De bestorming van de academische Bastille

Nieuws | de redactie
25 november 2015 | “Een rumoerig jaar,” zo kenschetste Karl Dittrich het ongenoegen op universiteiten dat rond het Maagdenhuis naar boven was gekomen. Maar hoe dan te democratiseren? In het 25e VSNU-café bleek dit ook voor David van Reybrouck een opgave. “Heeft iets alleen weerklank als je iets bezet?”

De Belgische schrijver en onderzoeker was naar Den Haag gekomen om naar aanleiding van zijn boek ‘Tegen verkiezingen’ te reflecteren op democratisering op de universiteit en hoe deze het beste kan worden ontwikkeld en ingevuld. Dat bleek allengs een netelige kwestie.

Huizinga buiten de deur

Van Reybrouck was zelf tien jaar geleden de academie ontvlucht uit onvrede met het dominante rendementsdenken dat wetenschappers onder meer onder een regime van publicatiedruk zou brengen. “Als ik binnen het bestaande Belgische model Congo had moeten schrijven – en daar heb ik destijds wel over gesproken – dan was het waarschijnlijk nooit gelukt.”

“Ik heb de universiteit verlaten omdat ik de hoeveelheid publicaties een buitengewoon vreemd criterium vind om de kwaliteit van iemands werk te meten. Johan Huizinga, de grootste historicus die Nederland ooit gehad heeft, zou vandaag geen aanstelling krijgen, gezien zijn te gering C.V. en zijn geringe aantal publicaties. Met Herfsttij der Middeleeuwen had hij echt niet voldaan aan die benadering van kwaliteit. Het was niet in het Engels bovendien en te historiserend van opzet.”

Maar hoe dan wel? “Macht wordt nooit vrijwillig afgegeven,” zei Van Reybrouck over de muur van onwil waar men tegen aanloopt als men bestaande politieke structuren wil afbreken en nieuwe wil opbouwen. Dat is in de politiek het geval en in de academie lijken dezelfde problemen te spelen.

Je zou kunnen kiezen voor directe rectorverkiezingen, zoals in Leuven waar men Rik Torfs de electorale strijd won van Karen Maex. “Maar dat is een beetje zoiets als de directe verkiezingen van burgemeesters. Ik geloof niet dat je stelsels democratischer maakt door meer verkiezingen te organiseren. Je krijgt meer personalisering en meer macht van de media. Rechtstreekse verkiezingen van een rector kunnen leiden tot wat dynamiek en spanning en electorale koorts, maar ik geloof niet dat het noodzakelijkerwijs leidt tot een grondige hervorming van de democratische cultuur aan een universiteit.”

Natte voeten in de polder

Patrick Feyen van CNV onderwijs reageerde op het Vlaamse betoog met de erkenning, dat “we in polder zo langzamerhand met natte voeten staan te werken. Onze regelstelsels rond arbeid en overleg zijn uit de jaren van de wederopbouw na de oorlog. Zij staan dan ook voor een andere tijd dan die waarin wij leven inmiddels.”

Wijzigingen in de medezeggenschap acht hij best interessant, maar uiteindelijk geen werkelijke vernieuwing. “Je kunt instemmingrecht geven op de begroting van hoger onderwijsinstellingen, maar het bestel verander je daar niet wezenlijk mee.” Hij bepleitte in dit licht een grotere diversiteit van vormen van medezeggenschap en lichtte ‘de cocreatie-variant’ daarbij extra uit.

In deze variant  stel je een groep van bestuurders, onderzoekers, studenten en docenten samen – en dat zou best volgens het lotingsmodel van  de Vlaamse auteur kunnen – die bij een complex vraagstuk tot oplossingen moet zien te komen. “Dat levert dan veel minder de neiging tot het zoeken van ‘silver bullets’ of het inrichten van simpele processen op. Je krijg dan wat meer open structuren in een organisatie en je komt zelfs vrij dicht bij Van Reybroek aan. De ‘werkvloer’ van de universiteit of hogeschool kun je zich laten weerspiegelen in de samenstelling van zo’n groep en zo kom je samen tot meer samenhangende oplossingen in complexe processen binnen je instelling.”

Impact voorbij het Spui

De discussie hierover begon bij de studenten die de aanjagers waren van de protesten in het Bungehuis en het Maagdenhuis in Amsterdam. Maar had dat voorbij het Spui eigenlijk wel enige impact gehad? Minister Bussemaker was daarvan niet zo erg onder de indruk. LSVb-voorzitter Stefan Wirken had zich daar flink aan geërgerd.

“Er zijn tal van bijeenkomsten en discussies gevoerd, bij andere instellingen en ook landelijk, maar kennelijk vindt iets pas ‘weerklank’ als er wat bezet wordt.” Die observatie werd instemmend begroet door Van Reybrouck. “Dat woord van uw minister is toch een beetje als de Fransen verwijten dat ze enkel de Bastille hebben bestormd.”

Wirken stoorde zich aan de beperkte ruimte die de medezeggenschap krijgt bij de afweging en doordenking van beslissingen. Niet de manier waarop studenten en medewerkers inspraak krijgen in de besluitvorming was het noodzakelijke punt van aandacht, maar de mate waarin zij mogen meepraten over die besluitvorming. Daarom stelde hij voor bij wezenlijke benoemingen binnen HO-instellingen zo’n cocreatie-variant maar eens aan het werk te zetten.

Een commissie die voor de helft uit RvT-leden en voor de helft uit studenten/docenten bestaat zou gezamenlijk vanuit de vraag ‘waar willen we eigenlijk heen met onze hogeschool of universiteit?’ het profiel en de benoeming van topbestuurders moeten organiseren. “Alleen als zo’n club er dus gezamenlijk uit komt, kan zo’n benoeming ook tot stand komen en dat versterkt de dialoog intern en het draagvlak voor zo’n bestuurder.”

Cleese en Brussel

Hij sprak zich tegen de voorstellen van de SP uit. “Het verkiezen van bestuurders en het afschaffen van de Raden van toezicht vinden wij niet zo’n zinvolle benadering. Je krijgt dan natuurlijk een hoop flyers en campagneposters en misschien wordt John Cleese hier dan ook eens rector. Wij willen gewoon meer en beter georganiseerde inspraak. Dat is helder en zorgt niet voor allemaal gedoe.”

Van Reybroek viel de LSVb-voorzitter bij, “al ben ik zelf wel een fan van John Cleese!” Verkiezingen van bestuurders leveren in instellingen als universiteiten “niet vanzelfsprekend competentie en legitimiteit op. Cocreatie als gemeenschap van stakeholders is een interessante piste.” Hij wees op de manier waarop het Europees Parlement bij de benoeming van Eurocommissarissen te werk is gegaan.

“Vroeger werd zo iemand door een EU-lidstaat aangewezen en het parlement kreeg op zijn best een mededeling daarover. Nu is men die voorgedragen lieden gaan uitnodigen en worden ze door experts op hun terrein binnen het EP bevraagd over hun achtergronden, visie en plannen. ‘Je wordt dan echt op de rooster gelegd’, zei een Belgische commissaris tegen mij. Dat zou de medezeggenschap ook kunnen doen.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK