gezamenlijk adviesrapport van de koepels over het nieuwe stelsel. “De VSNU wil dat àlle universiteiten die dat willen, aan een pilot met instellingsaccreditatie kunnen deelnemen. De Vereniging Hogescholen heeft daar tegen ingebracht dat een naar omvang onbeperkte pilot eigenlijk geen pilot is, maar een optie naast andere opties (zoals de bestaande keuze om al dan niet deel te nemen aan de Instellingstoets Kwaliteitszorg). Voorts zou daarmee feitelijk een verschillend accreditatiestelsel worden geïntroduceerd voor HBO en WO.”

Politiek is de zaak nog allerminst helder. In de Tweede Kamer is het vooralsnog alleen de VVD die zich openlijk uitspreekt tegen instellingsaccreditatie. Pieter Duisenbergs reactie op de pilot van Bussemaker was vilein zelfs. Hij noemde deze “een feest voor bestuurders maar niet voor studenten.”

Buitenaf en onafhankelijk

Daarmee zit Duisenberg op de lijn van de werkgevers. De reactie van VNO-NCW op de recente plannen van Bussemaker was zonder omhalen afwijzend.  “Het blijft van belang dat van buitenaf, onafhankelijk, de kwaliteit op opleidingsniveau wordt gecontroleerd door een onafhankelijke instelling tenminste eens in de zes jaar. Dat principe moet volgens de ondernemingsorganisaties overeind blijven. Natuurlijk moet bekeken worden of de ervaren lasten van de instellingen kunnen worden verminderd, maar dat mag zeker niet het hoofddoel zijn van de plannen rondom accreditatie.”

Scherp tegenstander van instellingsaccreditatie als enige vorm van borging en bondgenoot van de werkgevers is de LSVb. Die moest naar eigen zeggen zelfs een ‘monsterverbond’ sluiten met de VVD daartegen.  ScienceGuide verneemt dat de studentenbond er momenteel vanuit gaat dat de VVD, D66 en SP sowieso tegen het plan van instellingsaccreditatie gaan stemmen.  Zij hopen nu dat de PVV en het CDA hen te hulp komen en deze zo voor een meerderheid te zorgen in de Tweede Kamer tegen de instellingsaccreditatie en voor behoud van de opleidingsaccreditaties.

WO beduidend slechter

Als extra olie op het vuur is de LSVb met een eigen onderzoek gekomen waarin staat dat bij 71 hbo- en wo-opleidingen de kwaliteit tekort schiet volgens de NVAO. Het overgrote deel van deze opleidingen wordt gegeven aan een universiteit of hogeschool die wel de instellingsbrede kwaliteitstoets heeft gehaald. Sara Spano, voorzitter van de LSVb, concludeert hieruit dat “90% van de zwakke opleidingen in het nieuwe systeem dus niet aan het licht zou zijn gekomen.”

Van de 71 opleidingen die momenteel een verbetertraject doorlopen, zitten er 54 aan een universiteit. Dit is 75% van de als onvoldoende beoordeelde opleidingen, noteert Spano. Zij tekent op dat de grootste voorstanders van instellingsaccreditatie het juist slecht doen bij opleidingsaccreditaties. “Dit is opvallend, Zeker als je nagaat, dat er veel meer opleidingen op hbo- dan op wo-niveau worden aangeboden.”

Negatieve uitschieters

Uit de cijfers van het onderzoek blijkt volgens de LSVb dat de instellingsaccreditatie misschien wat zegt over de algemene kwaliteit, maar niet over negatieve uitschieters. Er bestaat, zeker bij grote instellingen, een aanzienlijke diversiteit in kwaliteit van de aangeboden opleidingen, zo zegt men bij de studentenbond. “We laten de slager ook niet zijn eigen vlees keuren. Zeker niet als er al meermaals bedorven waar bij hem is aangetroffen.”

Net als de koepels zijn ook de studentenbonden onderling verdeeld. Het ISO is voorstander van instellingsaccreditatie – en staat hier dus tegenover zijn vaste bondgenoot de VVD –  en zegt: “het ISO is voorstander van deze kleinschalige pilot, maar vindt wel dat de medezeggenschap dan substantieel moet worden versterkt.”

Ruimte voor eigen onderwijsvisie

De tegenstanders van instellingsaccreditatie weten zich nu ineens gesteund door de Onderwijsraad. Die kwam met een rapport over de onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs en de borging daarvan. “De raad stelt voor de instellingstoets kwaliteitszorg af te schaffen ten gunste van kwaliteitsafspraken. De opleidingsaccreditaties moeten blijven bestaan, maar meer ruimte laten voor een eigen onderwijsvisie van de opleiding.”

“Bij de instellingstoets moet een instellingsbestuur aantoonbaar ‘in control’ zijn. Het beoordelingskader geeft aan dat “het doel van de instellingstoets is vast te kunnen stellen of het bestuur van een instelling vanuit zijn visie op de kwaliteit van het onderwijs een doeltreffend systeem van kwaliteitszorg hanteert waarmee het de kwaliteit van de aangeboden opleidingen kan garanderen.”

Verlies van betrokkenheid

De vrees van de raad is dat dit centralisatie in de hand werkt. “Verantwoordelijkheden worden in dat geval verplaatst naar een niveau op grotere afstand van de onderwijspraktijk, met mogelijk een verlies van betrokkenheid van studenten, docenten en onderwijsleiders als gevolg.”

“De raad adviseert de instellingstoets kwaliteitszorg af te schaffen.” Opmerkelijk is dat bij deze zin een voetnoot staat die zonneklaar is over de pilot. “In dit licht meent de raad tevens dat het weinig heilzaam is om een pilot met instellingsaccreditatie te starten.”

Het is een stap terug

NVAO-voorzitter Anne Flierman is niet helemaal gelukkig met dit rapport van de Onderwijsraad, zo blijkt uit zijn reactie. “De NVAO is het niet eens met de aanbeveling van de Onderwijsraad om de instellingstoets kwaliteitszorg af te schaffen en het gehele accreditatiestelsel te richten op opleidingsaccreditatie. Wij vinden het voorstel om de instellingstoets af te schaffen niet verstandig. En het is een stap terug die niet past bij de bredere internationale en Europese ontwikkelingen die wij in het hoger onderwijs zien. Wij zien juist dat een flexibel en gedifferentieerd stelsel de grote diversiteit in het Nederlandse hoger onderwijs aankan en de verschillen in kwaliteit goed zichtbaar worden. De instellingstoets is een wezenlijk element in dat stelsel.”

De crux is het eigenaarschap

Bussemaker heeft inmiddels ook tegenover ScienceGuide gereageerd op het rapport van de raad.  “Ik herken me in de probleemanalyse van de Onderwijsraad,” zei Bussemaker. En toch ziet zij niets in het advies van de raad om de instellingstoets voor kwaliteitszorg af te schaffen. “Als ik met docenten spreek zie ik wel zorgen over lastendruk,” de instellingstoets ziet zij in dat verband niet als belemmering voor de autonomie van docenten.

“Het is niet de bedoeling van mijn beleid dat CvB’s dat aangrijpen om het onderwijs binnen hun instelling helemaal dicht te gaan regelen. CvB’s moeten een kader ontwikkelen voor die instellingstoets, daarom gaan we nu eerst starten met die pilots. De crux is dat het eigenaarschap van de kwaliteit bij de docent komt.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK