De nieuwe normaliteit

Nieuws | de redactie
30 november 2015 | Piet Hein Donner heeft met zijn Cleveringa-rede het hoogleraarschap aanvaard in Leiden. “Na de aanslagen van vrijdag de 13e in Parijs en twee weken van angst, alarm en maatregelen…..staan we weer voor de keuze waar Cleveringa op duidt.” Want wat is diens “obediëren in der gerechtigheid” nu weer actueel!

Donner begon zijn rede met het aanhalen en schetsten van de woorden en hun betekenis uit de rede van prof Cleveringa in 1940, nu precies 75 jaar geleden.

De Leise rechtsgeleerde zei: “(Deze) maatregelen kunnen door ons slechts als onrecht worden gevoeld. Wij hadden gemeend hiervoor gespaard te mogen en te zullen worden. Het heeft niet zo mogen zijn. Wij kunnen, … , thans niets anders doen dan ons buigen voor de overmacht. Inmiddels zullen wij wachten en vertrouwen en hopen en … geloven dat hij hier behoort te staan en, zoo God het wil, weer zal keren.”

Ontslag van Joodse landgenoten

‘Zo klonken die woorden hier, vandaag driekwart eeuw geleden, aan het einde van de rede van professor Cleveringa waarin hij protest en verontwaardiging uitsprak over het verwijderen van professor Meijers en anderen vanwege hun Joodse afkomst. Cleveringa was niet de enige en ook niet de eerste die een protest liet horen over het ontslag van Joodse landgenoten uit overheidsdienst. Zijn woorden zijn echter bewaard gebleven.’

‘Ook toen al hebben ze weerklank gevonden omdat ze uiting gaven aan een gevoel van beklemming over wat nog zou komen. Daarom klinken ze ook nu, na driekwart eeuw nog. Had hij dat beoogd? Hij had zeker gehoopt dat ze op dat moment wijder zouden doorklinken en hij had verwacht dat ze ook de bezetter zouden bereiken en hem zijn vrijheid zouden kunnen kosten. In hem gedenken we daarom ieder die toen en die sindsdien de moed had om, ongeacht persoonlijke gevolgen, zich uit te spreken tegen onrecht dat in naam van de staat werd bedreven.’

Een koene daad

Dat protest alleen was al een koene daad. Maar Donner wijst erop, dat ook het vertrouwen dat Cleveringa uitsprak terwijl the Battle of Britain in volle gang was van een uitzonderlijke Zivilcourage getuigde.  

‘Het vergde niet minder moed om eind november ‘40 de verwachting uit te spreken dat het bewind van de bezetter een einde zou vinden en Meijers terug zou keren. Voor die verwachting was immers weinig houvast in de feiten. De Duitse oorlogsmachine leek oppermachtig. Het grootste deel van Europa was bezet. Enig lichtpunt was dat de slag om de heerschappij in de lucht boven Engeland verloren was. Maar dat was toen nog allerminst duidelijk. Zeker in bezet Nederland. Hier heerste de neiging tot schikken en berusten, alsook het gevoel dat ondanks ongemakken het dagelijks leven min of meer gewoon doorgang vond.’

Daarom is de leerstoel die naar Cleveringa is vernoemd niet alleen maar een plek voor reflectie. Het is ook een opdracht en Donner zag deze onder de impact staan van de actualiteit in Europa en het denken en zorgen over het recht.

Betekenis van protest

‘De leerstoel die ik nu een jaar mag bekleden, is ingesteld niet om stil te staan en terug te kijken, maar om verder te gaan en vooruit te zien. Een eerbetoon aan de blijvende betekenis van het protest van Cleveringa. Ik dank de universiteit voor het mij daarmee geschonken vertrouwen, maar ook voor de kans om in mijn 68 levensjaar alsnog het genoegen te kunnen smaken van wat mijn vader altijd de mooiste functie noemde: het hoogleraarschap.’

‘Ik zal mij dit jaar in het bijzonder richten op de vraag hoe wij recht, vrijheid en verantwoordelijkheid kunnen behouden en behoeden bij een veranderende betekenis van de staat. Tot twee weken geleden zou ik hier een ordentelijk college over gehouden hebben. Maar na de aanslagen van vrijdag de 13 in Parijs en twee weken van angst, alarm en maatregelen, is dat niet meer passend. Met die aanslagen staan we namelijk weer voor de keuze waar Cleveringa in zijn slotwoorden op duidt.’

Die keuze gaat ten diepste om wat de norm is voor een vrije, Europese samenleving. Of zoals Donner het heel scherp fomruleert: “Wat vinden wij normaal?”

Hekken duiken weer op

In zijn betoog werkt hij dit zo uit: ‘Kiezen we voor de ogenschijnlijk nieuwe normaliteit van controles, gesloten grenzen, bewaking, achterdocht jegens buitenlanders, vrees voor Islam en algemeen wantrouwen? Een houding die blijkens peilingen een steeds grotere steun lijkt te krijgen onder kiezers. Vergis u niet, het gaat snel. Moslims durven niet meer alleen over straat, burgers verzetten zich fel tegen asielzoekers, grenscontroles en hekken duiken weer op, we spreken achteloos van oorlog.’

Die laatste opmerking kan moeilijk anders gelezen worden dan als een tik op vingers van het kabinet en de premier, overigens. Donner zet zijn analyse als volgt voort: ‘Men kan en mag de ogen niet sluiten voor de werkelijkheid. Daar moet met verstand mee worden omgegaan. Maar wie een steeds veranderende realiteit tot normaliteit verklaart, laat zich leven door het moment en de waan van de dag.’

Vrije rechtsorde is kwetsbaar

De normaliteit van een vrije rechtsorde is kwetsbaar. Ook in een tijdperk waarin angst en zich afzetten tegen anderen elkaar gaan opjagen. ‘Het is gewoon geworden laatdunkend te spreken over Marokkanen, criminele allochtonen en de ‘achterlijke’ Islam. Discriminatie vanwege ras, afkomst of geloof is niet verdwenen, zeker niet op de arbeidsmarkt. De aanslagen vallen in een tijd waarin we zelf ook steeds meer lijken te gaan geloven in harde maatregelen, dwang, zware straffen en lange opsluiting als oplossing voor maatschappelijke problemen.’

‘Dan dreigen die aanslagen de trigger te worden voor de keuze van een nieuwe normaliteit. Een normaliteit die we misschien niet willen, maar waar we geleidelijk naartoe groeien en waar we ons dan maar in schikken, omdat er geen alternatief lijkt te zijn. Zoals mensen dat in 1940 deden.’

Straffen stapelen zich op

‘Overal in Europa herrijzen hekken en prikkeldraad, helaas vaak in landen die ze 25 jaar geleden neerhaalden om deel te worden van een ander, meer open Europa. Nieuwe maatregelen en straffen stapelen zich op. Wanneer de minister van Justitie voorzichtig waarschuwt dat er grenzen zijn aan het oppakken van mensen en strafbaar stellen van gedragingen, wordt hem toegevoegd dat als je aan juristen vraagt: kan het, je een uitleg krijgt waarom iets niet kan. Opdracht is te zorgen dat het kan!’

‘Het doet denken aan de scene in Henry VI van Shakespeare waar gewone mensen hun ideale samenleving schetsen: ‘The first thing we do, let’s kill all lawyers´. Versta mij wel; er zijn maatregelen nodig, burgers moeten gerustgesteld worden, geweld vergt tegengeweld om te stoppen, maar het biedt geen duurzame oplossing. En zullen de maatregelen, controles en bewaking die nu als tijdelijk worden gepresenteerd dat ook zijn als men verkiezingen kan winnen door ze permanent te maken?’

Vreemdelingen verdacht zijn

‘We mogen niet toegeven aan angst, zegt men. Maar vormen de verschillende maatregelen niet de bevestiging van een nieuwe angstige normaliteit, waarin de wereld buiten de grenzen niet te vertrouwen is, vreemdelingen verdacht zijn, vertrouwen wel mooi klinkt maar controle altijd beter is, en waarin tolerantie klinkt als: ‘Be reasonable – do it my way’.’

‘Dat is niet de normaliteit waar we tot voor kort voor kozen. De normaliteit van een open samenleving, van Europese samenwerking en van internationale verankering van recht, vrijheid en verantwoordelijkheid. We staan voor de keuze: meegaan in de nieuwe normaliteit, of vasthouden aan die andere normaliteit, zonder daarbij de huidige werkelijkheid te negeren? Een keuze voor het laatste vergt moed.’ Spottend zei Donner, dat hij om zijn woorden niet zal worden opgepakt, hoogstens overladen met haatdragende invectieven en bedreigingen op twitter, ”maar dat heb ik niet.” De moed die dit vergt is dan ook relatief, vergeleken met die van Cleveringa in 1940.

Perspectieven van vandaag

De lessen uit die tijd zet Donner nog eens uiteen, verbonden met de realiteit en perspectieven van vandaag.’De keuze voor Europese integratie na de oorlog ging niet primair over welvaart, maar over vrede, gemeenschap en een vrije samenleving in een democratische rechtsstaat. Beseft werd dat dit niet op eigen kracht verzekerd zou kunnen worden.’

Alles goed geregeld

‘Had ook niet Cleveringa moeten vaststellen dat alles wel goed geregeld was, maar dat dit niet tegen overmacht bestand was? En overmacht komt in onze tijd echt niet alleen van buiten; zij kan evenzeer bestaan uit democratische meerderheden die, met de waan en de angsten van de dag, het recht terzijde schuiven.’

‘Wezenlijk was dat binnen het kader van de Europese samenwerking onderlinge betrekkingen tussen staten niet meer verhoudingen, maar verhoudingen zouden zijn. De uitleg en soms de uitvoering van verplichtingen werd daarbij in handen gelegd van gemeenschappelijke, onafhankelijke organen. Zo kon achterdocht in vertrouwen worden omgezet en kon door het Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een Europese rechtsorde worden geschapen met een eigen dynamiek. Het biedt een kader waarin wetgeving, bestuur en beleid getoetst kunnen worden aan rechten, normen en gemaakte afspraken en beoordeeld op noodzaak, effectiviteit en proportionaliteit. Dat is een unieke vooruitgang en een wezenlijk onderdeel van de waarborgen van vrijheid en recht in Europa.’

Haaks op Europese integratie

‘Het is daarom zorgelijk te moeten vaststellen dat die samenwerking in de afgelopen tien jaren stagneert en nu lijkt te ontrafelen. Er is in de eerste plaats in Europa een geest vaardig geworden, waarbij de oplossing voor politieke en economische vraagstukken gezocht wordt in opsplitsing en afscheiding (Schotten, Catalanen, Belgen). Dat staat haaks op het idee van Europese integratie, maar is er tegelijk vrucht van. Want door die integratie lijkt de nationale staat steeds minder belangrijk.’

‘Maar Europese samenwerking stuit daarnaast ook op steeds meer weerstand. Zowel bij politieke bewegingen in wier ogen alle kwaad van buiten komt, als bij diegenen die Europese samenwerking associëren met het zogenoemde neo-liberaal marktdenken en met de ´zure vruchten´ daarvan; verlies aan sociale zekerheid, werkloosheid, immigratie, aantasting van omgeving en klimaat.’

Beeld van machteloosheid

Donner wijst er hiermee fijntjes op dat de rechtsextreme en nationalistische verwijten aan Europa een pendant kennen aan de linkerzijde van het spectrum. Les èxtremes se touchent…. Nog gevaarlijker noemt hij in dit verband “het beeld van machteloosheid van de Europese samenwerking.”

‘De Unie lijkt zich voort te slepen van crisis tot crisis (euro, Oekraïne, Midden-Oosten, migratie) zonder deze tot oplossingen te kunnen brengen. Daardoor ontstaat twijfel over de meerwaarde van die samenwerking bij het beschermen tegen bedreigingen en onzekerheden. Erger nog, zij lijkt daaraan in de weg te staan; de confederale besluitvorming zou de Unie verhinderen voortvarend te reageren op nieuwe vraagstukken, terwijl het recht van de Unie lidstaten zou verhinderen slagvaardig te reageren.’

Belangrijke bestaansgrond

Het is echter precies omgekeerd gegaan in de historie. ‘Europese samenwerking binnen de Europese Gemeenschappen en later de Unie heeft het handelingsvermogen van de lidstaten niet beperkt, maar juist substantieel verruimd. Gezamenlijk heeft men greep gekregen op oorzaken, waarvan men anders alleen de symptomen binnen de eigen grenzen zou kunnen bestrijden. Daarom is die samenwerking uitgebreid tot terreinen die aanvankelijk niet in de verdragen stonden (Justitie, Binnenlandse Zaken, Onderwijs, asielzoekers). Verruiming van handelingsvermogen is een belangrijke bestaansgrond voor de samenwerking binnen de Unie. Daarom juist is het beeld dat lidstaten en de Unie elkaar in de weg zitten bij het bieden van een adequaat antwoord op nieuwe vraagstukken, zorgwekkend.‘

‘Onjuiste beelden waarin geloofd wordt, scheppen een eigen werkelijkheid. Dat kan ernstige gevolgen hebben in een situatie van onzekerheid en vrees, omdat de verleiding bij bestuurders dan groot is om zelf maar wat te doen en het minder nauw te nemen met de Europese rechtsorde. Wanneer één begint, zullen anderen daar al gauw een excuus in vinden om het zelf ook te doen. Dan komt de toekomst van de Europese samenwerking in gevaar, want die berust op zelfbeheersing en inschikkelijkheid bij de lidstaten, die worden versterkt door rechtsplichten. Wanneer de laatste terzijde worden geschoven, dan gaat de samenwerking ontrafelen.’

Groot gebrek aan kennis 

Daarbij zijn er stromingen en columnisten die pleiten voor herstel van ‘nationale soevereiniteit’. Dit wordt deels aangemoedigd door Brexit-disscusies en het Grexit-optredens van mensen als Yannis Varoufakis, deels door een groot gebrek aan kennis over wat soevereiniteit nu eigenlijk is. Donner zet dit als volgt uiteen.

‘Concentratie van politieke en fysieke macht binnen een bepaald territoir heeft minder functie als er minder gewapende tegenstellingen zijn, het grensoverschrijdend verkeer exponentieel groeit en nieuwe communicatietechnieken en digitalisering maken dat grenzen, afstand en ruimte steeds minder ordenende functie hebben. Steeds vaker doet het er niet toe of de wederpartij zich naast de deur bevindt of aan het andere eind van de wereld. Ordening en bescherming in één staat hebben dan minder functie en nut, terwijl de wederzijdse afhankelijkheid van staten op terreinen als veiligheid, welvaart en maatschappelijk welzijn enorm is toegenomen. ‘

Strookt niet met de werkelijkheid

‘Een recente studie, opgesteld onder leiding van oud-minister van Buitenlandse zaken van de Verenigde Staten, Albright, concludeert dat vrijwel geen van de vraagstukken waar overheden thans mee worden geconfronteerd nog adequaat door enige overheid kan worden beantwoord. Het beeld van de nationale staat die alles vermag, mits zij maar niet door de Unie wordt beperkt, strookt niet meer met de werkelijkheid.’

‘Drie ontwikkelingen raken het functioneren van de moderne staat meer in het bijzonder in de kern: toenemende onvoorspelbaarheid, ongelijkheid en verlies aan vertrouwen in democratische mechanismen. De democratische rechtsstaat berust sterk op de voorspelbaarheid van maatschappelijke ontwikkelingen. Regeren is vooruitzien heet het; dan kunnen wetten tijdig worden aangepast om adequaat op nieuwe ontwikkelingen te reageren. Maar groeiende wederzijdse afhankelijkheid, de spreiding van overheidsmacht en tal van samenwerkingsvormen maken maatschappelijke ontwikkelingen steeds minder voorspelbaar.’

Wiskundige wetmatigheid

‘Dat is een wiskundige wetmatigheid (gedetermineerde chaos). Het betekent dat de kracht van regeren steeds meer ligt in adequaat reageren en veerkracht. Nu vergt dat de noodtoestand zoals in Frankrijk. En let wel, nu is het nog vanwege een aanslag, binnen tien jaren zal het mogelijk nodig zijn vanwege een falend vitaal computersysteem.’

‘Toenemende ongelijkheid raakt de staat ook in de kern omdat het reduceren van sociale verschillen sinds de Franse revolutie een van de drijvende krachten is achter het succes van de staat. Tegenwoordig zijn sociale bescherming en het reduceren van verschillen echter nog maar beperkt realiseerbaar. De kosten van sociale bescherming en gezondheidszorg lopen al decennia harder omhoog dan de inkomsten van de staat. En ook sociale verschillen nemen toe. De staat verliest daarmee bindende kracht jegens grote groepen burgers en de politiek verliest een belangrijk oriëntatiepunt.’

Free rider gedrag 

‘Tenslotte raakt de democratische legitimatie van maatschappelijke verandering in het ongerede. Door wederzijdse afhankelijkheid, de onvoorspelbaarheid van ontwikkelingen en de noodzaak om in onderhandeling met andere overheden of maatschappelijke groeperingen tot beslissingen te komen, maken dat de volksvertegenwoordiging vaak voor een fait accompli staat. Drie verkiezingen in een jaar in Griekenland illustreren dat. Het functioneren van de vertegenwoordigende democratie geraakt daardoor in diskrediet en ook dat raakt aan het bindend vermogen van nationale staten.’

Het soort beleid dat Geen Peilers en dergelijke lijken te bepleiten analyseert Donner in dit licht even concies als  Amerikaans. ‘De gedachte dat men alleen beter af is, berust bij nadere beschouwing vooral op ‘Free rider’ gedrag en ‘beggar your neighbour’ beleid. De vooronderstelling is immers dat andere staten volgens de afgesproken regels blijven handelen, en men alleen zelf daar niet meer aan gebonden is.’

Terugtrekken achter kloostermuren

‘Dat kan heel succesvol zijn, tot anderen dat gedrag overnemen – en dan is ieder slechter af. Autonoom gedrag komt bovendien veelal neer op de grens sluiten en lasten en problemen op de buren af schuiven; zie de aanpak van de migratie. Daar komt bij dat beleid dat uitgaat van gecontroleerde grenzen, op drijfzand berust. Hekken, muren, ijzeren gordijnen ze zijn alle doorlaatbaar gebleken.’

‘De kosten en economische schade lopen snel op en de politieke en morele schade gaan steeds zwaarder wegen. In de Middeleeuwen kon men zich nog uit de wereld terugtrekken achter kloostermuren; maar dat ging gepaard met een gelofte van armoede en van gehoorzaamheid. In onze wereld lukt het alleen Noord-Korea en dat is een weinig inspirerend voorbeeld.’

Men kan voor Nederland en Europa dan ook beter naar Jean Monnet kijken dan naar de familie Kim, zo raadt hij Thierry Baudet en de zijnen aan. ‘Essentie is dat de Unie en de lidstaten niet als onderscheiden entiteiten gezien moeten worden maar als één gemengde, coöperatieve orde waarbinnen zij elkaar aanvullen en versterken zodat het totaal meer is dan de som der delen. Ik erken dat de vraag naar soevereiniteit en naar een heldere afbakening van bevoegdheden zich in dat concept moeilijker laat beantwoorden.’

‘Erg is dat niet; soevereiniteit stelt nog maar weinig voor. Binnen de Europese Gemeenschap zijn machtsverhoudingen rechtsverhoudingen geworden. Daardoor genieten we nu de langste periode ooit van vrede, vrijheid, recht en welvaart. Echt nodig heb je het dan niet meer; in het vaderlands staatsrecht lukt het al tweehonderd jaar om het antwoord uit de weg te gaan op de vraag waar nu bij ons de soevereiniteit ligt; bij het volk, de Koning of nog weer ver daarboven?’

Groeiende ongelijkheid

‘Wanneer we bereid zijn zo naar de Europese samenwerking te kijken, wordt het wellicht ook mogelijk om meer bevredigende antwoorden te vinden op de drie eerder genoemde ontwikkelingen die de lidstaten en de Unie gezamenlijk bedreigen: afnemende veerkracht, groeiende ongelijkheid en verlies aan vertrouwen in democratische mechanismen. Ieder van die vraagstukken betreft zowel de lidstaten afzonderlijk als de Unie als geheel, en een gezamenlijke aanpak schept nieuwe opties.’

Tot slot keerde Donner   terug naar Cleveringa, of liever naar zijn studenten. Hun reactie op zijn rede trilt nog na in Leiden. Sterker nog, in het glas in lood raam van het Academiegebouw staat letterlijk wat zij toen zongen als huldeblijk aan hun inspirator.  

‘Driekwart eeuw geleden hieven de studenten na de woorden van Cleveringa het Wilhelmus aan als bevestiging van hun keuze voor die andere normaliteit. We hoeven in onze tijd het Wilhelmus echt niet in te ruilen voor: ‘Alle Menschen werden Brüder’. Het Wilhelmus is veel meer van deze tijd. Het gaat over de actualiteit van verlies, vluchten en angst.’

‘En het eindigt bij de keuze waar we nu weer voor staan. In het slotcouplet stelt de Prins dat hij niet de Koning (de realiteit van toen) heeft veracht, maar heeft moeten ‘obediëren in der gerechtigheid’. Het staat hier achter mij in het raam. Daar gaat het nu ook weer om. Wat moeten wij meer gehoorzamen; de realiteit van angst, achterdocht en afsluiting, of moeten wij obediëren in der gerechtigheid, gehoorzamen aan de normaliteit van een open samenleving, pluriforme gemeenschap en onderling vertrouwen omdat mensen daarin tot recht kunnen komen en aan hun bestemming als mens kunnen beantwoorden?’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK