Druppel in de oceaan van kennis

Nieuws | de redactie
14 oktober 2015 | Europa heeft maar bescheiden middelen om onderwijs impulsen te geven. “Dus dan is het de kunst die ene druppel precies de goede te laten zijn in die oceaan,” zegt EU-topman Adam Tyson. Coalities smeden van bètatech-platforms bijvoorbeeld en leraren helpen hun vak met collega’s elders heruit te vinden.

Tyson sprak op de conferentie in Amsterdam waar Nederland het initiatief nam om de bèta-techniek aanjagers binnen de EU te verenigen. Hij zette daar uiteen, dat men in Europa nu meer en meer beseft dat bèta-promotie veel meer gaat inhouden dan het aanmoedigen van het kiezen van bepaalde studierichtingen.

Cruciaal aspect van de discussies in de Beurs van Berlage bleek dan ook het bewustzijn, dat doordringt dat STEM/bèta-techniek meer inhoudt dan cijfermatig alfabetisme of IT-skills. “Alle hoger opgeleiden hebben tegenwoordig nodig wat de Duitsers zo puntig ‘forschendes Denken’ noemen,” zei Adam Tyson. Kritische reflectie en interdisiciplinair analytisch denken, kortom. STEM is Bidlung, onderstreepte hij. Want uit zulk denken komen de innovaties op de snijvlakken van disciplines, toepassingen en vaardigheden.

Waarom doet Europa niks?

Het is dit soort strategische thema’s waar ‘Brussel’ en de Commissie Juncker zich op wil concentreren. Men wil zich noch focussen op subsidiebeleid voor allerlei potjes en mooie plannen, noch op het doen wat lidstaten met hun eigen scholen en HO-bestel vooral zelf het beste kunnen en willen doen.

De chef voor het HO-beleid bij de Europese Commissie noteerde daarbij een spagaat – of contradictie wellicht – die hem steeds meer is gaan opvallen. “Als het gaat om het hoger onderwijs en ook breder in het onderwijs kom je twee  opvattingen tegelijk tegen, Vaak dezelfde mensen zeggen ‘Brussel bemoeit zich met alles tegenwoordig. Europa heeft veel te veel te vertellen,’ en zij zeggen tegelijkertijd bij een punt dat hen sterk interesseert: “Waarom doet Europa hier nou niets aan? Dit is zó belangrijk en dat kun je toch alleen maar samen oplossen/aanpakken/stimuleren?’ Dat kom je eigenlijk over de hee linie tegen, niet alleen in onderwijsbeleid trouwens.”

Het is dan best lastig om burgers en hun organisaties uit te leggen, dat Brussel helemaal niet zo veel bevoegdheden heeft en bij onderwijs zeker niet. En dat als zij iets Europees willen aanpakken, zoiets toch prima kan, mits zij hun eigen land en ‘civil society’ partners daartoe aanmoedigen. Dat zoiets van onderop moet komen en van bovenop opgelegd is voor velen nog vaak onbekend en een eyeopener.

Een fractie

Op onderwijsterrein heeft de EU ook financieel de middelen niet om het soort dominant gedrag te vertonen, dat sommigen haar graag aanwrijven en toedichten, vertelt Tyson. “Ons budget is €15 miljard. Dat klinkt natuurlijk als een hoop geld en is dat ook op het eerste gezicht. Maar het valt in het niet bij de begrotingen en de bestedingen van de 28 lidstaten van de Unie in hun onderwijs. Het is een fractie van dat nationale geld. We zijn een druppel in die oceaan van onderwijsinvesteringen.”

Het aardige is, dat Tyson daar niet eens erg om treurt. Integendeel bijna. Hij is een Brit die in het kabinet van John Major meehielp het Verdrag van Maastricht in te perken wat betreft ‘federale’ ambities. “Ik was er dus om jouw werk flink dwars te zitten,” lacht hij tegen de hoofdredacteur van ScienceGuide, die destijds in Brussel Delors’ staf ondersteunde bij het formuleren van datzelfde document.

Met beperkte bevoegdheden en budget is het volgens hem des te meer de uitdaging “te laten zien dat wat wij wél doen ertoe doet. Dat het veel ‘added value’ heeft bovenop wat de nationale overheden kunnen.” Dan gaat het er dus om dat geld precies zo in te zetten, dat het optimale ‘leverage’ kent.

Dynamiek aanmoedigen bij leraren

“Als het één druppel is, dan dus liefst wel die druppel die het water nieuwe kleur geeft, als het ware. Mensen samen brengen. Dat is zoiets. Kost weinig, klinkt wellicht weinig spectaculair, maar als je dat goed doet breng je veel in beweging. Dynamiek bevorderen is zo’n ‘added value’ die een ministerie in een lidstaat op zijn eentje zelden lukt.” Doordat binnen het Erasmus+ programma nu middelen ingezet kunnen gaan worden voor zulke activiteiten van groepen lidstaten en de kennissector, heeft de EU een breder palet instrumenten beschikbaar om op die manier de dynamiek in hoger onderwijs aan te wakkeren.

“Daarmee kunnen wij bijvoorbeeld initiatieven vanuit leraren aanmoedigen die hun vak doordenken. Daarin is een grote dynamiek merkbaar in veel landen binnen de Unie. Als wij met zulke nieuwe instrumenten hen intensiever bijeen kunnen brengen voor zulke discussies en initiatieven om hun professie te vernieuwen, kan dat zo’n extra toegevoegde waarde geven.”

De voorbeelden hiervan in Europa zijn al flink aanwezig. Het bijeenbrengen van partijen als CHEPS, Leiden en het Duitse CHE maakte bijvoorbeeld UMap en UMultirank mogelijk. Geen nationale overheid zou zo’n breed gedragen en verfijnd multidimensioneel systeem van rankings kunnen laten ontstaan. Ook de USA of Japan slaagden daar nooit in.

Wat werkt?

Tyson vindt de lancering van de EU STEM coalitie (science, tech, engineering, math) in de Beurs van Berlage ook zo’n voorbeeld. “Elk land worstelt met dat thema, niet alleen in Europa. De Amerikaanse STEM-coalitie is hier ook aanwezig om te leren van wat werkt in Nederland, bijvoorbeeld. Dat is precies de kracht hiervan.”

De ‘bèta-tech’ coalitie noemt hij een Europese zoektocht. “We moeten daarin onze toegevoegde waarde identificeren. In Europa zoek je samen naar de beste oplossingen. Wat werkt? Hoe dan? Waarom? Met wie lukt dat? Wat heb je dan nodig om écht te slagen? Zowel van ons in Brussel als per land.”

Hij trok in Amsterdam zo’n ‘added value’ les. “De Denen en de Nederlanders hebben al veel voor elkaar gekregen bij het aanjagen van de bètapromotie. Hun bedrijven, overheden en onderwijswereld hebben elkaar gevonden, jullie weten hoe je dat doet. Daar moeten we dus met zijn allen in Europa baat bij hebben.”

Kleine landen als voorbeeld

“Wat leren we dan? Ik stel vast dat dit werkt in kleinere lidstaten. Landen waar ze de partijen soepel en flexibel bij elkaar weten te brengen ook en waar de betrokkenen elkaar kenen en wat gunnen. Dan knetter het natuurlijk ook vast af en toe flink, maar samen komen ze er wel uit. Ze weten hoe ze dat moeten doen, de cultuur veranderen, zodat die partijen samen gaan optrekken voor ingrijpende vernieuwingen. ‘Triple helix’, dat soort dingen.”

“Grote landen kunnen dat veel minder. Mar sterke regio’s en stedelijke agglomeraties daarbinnen vaak juist weer wel. Dat is voor Europa dan een zeer nuttige, leerzame ervaring. Doe het samen op bepaalde, herkenbare niveaus. Het geeft dan niets als je zoiets in grote lidstaten splitst en vier of vijf krachtige regio’s het voortouw nemen.”

Tegelijkertijd had Tyson ook gezien, dat grote ondernemingen dit initiatief zeer ondersteunen vanuit onder meer de Round Table van ceo’s in Europa. Die kijken minder lokaal en meer strategisch naar zo’n thema, stelde hij vast. “Dat is uitstekend, lijkt mij. Laat Google het discours hierover aanwakkeren. Het MKB en startups moten daarnaast in grote getale meedoen op dat regionale en lokale niveau.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK