Kamer bezorgd om lage instroom Pabo

Nieuws | de redactie
19 november 2015 | De Tweede Kamer wil weten of door de nieuwe toelatingseisen op de Pabo wel de juiste studenten worden geselecteerd nu de instroom met 35% is gedaald. Minister Bussemaker geeft aan dat deze toelatingseisen op brede steun van de Kamer konden rekenen en wil vooralsnog geen onderzoek.

In een Kamerdebat over de lerarenopleidingen kwam uitvoerig de sterk dalende instroom op de Pabo’s aan de orde. Uit voorlopige instroomcijfers blijkt dat deze met 35% is gedaald. De PvdA en D66 willen daarom van de minister weten of de nieuwe instroomeisen wel de gewenste effecten hebben. Paul van Meenen (D66) is bezorgd en zie dat hij “heel benieuwd is hoe de minister gaat vaststellen of we wel de juiste eisen hebben. We moeten ons nu de vraag stellen of we de studenten buiten houden die minder geschikt zijn.”

Spannende maatregel

Bussemaker erkent dat de strenge eisen grote gevolgen hebben. “De strengere eisen van de pabo’s zijn een spannende maatregel, want ze hebben vrij vergaande effecten. We zien nu dat de inschrijvingen op de pabo aanzienlijk zijn gedaald. De voorlopige inschrijfcijfers die zijn gemiddeld met 35.5% afgenomen. Dus ik begrijp de zorgen en dan in het bijzonder bij de monodisciplinaire pabo’s, want dat brengt grote bedrijfsmatige aspecten met zich mee in de financiering en organisatie.”

Aan de andere kant hoopt de minister dat de kwaliteit van de opleidingen wel zichtbaar zal verbeteren. “Tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat een groot deel van die instroomdaling zeer waarschijnlijk komt, omdat studenten die niet geschikt zouden zijn voor de pabo, ook niet meer worden toegelaten. Ik hoop ook dat de leerresultaten van het eerste studiejaar dan een verbetering laten zien.”

Gelukkig meer mannen

Zij ziet op het gebied van diversiteit van de instroom een dubbel beeld: meer mannen, minder allochtonen. “We moeten echt heel goed nagaan wat de cijfermatige gevolgen zijn, ook met betrekking op diversiteit en instroom. Ik zie gelukkig wel dat er meer mannen instromen in de pabo. Die hebben laatst ook nog een prachtige treintour georganiseerd waar ik bij mocht zijn. Die maken er echt werk van en dat heeft effect.”

“Aan de andere kant hoor ik ook dat door de extra eisen het aantal nieuwe allochtone studenten afneemt. Dat vind ik zorgelijk, als het gaat om diversiteit en ook van wege het belang van het voeren van ‘lastige gesprekken’, zeker in steden waar veel allochtone leerlingen op school zitten. Dan is het van groot belang dat er allochtone leraren zijn, mensen die vanuit een soortgelijke achtergrond kunnen spreken.”

Neemt het rendement wel toe?

Van Meenen blijft echter sceptisch over de urgentie bij de minister. “We mogen er vanuit gaan, althans dat is de vooronderstelling, dat door deze strengere eisen de kwaliteit van de instroom toeneemt. Dan bestaat de mogelijkheid om de kwaliteit van de opleiding te laten toenemen. De verwachting van de minister is dat dan ook het rendement toeneemt.”

“Maar dat is het trilemma waar de hogescholen al diverse keren op gewezen hebben. Dat als men de eisen van de opleiding verhoogt het maar zeer de vraag is of het rendement toeneemt. Ik zou willen weten of de eisen die gesteld zijn ook het gewenste effect hebben.”

De minister onderstreepte toen toch wel even, dat deze eisen zijn gekomen met een brede steun van de Kamer. “Ik stel vast dat er een heel brede Kamermeerderheid was voor de aanscherping van die eisen. De hogescholen zeiden ook: ‘Wij komen niet toe aan wat we eigenlijk moeten doen.’ Want dat is studenten op hoog niveau voorbereiden op het beroep van leraar. Ik verwacht dat er een verschuiving zal zijn in de uitval en minder noodzaak tot het uitdelen van veel BSA. Het lijkt me niet verstandig om nu van mijn kant een heel raamwerk van onderzoek op te stellen om de effecten te meten. Ik wil dat ook bij de hogescholen laten.”

Zijn de eisen wel of niet goed?

D66 vond dit antwoord weinig bevredigend. “Zo ken ik de minister niet, zij is onderzoeker geweest,” zei Van Meenen. “Het is heel bijzonder als je van te voren een aantal eisen invoert waarmee men mensen al dan niet toegang geeft tot de pabo, dat je dan wel benieuwd bent naar de resultaten, maar niet aangeeft wanneer je vindt dat die eisen goed waren of niet goed.”

Bussemaker had daar haar antwoord wel op klaar. “Als ik dat nu helemaal ga vaststellen dan ga ik van dit beleid een kwantitatief raster maken. Ik ken de heer Van Meenen toch als iemand die zegt: ‘We moeten niet alleen naar kwantitatieve uitkomsten of prestaties kijken, maar laten we ook naar het verhaal erachter kijken.’ Ik wil met het verhaal erachter met de pabo’s in gesprek en met de opleidingen kijken wat hun inzichten zijn, ook in relatie tot dat trilemma. Dat zal een evaluatie met kwalitatieve en kwantitatieve aspecten zijn.  Ik zal goed opletten als voormalig onderzoeker dat het deugdelijk wordt opgezet.”

Zorgwekkende signalen

Ook de PvdA had zorgen op dit punt. “Als we begin 2016 de definitieve instroomcijfers krijgen dan kunnen we over een paar jaar iets zeggen over de persoonlijke eigenschappen van de dan in de Pabo gekomen docent en hoe je deze herkent. Maar ik vind dat eigenlijk te laat. Ik wel de minister toch vriendelijk verzoeken om met een tussentijdse evaluatie te komen. De signalen die ik krijg vanuit de Pabo’s vind ik zorgwekkend en ik ben daar niet de enige in. Het gaat mij maar om één ding: selecteren wij de juiste mensen voor de pabo’s?”

Bussemaker nam die zorgen serieus en beloofde met nadere updates te komen. “Begin februari zijn er de definitieve instroomcijfers en dan zal ik specifiek ingaan op de cijfers van de Pabo’s en de lerarenopleidingen. Vervolgens kunnen we aan het eind van het eerste studiejaar in komende zomer de eerste gegevens verzamelen over wat er bij de Pabo’s is gebeurd ten aanzien van uitval en BSA’s. Die informatie zal ik ook aan de Kamer sturen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK