Toezichthouders WO stellen eisen

Nieuws | de redactie
23 september 2015 | Namens alle raden van toezicht in het WO heeft Job Cohen fors aan de bel getrokken bij minister Bussemaker. Hun eis is directe invoering van instellingsaccreditatie en armslag om af te wijken van Plasterks aanscherping van de Balkenendenorm. “Aparte monitoring - een geheel nieuwe tak van toezichthoudende 'industrie' zo lijkt het - is niet nodig.”

In een brief met een stevige boodschap en een reeks eisen over de bestuurlijke en inhoudelijke verhoudingen tussen OCW en de instellingen onderstrepen RvT-voorzitter Cohen van Wageningen UR en zijn collega’s, dat zij vanuit een eigen positie en verantwoordelijkheid voor de toekomst van het hoger onderwijs optreden en zich nu zo uiten.

“De Raden van Toezicht beschouwen zichzelf als een eigenstandig bestuurlijk orgaan binnen de universiteiten en willen vanuit dat perspectief hun verantwoordelijkheid nemen. Dat betekent dat er een grotere betrokkenheid komt bij de kwaliteit(zorg) van onderwijs en onderzoek, dat voeling wordt gehouden met kwaliteit en cultuur van medezeggenschap en dat ook naar buiten toe verslag wordt gedaan van de werkzaamheden en gevolgtrekkingen van de Raden van Toezicht.”

Vermijden van fouten

Hun eisen komen voort uit een zorg over en kritische beschouwing op hoe zich de rollen van zowel OCW en andere publieke organen en die van de universiteiten zelf hebben ontwikkeld. “De verhoudingen tussen de overheid en de universiteiten zijn in het afgelopen decennium steeds meer gekenschetst door gedetailleerde afspraken en uitbreidingen van verantwoording en toezicht. Dit paste in een maatschappelijke en politieke trend, veroorzaakt door een gebrek aan vertrouwen, het willen vermijden van fouten en het nauwkeurig verantwoorden van de inzet van publieke middelen.”

“Het lijkt erop dat deze trend van detailsturing op steeds meer weerstand stuit en dat we op weg zijn naar bestuurlijke verhoudingen, waarin vertrouwen in elkaar – gebaseerd op deugdelijke verslaglegging – de basis vormt. De Raden van Toezicht juichen deze benadering toe. Zij zien daarin ook voor zichzelf een rol weggelegd, te meer nu binnen de universiteiten de aandacht voor een goede horizontale samenwerking tussen besturen en medezeggenschapsorganen, en voor een transparante verantwoording sterk is vergroot. De Raden van Toezicht willen mede aanspreekbaar zijn voor de interne en externe prestaties die door de universiteiten geleverd worden.”

Géén beperkte pilot

Dit leidt ertoe dat de raden van toezicht een opvallende eis op tafel leggen. Zij wijzen de facto de concessie van hun instellingen af om bij de toekomstige vormgeving van de HO-borging een pilot te doen met instellingsaccreditatie. Cohen c.s. willen een keuze ten principale en willen deze nu gemaakt zien worden. Gebeurt dit niet, dan vrezen zij voor het verlies van een ‘level playing field’ tussen de universiteiten met alle gevolgen van dien.

“De voorgenomen wijzigingen van het accreditatiestelsel zijn gebaseerd op het vergroten van het ‘eigenaarschap’ voor (de kwaliteit van) het onderwijs bij docenten, in afstemming met de daartoe bevoegde gremia (van studenten), en op vermindering van de administratieve lasten. Beide doelstellingen zijn uiterst relevant, zoals onder andere gebleken is uit de recente uitingen van onvrede onder de wetenschappelijke staven van onze instellingen en van de studenten,” schrijft Cohen.

“Vanuit dit perspectief vragen wij u met de grootst mogelijke nadruk géén beperkte pilot voor de instellingsaccreditatie in te stellen, maar nu reeds uit te spreken dat álle instellingen die dit wensen in dit stelsel kunnen functioneren. Dat leidt tot een ‘level playing field’, waardoor individueel, maar zeker ook gezamenlijk initiatieven kunnen worden ontwikkeld die de beoogde doelstellingen kunnen realiseren. De Raden van Toezicht zijn bereid de daarvoor noodzakelijke actieve rol in de kwaliteitszorg en in de beoordeling van opleidingen te vervullen.”

De eensgezindheid op dit punt is interessant, omdat deze bijvoorbeeld een verdeeldheid binnen de grootste regeringspartij aangeeft. Fractieleider in de Senaat voor de VVD, oud-minister van OCW Loek Hermans, zit hier blijkbaar op een diametraal tegengestelde lijn ten opzichte van de VVD in de Tweede Kamer. Die moedigt zelfs studentenfracties in de U-raden aan tegen deelname in die ‘beperkte pilot’ zich op te stellen, om instellingsaccreditatie volgens het model van het WO te blokkeren.

Geld slechts over een tiental jaren

De raden van toezicht verwerpen in hun brief ook de gedachte dat de opbrengsten van het studievoorschot via nadere kwaliteitsafspraken gericht ingezet zouden gaan worden. Dit moet de minister aan de universiteiten zelf laten. Vilein zegt de brief hierover onder meer: “De Raden realiseren zich echter terdege dat het grootste deel van deze middelen slechts over een tiental jaren ter beschikking van de instellingen wordt gesteld, waardoor de verwachtingen over de te realiseren kwaliteitsverbetering als gevolg van de inzet van deze middelen moeten worden getemperd.”

Dat er in die verre toekomst aan de inzet van het dan komende geld uit de afgeschafte basisbeurzen voorwaarden zouden kunnen worden gesteld, achten de raden geen reden tot allerlei toeters en bellen nu, zo laten  zij voelen. “De minister en ook de beide Kamers der Staten Generaal kunnen ervan uitgaan dat de Raden van Toezicht op deze inhoudelijke en procedurele voorwaarden voor de besteding van de middelen zullen toezien. Een aparte monitoring – een geheel nieuwe tak van toezichthoudende ‘industrie’ zo lijkt het – is daarom niet nodig.”

Wat betreft de ruimte voor het aantrekken van toptalent in wetenschap en bestuur dringen Cohen en zijn collega’s aan op ruimte en armslag voor eigen beslissingen, die de aanscherpingen van de Balkenendenorm zo nodig opzij zouden kunnen schuiven. “Wij verzoeken u de Raden van Toezicht de mogelijkheid te bieden desgewenst toelichting te geven op – in de ogen van de Raden van Toezicht noodzakelijke – individuele afwijkingen van het regime van WNT-2 en mogelijk straks van WNT-3. Onze verantwoordelijkheid voor de benoeming en renumeratie van de instellingsbestuurders en voor het toezicht op de invulling en renumeratie van topfuncties binnen de universiteiten maakt dit noodzakelijk.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK